In de 18de eeuw was Lövstabruk (Leufsta Bruk) in de gemeente Tierp in het landschap Uppland (nu in de provincie Uppsala län), zo’n 140 kilometer ten noordwesten van Stockholm, hét centrum van een grote ijzerindustrie, voor zowel voor de Zweedse behoeften als voor de export. Maar, de ondernemers, wapenhandelaars en politici, de familie De Geer, behorend tot de Nederlandse en Zweedse adel, lieten o.a. een heel belangrijke muziekbibliotheek na.
Leufsta Bruk was een klein vorstendom in het midden van een bos, geregeerd door de nazaten van Louis De Geer (foto), een financier uit Luik en een zwager van Pieter Corneliszoon Hooft, die de Waalse hoogoven introduceerde en zo de plaatselijke smederijen ontwikkelde. Het stamslot van zijn familie stond in Geer (Waremme-Geer) in België. Vanaf 1618, het begin van de Dertigjarige Oorlog, leverde hij wapens aan Gustaaf II Adolf van Zweden (foto) en verkreeg van de Zweedse koning het monopolie op de koper- en ijzerhandel. Gustaaf Adolf was nl. één van de hoofdrolspelers in de Dertigjarige Oorlog, die streed voor de protestantse zaak tegen de Habsburgers.
Het gezin was zeer gecultiveerd en muzikaal, en met name Charles De Geer (1720-1778) (foto), een bekend en vooraanstaand wetenschapper (entomoloog) en industrieel, lid van de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen in Stockholm, lid van de “Kungliga Vetenskaps-Societeten” in Uppsala, en corresponderend lid van de Franse Academie van Wetenschappen in Parijs, gevormd door o.a. Linnaeus, droeg in hoge mate bij tot de opmerkelijke verzameling partituren van Leufsta. Chareles De Geer ligt met zijn echtgenote, Catharina Charlotta Ribbing, begraven in de kathedraal van Uppsala.
Charles speelde cello en klavecimbel, en het is waarschijnlijk dat veel van de muziek in de Leufsta-collectie zelf door leden van de familie De Geer is uitgevoerd. De collectie, nu gehuisvest in de bibliotheek van de universiteit van Uppsala, biedt een fascinerend inzicht in de muziekproductie in het 18de-eeuwse Zweden, de periode van de “Frihetstiden” (Age of Liberty).
De partituren waren grotendeels afkomstig uit Amsterdam en weerspiegelden de ontwikkeling van muziek en muziekuitgeverij op het continent, evenals de muzikale activiteiten in een bloeiend Zweeds landhuis uit de periode. De verzameling bevat muziek van bekende componisten als Vivaldi en Tartini, maar ook maar ook werken van in Zweden gevestigde componisten, zoals Hinrich Philip Johnsen en Conrad Friedrich Hurlebusch, en zelden gespeelde werken voor verschillende instrumentale combinaties, duetten, klavierwerken, triosonates en een charmante collectie ‘Boer Dances’ die getuigen van het amusement, vaak met de actieve deelname van leden van de familie De Geer zelf, die de avonden in Leufsta in het midden van de 18de eeuw opvrolijkten.
Op de eerste cd staan composities (sonates, duetto en concerti) van William Corbett, Conrad Friedrich Hurlebusch, Benedetto Marcello, Johann Christoph Pepusch, Christoph Schaffrath, Tartini en Vivaldi (, La Caccia), en anonieme Boere Danssen: De groote Mogol, ´t Inkomen van Harderwyk, ´t Overgaan van Doornik, De valsche Munters, De Klompe-maker en De Kippe Jonge. De uitvoerders zijn Ulf Bjurenhed, Bertil Färnlöf, Tullo Galli, Björn Gäfvert, Björg Ollén, Nils-Erik Sparf, Olle Thorsander, Mime Yamahiro Brinkmann en het Drottningholm Baroque Ensemble (foto).
Op cd 2 staan Giuseppe Tartini: Violin Concerto No.2 in E minor, D55, Gottfried Keller Sonata No.1 in D minor for 2 flutes and b.c. en een anonieme Sonata in C minor for cello and harpsichord, Georg Friedrich Handel: Duet from the opera ‘Ottone’ (A’ teneri affetti) for 2 German flutes and b.c., Giuseppe Tartini: Violin Concerto No.4 in D major, D15, Johan Helmich Roman (“de Zweedse Händel”): Flute Sonata No.4 in G major (BeRi 204) en Hinrich Philip Johnsen: uit Kyrko-Musique på Påsk-Dagen 1757 (Church Music for Easter Day 1757): Grave – Allegro en ‘Till Utgång’ (‘Extroit’).
Het programma van de derde cd die de muziek uit de collectie presenteert, is de eerste die zich concentreert op vocale muziek. Op deze cd hoort u ook het beroemd orgel (foto) in de kerk die bij het landgoed hoorde, gebouwd in 1728 door Johan Niclas Cahman. Variërend van Zweedse koralen tot Franse opera, wordt deze gevarieerde selectie uitgevoerd door de Zweedse sopraan Elin Rombo (foto) en leden van Rebaroque, één van de toonaangevende barokke ensembles in Zweden.
Op deze cd staan “Ur Den svenska psalmboken”, F.I. de Boeck (Sonata V in G minor), Conrad Friedrich Hurlebusch (Cantata I), Hinrich Philip Johnsen (Kyrko-Musique på Påskdagen 1757), (opgedragen aan de “nådige herrskapet De Geer”), Pierre-Alexandre Monsigny (Ariette: Jusque dans la moindre chose) en de Aria: Wackra sol en “På dig jag hoppas, Herre kär”, beide anoniemen beide in een arrangement van de bassist van Rebaroque, JonasDominique. F.I. (Johan?) De Boeck, organist in Antwerpen, behoorde met Boutmy, Dieudonné Raick, Ferdinand Staes, Charles-Joseph van Helmont en Natalis Vander Borcht, tot de belangrijkste, 18de eeuwse, Vlaamse klavecinisten.
Henrik Filip Johnsen (1717-1779), een Zweedse componist van Engelse oorsprong, was kamerorganist van Adolf Friedrich van Sleeswijk-Holstein-Gottorp (foto), de latere koning van Zweden van 1751 tot zijn overlijden in 1771. Johnsen componeerde symfonieën, orgel- en klavecimbelstukken, toneelmuziek en liederen. Conrad Friedrich Hurlebusch (1691-1765) (foto), bekend van zijn “Sammlung verschiedener und auserlesener Oden” (1737–43), werd geboren in het Duitse Braunschweig, Als orgelvirtuoos toerde hij door Europa en bezocht Wenen, Munchen en Italië. Van 1723 tot 1725 was hij kapelmeester in Stockholm en later werd hij kapelmeester in Bayreuth, Hamburg en Braunschweig. In 1743 werd hij voor de rest van zijn leven organist van de Oude Kerk in Amsterdam.
Christoph Schaffrath (1709-1763) uit Hohnstein in Saksen (Sächsische Schweiz), was klavecinist in het hoforkest van de kroonprins Frederick (Frederik de Grote) en behoorde tot de muzikale hofhouding van zijn jongste zuster, Anna Amalia, die nl. net als haar broer, ook veel van muziek hield en harp, fluit en viool speelde. Ze componeerde ook zelf, voornamelijk cantates, koralen en marsen en ze was ook een belangrijke verzamelaarster van oude muziek. Op 17-jarige leeftijd kreeg zij klavecimbelles en vier jaar later begon zij te componeren. Ze studeerde contrapunt bij Johann Philipp Kirnberger, een gewezen leerling van Bach.
De stijl van de muziek van Schaffrath was transitioneel, dit betekent, galant tussen barokstijl en de klassieke stijl, gecombineerd met ouder contrapunt.
Drie heel bijzondere en originele cd’s vol ontdekkingen, (F.I. de Boeck, Hurlebusch, Johnsen, Monsigny, Schaffrath, Keller en Roman), ontstaan vanuit belangrijk nieuw musicologisch onderzoek. Een verruimende en verrijkende meerwaarde. Warm aanbevolen.
The Musical Treasures of Leufsta Bruk Drottningholm Baroque ensemble cd BIS-1526
The Musical Treasures of Leufsta Bruk Drottningholm Baroque Ensemble cd Bis 1975
The Musical Treasures of Leufsta Bruk III Elin Rombo Rebaroque cd BIS 2354