John Beard (1716-1791) was een jonge tenor die reeds de aandacht van Händel trok toen hij nog een tiener was. Beard inspireerde de componist om extra aandacht te besteden aan de tenorstem in zijn Engelse oratoria en werd het ideaal van Händels eisen voor duidelijke uitspraak van de woorden en een correcte uitdrukking van de melodie. Dit leidde tot een intense samenwerking die o.a. tot uiting kwam in de creatie door Beard van de eerste echt grote tenorpartij van de held in Händels “Samson”.
Beards debuut kwam in Händels “Il pastor fido” in 1734. Daarna zong hij rollen in wel tien opera’s van Händel en trad hij op in Engelstalige oratoria en odes. Hij trad ook op voor Thomas Arne en zong in de Chapel Royal. Hij zong trouwens ook naast de sopraan Charlotte Brent (geliefde van Arne), de rol van Farmer Hawthorne, in de wereldpremière van Thomas Arne’s pastiche opera (met nummers van verschillende componisten), “Love in a Village” (foto). In 1739, huwde Beard met de reeds gescheiden Lady Henrietta Herbert, de enige dochter van James Waldegrave, 1e graaf Waldegrave (foto). Lady Henrietta overleed echter in 1753 en in 1759 hertrouwde hij met Charlotte Rich, wiens vader, John Rich (foto), de roemrijke en succesvolle eigenaar en uitbater was van het operagebouw “Covent Garden”. Händel huurde tussen 1734 en 1747 regelmatig dit theater om er tijdens de vasten zijn oratoria uit te voeren.
Ook zijn opera’s “Ariodante”, “Alcina” en “Atalanta” gingen er in première. Het Theatre Royal, “Covent Garden”, werd gebouwd in opdracht van John Rich (foto), die in de jaren daarvoor veel geld had verdiend met “The Beggar’s Opera” van John Gay. Het gebouw, naar een ontwerp van Edward Shepherd, verrees op het terrein van een voormalige kloostertuin, vanwaar de naam “Convent Garden”. Op het terrein bevond zich ook een groenten- en fruitmarkt, die tot 1972! bleef bestaan. Na het overlijden van Rich in 1761 nam Beard diens taak over, tot hij in 1767, toen doofheid hem dwong met pensioen te gaan, hij Covent Garden moest verkopen. John Beard overleed in Hampton (foto).
Händels voor Beard gecomponeerde, heroïsche hoofdrollen waren tijdens de hoogtijdagen van de castraten, een hele vernieuwing. De titelrollen in “Samson”, “Judas Maccabeus” en “Jephtha” vroegen om kracht en expressieve kwaliteiten boven holle, vocale virtuositeit. Charles Burney merkte op dat Beard “voortdurend in de gunst van het publiek stond door zijn superieure présence, kennis van muziek en intelligentie als acteur”. Burney merkte verder op “dat Beard, een energieke Engelse zanger en een uitstekende acteur was, die grootgebracht was in de kapel van de koning. Hij kende zoveel muziek als nodig was om een partij prima vista te zingen met een stem die krachtiger was dan zoet, en dat hij de meest bruikbare en favoriete zanger was van zijn tijd. In Ranelagh Gardens (Chelsea) (foto), op alle concerten, en in Händels oratoria, had hij altijd de hoofdrol, omdat hij door zijn kennis van muziek de beste ondersteuning was van de koren, niet alleen in de werken van Händel, maar ook in de odes van Green en Boyce”.
De Amerikaanse tenor Aaron Sheehan (°1975) uit Janesville, Minnesota, zingt de aria’s met een stem van stralende kwaliteit en diepe gevoeligheid, en met een zuivere en verfijnde intonatie. In 2015 won hij trouwens een “Grammy Award for Best Opera Recording”. Het Pacific MusicWorks Orchestra uit Seattle staat o.l.v. Stephen Stubbs.
Stephen Stubbs (°1951) werd geboren in Seattle en studeerde klavecimbel en compositie aan de universiteit van Washington, waar hij tegelijkertijd luit speelde. Hij verliet Amerika om in Engeland en Nederland verder te studeren en gaf zijn debuutconcert in de Londense Wigmore Hall in 1976. Van 1981 tot 2013 was Stubbs docent aan de universiteit van Bremen. In 2013 werd hij artist in residence aan de universiteit van Washington in Seattle. Hij trad uitgebreid op met zijn ensembles Tragicomedia en Teatro Lirico, leidde wereldwijd barokopera, en maakte tal van opnames met andere beroemde ensembles zoals het Hilliard Ensemble en met de harpist, Andrew Lawrence-King.
In 2006 verhuisde Stubbs terug naar Seattle. Daar stichtte hij een programma voor jonge professionele zangers, de Seattle Academy of Baroque Opera, de Pacific MusicWorks vroege muziekseries, en werd er adjunct-professor aan het Cornish College of the Arts. Hij is ook artistiek co-regisseur, samen met Paul O’Dette, van het Boston Early Music Festival. In 2015 ontving ook Stephen Stubbs in Los Angeles, een Grammy Award voor Beste Opera-opname met Charpentiers “La descente d’Orphée aux enfers”.
Op de cd staan fragmenten uit “Alexander’s Feast”, “Messiah”, “Samson” en “Saul”, afgewisseld met twee Concerti grossi (uit op.3 en uit op. 6), “The enemy said, I will pursue” (Moses’ Song) uit “Israel in Egypt”, en “Sharp violins proclaim their jealousy pangs” uit Händels “Ode for St Cecilia’s Day”. Een magnifieke cd. Warm aanbevolen!
Music for Handel’s Tenor Aaron Sheehan Pacific MusicWorks Orchestra Stubbs cd NAXOS 8.573914