Christoph Graupner (1683-1760) was de belangrijkste musicus en componist van de oude Residenz in Darmstadt. Als een tijdgenoot van J.S. Bach en G.Ph. Telemann, werkte hij vanaf 1709, 45 jaar aan het Darmstädter Hof. In zijn tijd zeer gewaardeerd, raakte Graupner echter zoals zo veel barokcomponisten, na zijn overlijden, in de vergetelheid. Pas sinds zijn jubileum voor zijn 300ste verjaardag in 1983, wordt hij opnieuw meer en meer ontdekt en gewaardeerd door musici en muziekliefhebbers.
In 1709 ontdekte de muziek minnende Landgraf Ernst Ludwig uit Darmstadt, Christoph Graupner (foto) als klavecinist bij de Hamburgse Opera en nam hem meteen in dienst. Graupner was trouwens niet alleen een uitstekend musicus, maar ook een perfecte organisator van het hoofs muziekleven en van de kerkmuziek die wekelijks moest worden uitgevoerd. In de loop der jaren componeerde hij meer dan 1.400 religieuze werken en meer dan 250 concerti en andere orkestwerken. “L’arpa festante” en Rien Voskuilen hebben voor de huidige release een prachtige selectie samengesteld met orkestmuziek uit dit repertoire, twee concerti voor hobo’s en trompetten en twee ouvertures voor dwarsfluit in de Franse stijl, waarschijnlijk alle gecomponeerd in de eerste helft van de jaren 1730.
Vanaf 1567 was Darmstadt de hoofdstad van het autonoom Hessen-Darmstadt, een landgraafschap binnen het Heilige Roomse Rijk. Ernst Ludwig van Hessen-Darmstadt (1667-1739) (foto) was van 1678 tot aan zijn overlijden, landgraaf van Hessen-Darmstadt. Hij gold als een promotor van theater en muziek en dichtte persoonlijk kerkliederen. Ook componeerde hij marsen en speelde hij gamba. Zijn kapelmeester was Christoph Graupner, die in 1723 aangesteld werd als cantor in de Thomaskerk van Leipzig, maar uiteindelijk van de landgraaf niet mocht vertrekken uit Darmstadt. “Der Graupner bleibet in Darmstadt!”. Ook zijn zoon, Ludwig VIII van Hessen-Darmstadt (1691-1768) (foto), bekend als “Der Jagdlandgraf”, die van 1739 tot aan zijn overlijden landgraaf was, gold als een groot promotor van de kunsten. Hij bevorderde verschillende kunstenaars, ging regelmatig naar de Opera, en componeerde ook zelf.
De instrumentale werken in de catalogus van Graupner telt wel 85 orkestrale suites en “Entraten für die Tafelmusik”. Deze geven een schitterend overzicht van de rijke, instrumentale muziek aan het Hof in Darmstadt. De functie van deze veelzijdige werken met een openings-ouverture en daaropvolgende dansbewegingen, was te fungeren als achtergrondmuziek, als basis te dienen voor dansen en voor enkele zeldzame keren, ook voor bals. De Ouvertüren/suiten naar het Frans model van Lully waren in die tijd heel populair in Duitse steden. Ook in het werk van Georg Philipp Telemann, die Graupner kende van zijn tijd in Leipzig, speelde dit genre een belangrijke rol.
Net als aan andere hoven, dienden de solo concerti ook als visitekaartje voor gekwalificeerde Instrumentalisten/orkestleden, en waren ze een afspiegeling van de uitvoeringen van het hof orkest. Maar naast het Italiaans soloconcert met virtuoze passages voor de solist, dat Corelli en Vivaldi ontwikkelden, was er ook het “Gruppenkonzert”, waarin meerdere solo instrumenten samen speelden. Graupners concerti hebben beide typen. Met uitzondering van de cello, was er geen instrument dat niet als solo-instrument werd beschouwd. Viool, altviool of viola d’amore, houtblazers, met inbegrip van de chalumeau en de fagot, koperblazers, (met Clarini en pauken) speelden solo in allerlei soorten combinaties. De meeste concerti van Graupner gebruikten de Italiaanse vorm in drie bewegingen maar er waren ook concerti die uit vier bewegingen bestonden, voorafgegaan door een langzame, inleiding.
Rien Voskuilen (foto) studeerde klavecimbel bij Anneke Uittenbosch in Amsterdam en studeerde ook af in Utrecht als musicoloog, gespecialiseerd in barokmuziek. In 1989 richtte hij het ensemble “La Fantasia” op, dat zich concentreerde op Europese kamermuziek uit de 17de – en 18de eeuw. Met dit ensemble nam hij voor Brilliant Classics, “Les six Symphonies de Noël” van Michel Corrette op (foto). Onder leiding van Rien Voskuilen nam “L’arpa festante” de zes suites van het “Pythagorische Schmids-Füncklein” van Rupert Ignaz Mayr op (foto) (Triptychon), en een veelgeprezen cd met klavecimbel concerti van Carl Philipp Emanuel Bach voor het label Carus. Later werd dit gevolgd door opnames van werken van David Pohle (1624-1695), “Fürstlicher Capellmeister” aan het Hof van Herzog August von Sachsen-Weißenfels, (een leerling van Schütz), Händel, en Johann Philipp Förtsch (1652-1732), Arzt und Justizrat, “Leibarzt und Hofrat des Fürstbischofs von Lübeck August Friedrich von Schleswig-Holstein-Gottorf”.
Als klavecinist en organist is Rien Voskuilen veel gevraagd als continuo speler en concerteerde o.l.v. Frans Brüggen, Ton Koopman, Sigiswald Kuijken, Christopher Hogwood, Nicholas McGegan, Robert King en Charles Farncombe. Bovendien is hij ook actief als solist en treedt hij in die hoedanigheid op met verschillende kamermuziekensembles. Ook nam hij deel aan veel uitzendingen en cd-opnamen, o.a. met de Akademie für Alte Musik Berlin, het Niederländisches Kammerorchester, het Koninklijk Concertgebouworkest, het Freiburger Barockorchester, het Stuttgarter Kammerorchester en de Karlsruher Händelfestspiele. Concerttournees brachten hem naar de meeste Europese landen, de VS, Canada en Azië.
“L’arpa festante” is een Duits kamerorkest, gespecialiseerd in de uitvoering van onbekende werken, vooral uit de barokperiode. Het werd in 1983 in München opgericht door de Oostenrijkse violist, Michi Gaigg (°1957), die het ensemble tot 1995, ook leidde als concertmeester. Samen met Carin van Heerden richtte Gaigg overigens aan de Anton Bruckner Privatuniversität, ook het ensemble “L’Orfeo Barockorchester” op. Het ensemble “L’arpa festante” dankt zijn naam aan Giovanni Battista Maccioni’s dramatische cantate “L’arpa festante”, die voor het eerst werd opgevoerd in 1653, voor de opening van wat de prestigieuze, Beierse Staatsopera zou worden. “L’arpa festante” speelt in wisselende bezettingen van maximaal 40 spelers, vaak met koren en solisten. Oude muziek wordt gespeeld op historische instrumenten in historisch verantwoorde uitvoeringen.
De focus van het orkest ligt op de revival van minder bekende werken van de barok in Zuid-Duitsland, muziek van leden van de familie Bach, en van oratoria van de barok en de klassieke periode. Zo speelde het orkest de h-moll Messe van Bach met de prestigieuze “Frankfurter Kantorei”, o.l.v. Winfried Toll (°1955), die eerder dirigent was van “Camerata Vocale Freiburg” en van het koor van de “Bach-Verein Köln”. Ze voerden het werk uit in de kathedraal van Trier met het kathedraalkoor, toen de kapelmeester van de Dom, Stephan Rommelspacher na 13 jaar vertrok voor een nieuwe functie in Leipzig. Ook voerden ze de Mis uit in de hypermoderne katholische Pfarrkirche St. Martin in Idstein in Hessen.
Op deze wondermooie cd staan het Concerto voor 2 fluiten in mi klein, GWV 322, het Concerto voor 2 hobo’s in Bes, GWV 342, het Concerto voor 2 Trompetten in D, GWV 318 en de Orkestsuite in sol klein, GWV 470 (Ouverture, Plaisanterie, Menuetten I & II, Rejouissance, Sarabande, Gavotte, Rondeau en Gigue).
Deze opname van de door hen uitermate deskundig en fijn gespeelde concerti en ouverturen van Graupner, is een heuse meerwaarde voor de discografie van de Duitse muziek uit de 18de eeuw. Warm aanbevolen. En, in verband met Graupner in Darmstadt, ontdek voor de gelegenheid ook eens de heerlijke cd “Christmas in Darmstadt” (Analekta – AN29115) met cantaten van Graupner, door “Les Idees Heureuses” o.l.v. Genevieve Soly. Magnifiek.
Christoph Graupner Concertos & Overtures L’arpa festante Rien Voskuilen cd Accent ACT 24350