De opera gaat over de historische figuur van de 16de-eeuwse Italiaanse beeldhouwer Benvenuto Cellini in de tijd dat hij aan het hof van François I in Fontainebleau en Parijs verbleef.
Tussen 1864 en 1920 componeerde Camille Saint-Saëns dertien opera’s. “Ascanio”, een opera in vijf akten en zeven taferelen, situeerde zich tussen “Proserpine” (1886, herzien in 1889) en “Phryné” (1892). Het libretto van Louis Gallet, was gebaseerd op het toneelstuk “Benvenuto Cellini” uit 1852 van de Franse toneelschrijvers Paul Meurice (foto) en Auguste Vacquerie, dat op zijn beurt gebaseerd was op de historische roman “Ascanio ou l’Orfèvre du roi” uit 1843 van Alexandre Dumas, père.
De naam werd veranderd in “Ascanio” om verwarring te voorkomen met een reeds in 1852 als opera getoonzette versie van het stuk door Adolphe de Groot, de dirigent van het Théâtre de la Porte Saint-Martin in Parijs, en met de opera “Benvenuto Cellini” van Berlioz. “Ascanio” ging in première op 21 maart 1890 in de Académie Nationale de Musique in Parijs, maar werd niet goed ontvangen. Het werk zag ook geen heropleving tot 1921, het jaar van het overlijden van Saint-Saëns.
“Ascanio” werd gecomponeerd in 1887-1888. Saint-Saëns koos het onderwerp van de historische beeldhouwer en edelsmid, Benvenuto Cellini (1500-1571) uit Firenze, grotendeels vanwege zijn vriendschap met Meurice die, naast het schrijven van het stuk over Cellini, destijds ook Dumas hielp bij het schrijven van zijn roman. Het onderwerp was een gevolg Saint-Saëns’ wens om opera’s te baseren op de Franse geschiedenis. Het libretto van de opera volgde grotendeels het gegeven van Meurice. De enige opmerkelijke afwijking was de derde akte, die zich afspeelt op een feest in Fontainebleau. De muziek voor deze akte bevat nl. een uitgebreid divertissement/ballet van 12 dansen, bekend en geliefd bij fluitisten, dat inhoudelijk en muzikaal stilistisch, sterk doet denken aan de Franse barokopera. Saint-Saëns droeg zijn opera op aan de Franse mezzo Pauline Viardot.
Het verhaal. Parijs in 1539. Cellini en leerling Ascanio zijn beide verliefd op Colombe d’Estourville, de dochter van de Provost van Parijs. Dit wekt de jaloezie op van Scozzone, die zelf verliefd is op Cellini, en de hertogin, La Duchesse d’Étampes, die een bewonderaar is van Ascanio. Wanneer Cellini zich realiseert dat de jaloezie van de twee afgewezen vrouwen gevaarlijk kan zijn voor Colombe, verbergt hij haar in een reliekschrijn dat hij heeft ontworpen voor een plaatselijk klooster. De Hertogin ontdekt echter dit plan en laat het schrijn naar haar eigen landgoed brengen, met de bedoeling het meisje daarin te laten stikken. Scozzone nam echter in het geheim de plaats in van Colombe toen ze er spijt van kreeg dat ze oorspronkelijk deel uitmaakte van het complot van de hertogin. Ondertussen heeft Cellini de koning gevraagd om de bruiloft van zijn leerling Ascanio en Colombe toe te staan als beloning voor zijn nieuwste artistiek meesterwerk, en de koning heeft ingestemd. Dit gelukkig nieuws wordt echter overschaduwd door de trieste ontdekking dat Scozzone is gestikt door de plaats in te nemen van Colombe.
De uitvoerders zijn Jean-Francois Lapointe, Bernard Richter, Eve-Maud Hubeaux, Jean Teitgen, Karina Gauvin en Clemence Tilquin, het Choeur du Grand Theatre de Geneve, en het Choeur en Orchestre de la Haute Ecole de Musique de Geneve o.l.v. Guillaume Tourniaire.
Deze opera over de briljante Renaissance-kunstenaar Benvenuto Cellini is een ware ontdekking en wordt gekenmerkt door een succesvolle combinatie van Italiaanse lyriek, Wagneriaanse invloeden en Franse elegantie. Deze grootse productie met schitterende vertolkingen uit Genève, is gebaseerd op de originele versie van 1888. Na het verhaal en de situering van de opera door George Schürch, leest u in het bijbehorend boek “Ascanio” door Guillaume Tourniaire, “Une création tant attendue” door Marie-Gabrielle Soret, “Polémiques” door Quentin Gailhac en “Ascanio de Saint-Saëns”, een artikel van Charles Gounod uit “La France” van 23.03.1890.
Camille Saint-Saëns Ascanio Jean-Francois Lapointe Bernard Richter Eve-Maud Hubeaux Jean Teitgen Karina Gauvin Clemence Tilquin Choeur de la Haute Ecole de Musique de Geneve Choeur du Grand Theatre de Geneve Orchestre de la Haute Ecole de Musique de Geneve Guillaume Tourniaire 3 cd B-Records LBM 013