Hoboïst Joris Van den Hauwe en het Collegium instrumentale Brugensis o.l.v. Patrick Peire, namen vier Hoboconcerti en een Dubbelconcerto van Vivaldi op. Een feest voor het oor!
“Deze meisjes worden opgeleid ten koste van de staat om zich in muziek te onderscheiden. Ze zingen als engelen en spelen viool, fluit, klavecimbel, orgel, hobo, cello en bas, kortom, geen enkel instrument kan hen afschrikken, hoe groot het ook mag zijn.” Dat schreef de Franse humanist en historicus Charles de Brosses in 1739 over de meisjes die hun muzikale opleiding bij Vivaldi genoten in de Venetiaanse weeshuizen die hij bezocht.
In één van die instellingen, het “Ospedale della Pietà”, werkte Antonio Vivaldi van 1703 tot 1740 met tussenpauzen, als ‘maestro di violino’ en ‘maestro di concerti’. Eén van zijn taken was concerti te bezorgen aan de meisjes en composities te leveren voor alle soorten instrumenten’.
In het bijbehorend boekje lezen we dat verschillende uitmuntende hoboïsten, onder wie Ignazio Rion, Onofrio Penati en ook Ignazio Siber, als muziekleraar verbonden waren aan het weeshuis en dat hun talent Vivaldi zeker heeft gestimuleerd bij de compositie van hoogstaande muziek voor het instrument. “Daarenboven”, lezen we verder, “ontving hij opdrachten van vooraanstaande particulieren en van buitenlandse instellingen, zoals het hoforkest in Dresden. De hoboconcerti van Vivaldi waren treffende uitingen van de stijl en de structuur van het Venetiaans concerto. In de 17de eeuw, lang voor de glorietijd van Napels, behoorde Venetië tot de belangrijkste operacentra van Italië. De stijlen en vormkenmerken van de Venetiaanse concerti uit het begin van de 18de eeuw weerspiegelen die van de sinfonia’s, aria’s en koorstukken uit de Venetiaanse barokopera.”
“De vele zangerige, langzame delen van Vivaldi’s concerti”, zo lezen we verder, “waren daar een illustratie van. Een Venetiaans concerto bestond steevast uit drie bewegingen en een opeenvolging snel-langzaam-snel, net zoals de vroeg-klassieke symfonieën en opera-ouvertures. De snelle hoekdelen hadden zeer herkenbare, bondig uitgewerkte thema’s. Het muzikaal bindmateriaal tussen hun introductie en hun terugkeer bestond uit duidelijk gearticuleerde episoden met sequensen, progressies en motivische verwerkingen. De langzame middendelen begonnen doorgaans met het tutti-ritornello (soms unisono), dat de expressieve, melancholische melodieën van de solist omkaderde. Een dergelijk deel deed meestal aan een opera-aria denken. Toch was dit geen algemene regel. Soms werd ook wel eens een chaconne als middendeel ingelast.”
“Van Vivaldi”, zo vervolgt de tekst, “zijn drie concerti voor twee hobo’s en orkest bewaard gebleven. Alle drie vertonen ze heel wat overeenkomsten met de concerti voor een gelijke bezetting van Tomaso Albinoni. Het concerto in d opent met een mysterieus Largo dat herinneringen oproept aan de inleiding van een opera-ouverture. Het is zo kort dat het niet als afzonderlijk deel beschouwd kan worden, maar doet denken aan de ‘captatio benevolentiae’ van een redevoering of aan het doek dat opengaat voor een operavoorstelling in het theater. In het daaropvolgend Allegro spelen de beide hobo’s bijna constant homofoon in tertsen en sexten. Op die wijze voeren ze samen een dialoog met het orkest die overkomt als een tweekorig, antifonaal stuk.”
De fenomenale, Vlaamse hoboïst, Joris Van den Hauwe, behaalde aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Brussel, eerste prijzen voor hobo, kamermuziek, harmonie en contrapunt. Onder leiding van Paul Dombrecht werd hem het hoger diploma voor hobo toegekend met de grootste onderscheiding. In 1983 werd hij uitgenodigd door het Europees Jeugdorkest o.l.v. Claudio Abbado. Kort daarna werd hij uitgenodigd als solist bij het Wereldjeugdorkest in de Verenigde Staten. Hetzelfde jaar won hij de bronzen medaille op het internationaal hobo-concours in Toulon. In 1985 werd hij Tenuto laureaat met een unieke vertolking van Richard Strauss’ hoboconcerto. Een jaar later werd hij lid van de ‘Von Karajan Orchester Akademie’ waar hij tevens orkestervaring opdeed in de Berliner Philharmoniker o.l.v. Karajan, Claudio Abbado en andere groten.
Terug in België was hij achtereenvolgens hobo-solo bij ‘Het Nieuw Belgisch Kamerorkest’, de ‘Beethovenakademie’, ‘I Fiamminghi’ en het ‘Symfonie Orkest van Vlaanderen’. Met deze orkesten vertolkte hij gedurende vele jaren de grote concerti uit de hobo-literatuur op vele festivals en voor talrijke radio- en televisieopnames. Hij was achtereenvolgens assistent-docent hobo in het conservatorium van Brussel en tussen 1997 en 2003, hoofddocent hobo aan het conservatorium van Antwerpen. Joris Van den Hauwe is nu leraar hobo aan het Koninklijk Conservatorium van Gent.
De talentvolle, Vlaamse dirigent Patrick Peire studeerde in 1968 af als licentiaat in de Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en als kandidaat in de Pedagogie aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij is eveneens licentiaat in de muziekgeschiedenis en oudheidkunde van de RUG. Daarnaast behaalde hij eerste prijzen aan het Koninklijk Conservatorium in Gent, o.a. blokfluit. Patrick Peire is sinds 1972 docent aan het Lemmensinstituut, was meerdere jaren leraar blokfluit aan het SMBrugge, en aan de rijksacademie in Gent. Hij doceert sinds 1981 blokfluit aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Gent. In 1963 richtte hij het ter Duinenensemble op, in 1970 het kamermuziekensemble Thelemann Barokensemble en in 1970, het kamerorkest Collegium Instrumentale Brugense (CIB). Tussen 1975-1990 was hij dirigent van het Westvlaams vokaal Ensemble en tussen 1990-2007 dirigeerde hij de befaamde Capella Brugensis.
Op de cd staan het Concerto in C voor hobo, strijkers en Basso Continuo, RV 447, het Concerto in la klein voor hobo, strijkers en Basso Continuo, RV 461, het Concerto in F voor hobo, strijkers en Basso Continuo, RV 457, het Concerto in re klein voor hobo, strijkers en Basso Continuo, RV 454, en het Concerto in re klein voor twee hobo’s, strijkers en Basso Continuo, RV 535. Solist, dirigent en ensemble brengen hier een frisse, karakteristieke en oorspronkelijke interpretatie van heerlijk mooie muziek. Warm aanbevolen.
Vivaldi Concertos for Oboe Joris Van den Hauwe Collegium Instrumentale Brugense Patrick Peire cd Aliud ACDBN 0992