De machtsovername in 1688–1689 door de Nederlandse stadhouder Willem III van Oranje-Nassau en zijn gemalin Maria Stuart II als koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland, ging de geschiedenis in als de “Glorious Revolution”. De muziek hernam geleidelijk haar plaats in de rituelen en genoegens van het koninkrijk en het was Henry Purcell die Engeland opnieuw een stem gaf, waardig aan zijn glorieuze wedergeboorte en grandioze ambities.
Bij Alpha-Classics verscheen een cd met de opname van zijn “Funeral Sentences for the death Queen Mary II.” en zijn “Ode for St. Cecilia’s Day” (“Welcome to all the pleasures”), gecombineerd met de “Ode on the death of Henry Purcell” van Jeremiah Clarke (1674-1707).
Purcells “Funeral music” bestaat uit de “Funeral Sentences” en de “Music for the Funeral of Queen Mary”. Van twee van de Funeral sentences, “Man that is born of a woman” en “In the midst of life we are in death” bestaat het handschrift nog. De “Music for the Funeral of Queen Mary” bestaat uit een mars, een canzona en de Funeral sentence “Thou knowest, Lord, the secrets of our hearts”. Het meesterwerk werd voor het eerst uitgevoerd tijdens de plechtige bijzetting (funeral) van Queen Mary II of England in maart 1695.
Koningin Mary II overleed in december 1694 op 32-jarige leeftijd. Haar begrafenis was pas in maart 1695. Purcell componeerde voor de gelegenheid de zesde en zevende sentence uit de Anglicaanse “Burial Service” “Thou Knowest Lord”, samen met een mars voor gedempte trommen en een instrumentale Canzona voor kopers. Men neemt aan dat deze samen met de toonzettingen van de andere zes sentences uit “The Burial Service” van de Elizabethaanse componist Thomas Morley (1557-1602) werden uitgevoerd. In 1695 hergebruikte Purcell de mars en de Canzona voor zijn toneelmuziek bij Thomas Shadwells “The Libertine”.
Henry Purcell overleed op 21 november 1695 op de leeftijd van nauwelijks 36 jaar. De muziek die hij voor de begrafenis van de slechts acht maanden eerder overleden Queen Mary had gecomponeerd werd opnieuw uitgevoerd voor zijn eigen begrafenis. Kort daarna brachten componisten als Daniel Purcell, John Blow, Henry Hall, Godfrey Finger en Jeremiah Clarke hulde aan Purcell door het componeren van Oden ter ere en in memoriam van hem. Jeremiah Clarke’s hulde aan de “Orpheus Britannicus” in zijn “Ode on the dath of Henry Purcell” is een ontroerende blijk van bewondering van de jonge componist. Helaas, zou Clarke ook jong overlijden. Na een veelgeprezen productie van “Dido and Aeneas”, zetten Vincent Dumestre en het ensemble “Le Poème Harmonique” hun verkenning van de wereld van Purcell en 17de -eeuwse Engelse muziek verder. Hun nieuwe cd belicht ook het genie van Jeremiah Clarke.
Waarschijnlijk geboren rond 1674 in Londen, was Jeremiah Clarke één van de leerlingen van John Blow in de St Paul’s Cathedral. Later werd hij organist aan de Chapel Royal. Na zijn dood werd hij opgevolgd door William Croft. De naam Clarke is bekend gebleven door een populair rondo voor klavier van rond 1700, de “Mars van de Prins van Denemarken”, bekend als “Trumpet Voluntary” (naar het trompetregister van het orgel). Van 1878 tot de jaren 1940 werd het werk toegeschreven aan Henry Purcell en werd het in 1876 als “Trumpet Voluntary” uitgegeven in William Sparks “Short Pieces for the Organ”. Deze versie kwam onder de aandacht van Sir Henry Wood, die er een arrangement voor trompet en strijkers van maakte. Clarke’s plechtige Mars was en is populaire muziek bij bruiloften en koninklijke huwelijken. John Staley en Blow componeerden gelijkaardige Voluntary’s. De beroemde “Trumpet Tune in D” die ook ten onrechte werd toegeschreven aan Purcell, was oorspronkelijk een fragment uit de semiopera of English opera (een mengvorm tussen opera en toneel), “The Island Princess or the Generous Portuguese”, een gezamenlijke muzikale productie van Clarke, Richard Leveridge en Daniel Purcell, (de jongere broer van Henry) uit 1699, op een libretto van Pierre Antoine Motteux naar de gelijknamige tragikomedie (Jacobean playwright) uit 1647 van John Fletcher (1579-1625). Jeremiah Clarke pleegde in 1707 na een ongelukkige liefde, zelfmoord.
De ode “Welcome to all the pleasures” werd in 1683 gecomponeerd ter gelegenheid van het feest van Sint Cecilia. Purcell was nl. de eerste die de opdracht kreeg van de net opgerichte “Musical Society”. In 1692 vroeg de organisatie hem voor de derde keer om een gelegenheidswerk te componeren. Dit resulteerde in “Hail! Bright Cecilia”. De tekst was van de onbekende Christopher Fishburn. De volledige titel luidde “Welcome to all the pleasures. A Musical Entertainment perform’d on November XXII 1683, it being the Festival of St Cecilia, a great Patroness of Music”. Het was een lofzang op de muziek, verbonden aan alle daarmee gepaard gaand plezier. Schitterend!
“Welcome to all the pleasures that delight
Hail to this happy place, this musical assembly
That seems to be the arc of universal harmony.”
Opgericht in 1998 door de gitarist en luitist Vincent Dumestre (°1968), richt het instrumentaal ensemble “Le Poème Harmonique” zich naast vocale en instrumentale muziek van de 17de– en het begin van de 18de eeuw, ook op andere kunstdisciplines. En het is precies deze synthese van de kunsten die in het barokke landschap van vandaag, de eigenheid uitmaakt van “Le Poème Harmonique”. Zo vervoegen vaak acteurs, dansers, circusartiesten en zelfs poppenspelers het ensemble in producties als “Le Ballet des Fées”, “Il Fasolo” (naar de Franciscaanse organist en componist Giovanni Battista Fasolo (1598-1664)), “Le Bourgeois Gentilhomme” van Lully en Molière (regie Benjamin Lazar) of “Le Carnaval Baroque” (regie Cécile Roussat).
Op het gebied van opera focuste “Le Poème harmonique” met “Cadmus et Hermione” van Lully en “Egisto” van Cavalli (regie Benjamin Lazar), op de verbinding tussen de esthetiek van de periode, kaarsverlichting, gebaren, geschilderde doeken en historische machines, in combinatie met een hedendaagse enscenering. Het brengt ook een frisse kijk op het volks Italiaans en Frans repertoire in opnamen van chansons, romances en balladen uit mondelinge overlevering. Sinds haar oprichting heeft het schitterend ensemble “Le Poème Harmonique” concerten gespeeld in Frankrijk en in de meeste grote internationale steden. Hoewel de sopraanpartij van de aangrijpende sentences eigenlijk door kinderen (treble voices) gezongen moet worden, zorgen de 22 leden van “Les Cris de Paris” o.l.v. Geoffroy Jourdain voor een heel verzorgde en mooie samenklank. De vier vocale solisten vormen “an impeccably musical assembly” en de uitstekende musici van ”Le Poème Harmonique” charmeren zoals altijd. Een heel mooie cd.
Son of England Jeremiah Clarke, Henry Purcell Katherine Watson Nicholas Tamagna Jeffrey Thompson Geoffroy Buffiere Les Cris de Paris Le Poème Harmonique Vincent Dumestre CD ALPHA 285