We associëren het 18de -eeuws Soloconcerto niet meteen met Franse barokmuziek. Het Soloconcerto is omstreeks 1700 in Italië ontstaan en werd dan door de leerlingen van Corelli en door Vivaldi ontwikkeld. Hun nieuwe concertostijl werd door componisten in heel Europa nagevolgd. Na jaren van weerstand tegen al wat Italiaans was, volgden in de jaren 1720 zelfs de Fransen. Met name Vivaldi’s concerti werden regelmatig uitgevoerd op de Concerts Spirituels, toen de belangrijkste publieke/openbare concerten in Parijs. Daar speelde violist Jean-Marie Leclair vaak zijn Sonaten en zijn composities begonnen een toename van Italiaanse invloed te vertonen.
De Franse componist en violist Jean-Marie Leclair (1697-1764) uit Lyon was één van de meest vooraanstaande vioolvirtuozen van zijn tijd maar begon zijn carrière als danser. In 1722 trad hij als danser in het gezelschap van de opera van Lyon, op in Turijn, een keerpunt in zijn leven. Hij ontmoette er nl. de toen bekende violist Giovanni Battista Somis (1686-1763), leerling van Corelli. Somis was solo violist aan het hof van de koning in Turijn en was leider van het koninklijk orkest. Turijn lag toen in het Koninkrijk Sardinië of Piëmont-Sardinië. Hij stimuleerde Leclair om zijn vaardigheden als violist te ontwikkelen. Leclair deed het met groot succes en werd al snel gevierd als één van de beste violisten van zijn tijd.
Zijn bekendheid verspreidde zich over heel Europa en hij speelde o.a. in Duitsland en de Nederlanden. Van 1733 tot 1737 was hij hof musicus van Lodewijk XV. Leclair nam les bij André Chéron (1695-1766), een Parijse klavecinist en „batteur de mesure“ van de Parijse opera, die hem regelmatig op de “Concerts Spirituels” begeleidde. In de opdracht van zijn op. 7 noemde Leclair uitdrukkelijk Chéron en schreef “als er schoonheid in dit werk mag worden gevonden, is het aan zijn deskundige lessen te danken”. Die lessen omvatten harmonie en contrapunt. Het resultaat was dat Leclair niet alleen een virtuoos violist werd, maar ook één van de beste componisten van zijn tijd. Armand-Louis Couperin componeerde overigens een Sonate „La Chéron“.
Van 1738 tot 1743 verbleef Leclair in Nederland aan het stadhouderlijk hof in Leeuwarden en daarna in Den Haag. In beide steden kwam hij nauw in contact met het Huis van Oranje, met name met Anna van Hannover (1709-1759), Princess Royal en Prinses van Oranje, de vrouw van prins Willem IV, erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Provinciën.
Anne werd geboren in het paleis “Herrenhausen” in Hannover, vijf jaar voor haar grootvader, keurvorst George, de Britse troon besteeg als koning George I. Ze leerde Duits, Frans en Engels en kreeg muziekles van Händel. Händel hield niet van lesgeven maar zei dat hij een uitzondering voor Anne wou maken.
Op 25 maart 1734 trouwde het paar in de Franse kapel van het St. James Paleis. Händel componeerde hiervoor op een tekst, gebaseerd op de Psalmen 45 en 118, van Prinses Anna zelf, het anthem “This is the day the Lord hath made” (HWV 262). Händel, die Anna en haar vier jongere zussen klavecimbel- en muziekles had gegeven en haar als zijn beste leerling beschouwde, componeerde ter ere van haar huwelijk ook de Serenata “Il Parnasso in Festa” (HWV 73), waarvoor hij delen uit “Athalia” (HWV 52) gebruikte. “Parnasso in Festa” werd op 13 maart 1734 in het King’s Theater in Londen met groot succes opgevoerd. De prinses liet haar hof musici elke avond een concert spelen van minstens twee uur, waaraan zij soms zelf deelnam als klaveciniste of fluitiste. Prinses Anna zong, speelde klavecimbel en dwarsfluit, componeerde en bezat een immense muziekbibliotheek. Zij bekostigde in 1740 een nieuw orgel voor de Waalse kerk van Leeuwarden dat er tot op de dag van vandaag aanwezig is.
In die periode studeerde Leclair bij Locatelli in Amsterdam. Leclair had Locatelli in Kassel ontmoet en die woonde nu in Amsterdam. De sterke Italiaanse invloed in Leclairs Vioolconcerti was wellicht te wijten aan de invloed van Locatelli. Enkele solo’s in de concerti van zijn op. 7 lijken trouwens op de capriccio’s uit Locatelli’s Vioolconcerti “L’arte del violino”.
Na een kort verblijf in Chambéry vestigde hij zich in Puteaux. Daar was hij componist en muzikaal directeur aan het hof van hertog Antoine Antonin de Gramont. In de nacht van 22 oktober 1764 werd Leclair dood aangetroffen, vermoord met een mes door zijn ex vrouw of door zijn neef Guillaume-François Vial? De zaak is nooit opgehelderd.
Leclair was de grondlegger van de Franse vioolschool. Zijn elegante en briljante stijl verenigde de Franse en Italiaanse stijlen. Hij publiceerde twaalf concerti voor viool in twee bundels, op. 7 (1737) en op. 10 (1743). De concerti op. 7, waarvan er hier op deze cd vier zijn opgenomen, zijn composities die Leclair ongetwijfeld tussen 1728 en 1736 op de Parijse “Concerts Spirituels” zelf heeft uitgevoerd.
Op de cd staan de concerti nrs. 1,3, 4 en 5 uit het opus 7. Leclairs op. 7 werd in 1737 uitgegeven als “6 concertos a tre Violini, Alto e Basso, per Organo e Violoncello”. Het Concerto nr. 5 is waarschijnlijk het bekendst. De centrale beweging, met de aanduiding “Largo”, is zeer expressief. Het is in een dergelijke beweging dat de typisch hoofse, Franse stijl naar voor komt. Het afsluitend “Allegro assai” is dan eerder theatraal. Eén van de briljantste solo’s is deze in de openingsbeweging van zijn Concerto IV. Een andere is het finale Vivace van zijn Concerto I, waar we opnieuw de invloed horen van Locatelli. Dit zijn treffende voorbeelden van Leclairs expressieve stijl.
De cd getuigt van Leclairs grootheid als componist van instrumentale muziek. Dit werd overigens in zijn tijd reeds erkend. De Duitse theoreticus Friedrich Wilhelm Marpurg vergeleek Leclair met Telemann, Händel en met de familie Bach. Enkele jaren na zijn dood werd hij trouwens “De Corelli van Frankrijk” genoemd. Leclair bezat een Stradivarius “le Noir” uit 1721. Het instrument is nu in het bezit van de Italiaanse violist Guido Rimonda ()1969).
Het ensemble “Europa Galante” bestaat uit 11 musici. De vioolpartijen zijn bezet per drie en de drie andere strijkinstrumenten, theorbe en klavecimbel, zijn solo. Hun uitvoering is bijzonder authentiek. Fabio Biondi bespeelt bv. een “Guarneri” uit 1686 met een Franse boog uit 1730. De stemming is 407 Hz. Vandaag zijn we op de hoogte van de stijl van Leclair door zijn eigen geschriften en concertrecensies uit zijn tijd, precisie en integriteit in uitvoering, economisch met effecten, nauwkeurige intonatie en adellijke expressie, eigenschappen en kenmerken die Fabio Biondi en zijn ensemble “Europa Galante” op deze cd als het ware restaureren. Louis Castelain van het “Centre de Musique Baroque de Versailles” schreef de interessante tekst in het bijhorend boekje. De cd werd opgenomen in de prachtige “Sala della Carità di San Francesco Grande” in Padua. Zeker beluisteren.
Jean-Marie Leclair Violin Concertos Op 7 – Nos 1, 3, 4 & 5 Fabio Biondi Europa Galante cd Glossa GCD 923407