Boccherini genoot enorme populariteit tijdens zijn leven dankzij muziek met een rijke melodie, instrumentale levendigheid en ontwapenende schoonheid. Hij koos de intimiteit van een kamermuziek-bezetting voor zijn Stabat Mater, en componeerde het werk voor een solo-sopraan en een strijkkwintet waar doorheen hij de instrumentale texturen de betekenis van de tekst weefde.
Het resultaat was gepassioneerde muziek met kracht, diepte en pathos. Als een virtuoze cellist was hij perfect geplaatst om kamermuziek te componeren. Zijn Strijkkwartet, op. 52, nr. 3, werd een kleurrijk werk met contrasterende bewegingen, omlijst met momenten van bucolische opwinding en lyrische interventies. Het vakkundig gestructureerd Strijkkwintet, op. 42, No. 1 riep thema’s op uit het Stabat Mater.
Boccherini werd door de Spaanse ambassadeur in Parijs, uitgenodigd om naar Madrid te komen. Hij vestigde zich in 1769 in Madrid en twee jaar later werd hij aangenomen in het privéorkest van Don Luis Antonio Jaime de Borbón y Farnesio (foto), de broer van koning Carlo III van Spanje.
Nadat Don Luis in 1785 overleed, werd Boccherini benaderd door de Pruisische koning, Frederik Willem II (foto), die hem in 1786 aanstelde om exclusief voor hem, kamermuziekwerken te componeren. In datzelfde jaar kwam Boccherini in contact met de hertog en hertogin van Benavente-Osuna, die een privéorkest bezaten, dat muziek speelde op muzikale soirees. Speciaal voor zo’n soiree componeerde Boccherini in 1786 zijn enige opera, de zarzuela, “La Clementina” op een libretto van de dichter Ramon de la Cruz. Pedro Téllez-Girón, 9de hertog van Osuna en zijn vrouw, María Josefa Pimentel, 12de gravin-hertogin van Benavente (foto’s), waren daarenboven belangrijke patroons van de schilder, Francisco de Goya.
Luigi Boccherini (1743-1805) is vooral bekend door zijn ruim honderd strijkkwintetten voor de typische bezetting van twee violen, altviool en twee celli (bekend is zijn op. 30 nr. 6 G.324 “La musica notturna delle strade di Madrid”), bijna honderd strijkkwartetten en trio’s voor strijkers en sonaten. Hoewel vocale muziek slechts een klein deel van zijn oeuvre uitmaakte, is zijn Stabat Mater G. 532 één van de meest exquise toonzettingen van deze sequentie uit de 13de eeuw. De hier opgenomen oorspronkelijke versie (Prima versione) werd in 1781 gecomponeerd voor sopraan en strijkkwintet. De tweede versie dateert uit 1800 en is gecomponeerd voor drie solisten en strijkers. Het Stabat Mater boeit door de intimiteit van Boccherini’s sensuele, muzikale taal die bijzonder geschikt was voor de contemplatieve, poëtische beeltenis van Maria’s angst bij haar zoon aan het kruis.
Het Stabat Mater is het hoogtepunt van Boccherini’s spiritueel oeuvre. Dominique Labelle geeft dit middeleeuws gedicht weer met een treurende en diepe maar zuivere stem. Tot in de 19de eeuw componeerde bijna elke componist een Stabat Mater. We kennen weliswaar vooral Pergolesi’s Stabat Mater uit 1736 met zijn twee nadrukkelijk wrijvende dissonanten in de bovenstemmen, bij Boccherini ook wel enigszins hoorbaar. Het Stabat Mater was oorspronkelijk bedoeld voor privé-devotie. Luigi Boccherini kan het dus hebben gecomponeerd voor een uitvoering aan het Spaanse hof waar hij in dienst was als componist. Deze intieme, kamermuziekversie ontroert door zijn oprechtheid, vooral wanneer het zo hemels puur en bescheiden gezongen wordt, zoals hier. In een prachtige interactie en doordacht samenspel, combineren de verschillende stemmen, soliste en strijkers, een transparante en gekleurde klank.
De mezzosopraan, Dominique Labelle, geboren in Montreal en opgeleid aan de McGill- (Montreal) en Boston Universiteiten, is professor zang aan de Schulich School of Music van de McGill University. Ze gaf ook masterclasses op The Classical Singers Convention in Boston, Harvard University, het San Francisco Conservatory, Smith College, Vassar College en de University of Massachusetts. In mei 2018 ontving ze de Schulich School of Music’s Outstanding Teacher Award. Dominique’s vele samenwerkingen met Nicholas McGegan en zijn Philharmonia Baroque Orchestra omvatten Händels Atalanta, Alexander’s Feast en Teseo, die ze nieuw leven inbliezen op het 2014 Mostly Mozart Festival.
Haar uitvoeringen met Iván Fischer omvatten de gravin Almaviva in “Nozze di Figaro” van Mozart in Las Palmas en Boedapest; Bachs h-moll Messe in Washington DC, Bachs Mattheus Passion met het Koninklijk Concertgebouworkest, evenals het Requiem van Mozart en een Bach-Mattheuspassie met het Orkest van St. Luke, een kamerorkest uit New York. Ze zong ook Brittens “Les Illuminations” met Jean-Marie Zeitouni en I Musici de Montréal, Beethovens Symfonie nr. 9, Brahms’ Ein Deutsces Requiem en Mahlers 2de met Zeitouni en het Columbus Symphony Orchestra.
Het Sarasa ensemble uit Boston werd in 1997 als “nonprofit organization” opgericht naar aanleiding van een concert dat werd gespeeld door de oprichter, de cellist,Timothy Merton, in de “Sing Sing Correctional Facility”, een gevangenis in het Amerikaanse stadje Ossining in de staat New York. De naam “Sarasa” is een combinatie van Saraswathi, de hindoe godin van kunst en cultuur, en het Sanskriet woord rasa, wat essentie van klank betekent. Het ensemble speelt in correctionele faciliteiten voor volwassenen en adolescenten, bejaardentehuizen, psychiatrische inrichtingen en instellingen voor gehandicapten. Sarasa doet ook drie weken durende residenties op lagere scholen, met tekenen en schrijven, om kinderen een betekenisvol begrip te geven van klassieke muziek. De instrumentalisten zijn Elizabeth Blumenstock en Christina Day Martinson, viool, Jenny Stirling, altviool en Phoebe Carrai en Timothy Merton, cello. Warm aanbevolen.
Boccherini Stabat Mater for soprano and string quintet String Quartet Op. 52 No.3 String Quintet Op. 42, No. 1 Dominique Labelle Sarasa Ensemble cd Naxos 8573958