“María de Buenos Aires” is een tango-operette (tango-operita) van Ástor Piazzolla op een libretto van Horacio Ferrer. De première was in de Sala Planeta in Buenos Aires op 8 mei 1968. Nu is er de opname van het Belgisch ensemble Zvezdoliki.
Het eerste deel van de surrealistische plot gaat over de ervaringen van een prostituee in Buenos Aires, het tweede deel vindt plaats na haar dood. De personages zijn María (en, na haar dood, de Schaduw van María), een zanger van Payadas; verschillende leden van de onderwereld van Buenos Aires; een payador die functioneert als dichter en verteller; een goblin-achtige duende of elf, verschillende marionetten onder de controle van de duende; een circus van psychoanalytici; deegwarenmakers en bouwvakkers. Veel elementen van het libretto van Ferrer suggereren parallellen tussen María en Maria, de moeder van Jezus of met Jezus zelf.
De muziek is gebaseerd op het nuevo tango-idioom waarvoor Piazzolla beroemd was. Het origineel idee voor het verhaal werd bedacht door Egle Martin, Piazzolla’s geliefde maar die op het moment van zijn compositie, echter getrouwd was met Eduardo “Lalo” Palacios. De titelrol was oorspronkelijk bedacht voor Martin, maar terwijl Piazzolla nog steeds de operita aan het componeren was, verbraken hij en Martin de relatie toen hij haar man met Kerstmis in 1967, om haar hand vroeg. Volgens Martin zei Piazzolla tegen Lalo: “Zij is muziek, ze kan van niemand zijn, nee zij is muziek, zij is muziek, en dat ben ik. ” Na hun breuk was een vervanging dringend nodig. Piazzolla ontmoette weldra de zangeres Amelita Baltar in de nachtclub Nuestro Tiempo in Buenos Aires, voorheen bekend als “676”, en ooit de thuisbasis van Piazzolla in Argentinië. Baltars identificatie met het personage María, gecombineerd met haar schoonheid en boeiende présence op het podium, maakten haar ideaal voor de rol.
De opera is gecomponeerd voor twee vocalisten en een verteller. Voor de orkestratie breidde Piazzolla zijn kwintet uit met altviool, cello, fluit, percussie, vibrafoon en xylofoon, en een tweede gitaar. Zijn kwintet bestond uit hemzelf op bandoneón, Antonio Agri (viool), Jamie “El Russo” Gosis (piano), Oscar Lopez Ruiz (gitaar) en Kicho Díaz (contrabas). María de Buenos Aires is vaak opgevoerd met zowel dansers als muzikanten. Er zijn verschillende bestaande arrangementen, waaronder die van Piazzola zelf en één van Pablo Ziegler. Tot op heden heeft de Colombiaanse operazangeres Catalina Cuervo de meeste uitvoeringen van ‘María de Buenos Aires’ gezongen.
De onheilspellende María, geboren “op een dag dat God dronken was” uit een arme buitenwijk van Buenos Aires, begeeft zich naar het centrum van Buenos Aires, waar ze verleid wordt door de tango en in het prostitutiemilieu belandt. Dieven en bordeelhouders, verzameld bij een zwarte mis, veroorzaken haar dood. Na haar dood wordt ze veroordeeld tot de hel, wat de stad zelf is. Haar Schaduw, loop nu door de stad. Ze is terug maagd en is doordrenkt van het woord van de kabouterdichter. Met getuigen als de drie bouwvakkers Magi en de vrouwen die pasta kneden, schenkt ze het leven aan een kind María, dat Maria zelf kan zijn.
De solisten zijn Raphaële Green, María de Buenos Aires (foto’s), Alejandro Fonte, el payador (foto) en Annemie Vandaele, el duende. Het ensemble bestaat uit Oriana Dierinck, fluit, Wietse Beels en Tatjana Scheck, viool, Vincent Hepp, altviool, Celine Flamen, cello, Anke Steenbeke, piano, José Vindel en Wouter Willems, percussie, Hendrik Braeckman, gitaar en Gwen Cresens, bandoneón. Warm aanbevolen.
Z V E Z D O L I K I ensemble María de Buenos Aires Astor Piazzolla Horacio Ferrer 2 cd Antarctica AR 009