Na twee verwoestende oorlogen in de eerste helft van de twintigste eeuw begon Europa aan zijn wederopbouw. Dit boek, het vervolg op “De afdaling in de hel” is een verhaal over draaien en wendingen, hoogte- en dieptepunten, voorbijgaande veranderingen en grote, snellere transformatie. “Het verhaal over Europa sinds 1950 was als een rit in een achtbaan”, schrijft Kershaw, “inclusief spanning en angst”.
“Toen Europa tussen 1945 en 1949 de ramp van twee wereldoorlogen te boven kwam, waren de tekenen van een betere toekomst duidelijk zichtbaar, zij het overschaduwd door de kernbom die beide supermachten bezaten”, zo lezen we.
Ian Kershaw beschrijft in zijn tweede deel de eerste stappen naar een nieuwe, ogenschijnlijk welvarende toekomst, die echter wordt geteisterd door de spanningen van de Koude Oorlog, de economische groei en de sociale gevolgen daarvan, de roerige jaren zestig, de val van de Sovjet-Unie en de problemen die de landen in Oost-Europa ondervonden bij de transitie naar democratie en kapitalisme. Vervolgens zette 9/11 ook in Europa grote veranderingen in gang, gevolgd door oorlogen in Afghanistan en Irak. De opeenvolging van crises sinds 2008 bracht Europa in het zware weer waarin we nu nóg verkeren.
In “Een naoorlogse achtbaan – Europa 1950-2017” bouwt Ian Kershaw voort op de Europese geschiedenis uit het eerste deel van zijn tweeluik, “De afdaling in de hel – Europa 1914-1949”. Het is een verhaal van hoge pieken en diepe dalen, vol kronkels en wendingen; een achtbaan, inclusief de uitgelatenheid en de doodsangst. “De materiële en sociale vooruitgang in de korte periode van 1950 tot 2017 is verbluffend, maar deze transformatie was geen onomstotelijk succesverhaal”, schrijft Kershaw. “Europa bevindt zich in 2017 in een nieuwe periode van onzekerheid met een tanende invloed van de Europese Unie. Wat zal de tijd brengen?” In zijn laatste hoofdstuk waagt Kershaw zich zelfs aan een blik op de toekomst.
Kershaw liet zich inspireren door Tony Judt, boeken van Timothy Garton Ash, en boeken van Duitse historici zoals Heinrich August Winkler, Andreas Wirsching, Hartmut Kaelble, Andreas Rödder en Philipp Ther. De eerste drie hoofdstukken gaan over de eerste Europese periode van onveiligheid, vanaf de spanningen van de Koude Oorlog en het ontstaan van de twee tegengestelde blokken van West- en Oost-Europa tot aan het midden van de jaren zestig.
Hoofdstuk vier en vijf gaan over de verbazingwekkend lange naoorlogse periode van hoogconjunctuur en de maatschappelijke implicaties daarvan, en vervolgens over de splitsing binnen de kunst en cultuur, waar enerzijds de treurige erfenis van het recente verleden aan de orde werd gesteld en anderzijds welbewust een nieuwe, opwindende eigentijdse sfeer werd opgeroepen. Hoe dit eind jaren zestig uitmondde in jongerenprotest, en de veranderde maatschappelijke en culturele waarden die uit de tijd van studentenopstand overbleven worden onderzocht in hoofdstuk 6.
Hoofdstuk 7 handelt over een belangrijke periode: de essentiële verandering die plaatsvond in de jaren zeventig en begin tachtig. Nadat voor de leiders van communistische staten de problemen ten oosten van het IJzeren Gordijn tegen de jaren tachtig schrikbarend toenamen, ligt in hoofdstuk 8 de nadruk op de persoonlijke rol van Michail Gorbatsjov bij de onbedoelde maar fatale ondermijning van de Sovjetoverheersing. Hoofdstuk 9 is gericht op de rol van de ‘Fluwelen Revolutie’ van 1989-1991 via veranderingsdruk van onderop. De moeilijke en dikwijls ontgoochelende overgang naar pluralistische democratieën en kapitalistische economieën in de landen van Oost-Europa en het rampzalige afglijden van Joegoslavië naar een etnische oorlog zijn de belangrijkste onderwerpen in hoofdstuk 10.
In hoofdstuk 11 onderzoekt hij het veranderde Europa in de nasleep van de aanval op New York in 2001 en de oorlogen in Afghanistan en Irak daarna. Ten slotte bestudeert hij de opeenvolgende crises die Europa sinds 2008 hebben getroffen en die bij elkaar neerkomen op een serieuze algemene crisis van het Europees continent. In de Epiloog richt hij zich op de toekomst, zowel op de vooruitzichten op korte termijn als op de problemen op lange termijn die Europa in een nieuwe periode van onveiligheid het hoofd moet bieden.
“In de komende decennia vormen de klimaatverandering, demografische ontwikkelingen, de energievoorziening, massale migratie, multiculturele spanningen, automatisering, de steeds diepere inkomenskloof, de internationale veiligheid en de risico’s op een mondiaal conflict grote uitdagingen”, schrijft hij. Een grandioze poging om onze tijd te begrijpen. Geslaagd. Warm aanbevolen.
Ian Kershaw “Een naoorlogse achtbaan Europa 1950-2017” 704 bladz. Uitg. Spectrum ISBN 9789000347001