Hoewel de eerste orgelsymfonie in 1867 werd gecomponeerd door de Duitse componist Wilhelm Valentin Volckmar, wordt het genre meestal in verband gebracht met de late Franse romantiek. Daar was het Grande Piéce Symphonique van César Franck het eerste werk in dit genre. Hij werd gevolgd door Charles–Marie Widor, die tien orgelsymfonieën componeerde en gezien wordt als de eigenlijke bedenker van het genre, en zijn leerling Louis Vierne. De orgelsymfonieën van Vierne gelden als de meest betekenisvolle. In totaal kennen we wel om en bij de 29 belangrijke orgelsymfonieën waarvan het merendeel gecomponeerd werd door Franse organisten/componisten.
Op de Pentatone cd van organist, Christopher Jacobson, staan de meesterlijke Symfonie nr. 3 in do klein, op. 78 ‘Orgel symfonie’ van Saint-Saëns, het Concerto in sol klein voor orgel, strijkers & pauken van Poulenc, en het beroemd Toccata uit de Orgelsymfonie nr. 5 in fa klein, op. 42 nr.1 van Widor.
De monumentale en kleurrijke klanken van het orgel en het symfonieorkest passen perfect samen op deze twee prachtige opnamen. De majestueuze orgelakkoorden aan het begin van de laatste beweging van de 3de symfonie (Symphonie No. 3 “avec orgue”) van Saint-Saëns uit 1886, hebben de muziek vanaf het moment van de première tot een publiekslieveling gemaakt. Saint-Saëns componeerde de symfonie in opdracht van de Royal Philharmonic Society in Londen, ter gelegenheid van hun 73ste seizoen en droeg het meesterwerk op aan zijn net overleden vriend, Franz Liszt. Het thema dat door de hele symfonie heen klinkt en vooral in het Maestoso (in majeur) plechtig en breed naar voor komt, is afgeleid van de Gregoriaanse Dies Irae melodie. De première was in 1887 door het Orchestre de la Société des concerts du Conservatoire o.l.v. Jules Garcin. Organist in de finale was Saint-Saëns zelf.
Charles-Marie Widor (1844-1937) uit Lyon, was een telg uit een familie van organisten en orgelbouwers. Hij studeerde een jaar bij Nicolaas Lemmens aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel en kreeg er raad van François-Joseph Fétis, de toenmalige directeur. Widor werd daarna begeleid door Aristide Cavaillé-Coll, waarna hij in 1870 verhuisde naar Parijs omdat hij er na tussenkomst van Cavaillé-Coll, als opvolger van de overleden Louis James Alfred Lefébure-Wély, benoemd werd tot organist-titularis van de Saint-Sulpice (foto)in Parijs. Widor was er 64 jaar lang organist. Als docent orgel en compositie aan het Conservatorium in Parijs, was hij de legendarische leraar van Louis Vierne, Albert Schweitzer, Charles Tournemire, Henri Mulet, Arthur Honegger, Edgar Varèse, Gabriel Dupont, Darius Milhaud en Marcel Dupré, die hem in 1934 opvolgde als organist van de Saint-Sulpice.
Widor componeerde zijn symfonie voor orgel nr. 5 in fa klein, op. 42, nr. 1, in 1879. De vijfde beweging, is bekend als Widors Toccata. Het duurt ongeveer zes minuten. Zijn bekendheid komt voor een deel uit zijn frequent gebruik als recessiemuziek bij feestelijke Kerstmis en huwelijksceremonies. De melodie van Widors geniaal Toccata is gebaseerd op snelle staccato-arpeggio’s die frases vormen, eerst in F, in kwinten doorlopend naar C majeur, G majeur, enz. Elke frase bestaat uit één maat. De melodie wordt aangevuld door gesyncopeerde akkoorden, die een geaccentueerd ritme vormen tegenover het eeuwig durend arpeggio-motief.
De frases worden getextualiseerd door een indrukwekkende, dalende baslijn. Als de frase uit een arpeggio in C Groot bestaat, begint de baslijn met de zevende toon si. De arpeggio’s moduleren uiteindelijk door alle twaalf de toonaarden, tot Widor als een echte wagenmenner, in de laatste drie maten, zijn meer dan imposante symfonie, met fff-akkoorden tot een einde brengt. Dit Toccata, is net als de finale van Louis Vierne’s eerste orgelsymfonie in re klein, de bekendste compositie van Widor. De wereldpremière er van was op 19 oktober 1879, op het orgel van de zaal van het Palais du Trocadéro in Parijs, door de componist. De eerste beweging werd weliswaar al uitgevoerd op 27 februari 1879 voor de inauguratie van het nieuw orgel van Saint-François-Xavier in Parijs. Naar het voorbeeld van Widor hebben andere componisten onder wie, Eugène Gigout, Léon Boëllmann, Louis Vierne, Henri Mulet en Marcel Dupré, deze opvallende toccata stijl overgenomen.
Het Concert voor orgel, strijkers en pauken uit 1934, was een opdracht van Poulencs mecenas, Winnaretta Singer, Prinses Edmond de Polignac (foto’s). Zij wilde een stuk voor orgel en kamerorkest met een eenvoudige orgelpartij, zodat zij het misschien zelf kon spelen. Het werk dat Poulenc aanvankelijk in gedachte had was echter groots en ambitieus, en daarom ging hij verder niet in op de opdracht. Het overlijden van zijn collega en vriend Pierre-Octave Ferroud in de lente van 1936, deed hem op bedevaart gaan naar de Zwarte Madonna van Rocamadour. Daar hervond hij het christelijk geloof, wat duidelijk hoorbaar werd in de gevoelige, religieuze werken (o.a. “Litanies à la Vierge Noire” een Mis en “Quatre Motets pour un temps de pénitence”), die hij meteen daarna componeerde, ook in het toen net nog niet voltooid orgelconcert.
Poulenc verdiepte zich in de grote barokke orgelwerken van Johann Sebastian Bach en Dieterich Buxtehude en voor de registratie liet hij zich adviseren door Maurice Duruflé. Deze was ook de organist tijdens de privé première in december 1938, gedirigeerd door Nadia Boulanger in het salon van Winnaretta Singer. Het orgel in de salon van Singer was van de hand van orgelbouwer Cavaillé-Coll, die naast kerkorgels ook orgels voor kleinere zalen bouwde. De eerste openbare uitvoering was in juni 1939 in de Salle Gaveau in Parijs. Dirigent was Roger Désormière en Maurice Duruflé was de organist.
Het orgelconcerto van Poulenc toont de introspectieve zijde van de componist en biedt tegelijk flitsen van zijn stilistische speelsheid. Na het sereen concert van Poulenc biedt Widors Toccata een levendige afsluiting van dit programma. Het Geneva Victoria Hall-orgel wordt bespeeld door Christopher Jacobson, die al een soloalbum heeft uitgebracht met uitvoeringen op het Eolisch orgel in de Duke University Chapel, evenals een opname van Tyberg Masses met het South Dakota Chorale op PENTATONE. Op dit album werkt hij samen met het Orchestre de la Suisse Romande en dirigent Kazuki Yamada.
Christopher Jacobson is Master of Music en behaalde het Sacred Music Diploma aan de Eastman School of Music en het Associate-diploma van het American Guild of Organists. Aan Eastman studeerde hij orgel bij David Higgs en improvisatie en continuo bij William Porter. Jacobson behaalde ook het bachelor diploma orgel met onderscheiding aan het St. Olaf College, waar hij bij John Ferguson en Catherine Rodland studeerde. Hij is afgestudeerd aan Woodberry Forest, waar hij zijn orgelstudie begon bij de Franse organist Yvaine Duisit, en was treble in het Amerikaans Boychoir School o.l.v. James Litton.
Christopher Jacobson werd onlangs benoemd tot organist van Duke Chapel aan de Duke University. Hij was eerder Associate Organist en Choirmaster van de Trinity Episcopal Cathedral in Columbia, South Carolina, waar hij assisteerde bij het opleiden van de kathedraalkoren en waar hij wekelijkse Eucharistie en Evensong-liturgieën speelde. Jacobson was ook docent orgel aan de School of Music van de University of South Carolina. Voorafgaand aan zijn benoeming aan de Trinity kathedraal, was hij assistent-organist en adjunct-directeur van muziek van de Washington National Cathedral. Jacobsen bespeelt op zijn cd het orgel van de prachtige Victoria Hall in Genève (foto). Dirigent is Kazuki Yamada (°1979). Job Maarse, Erdo Groot en Jean-Marie Geijsen zorgden voor de kwaliteit van de opname.
De Amerikaanse organist en componist Cameron Carpenter (°1981) uit Pennsylvania, woont en werkt in Berlijn en Los Angeles, waar hij ook veel recitals geeft. Hij is een musicus met een zeer eigen stijl. Bestaande composities worden nl. vrijwel altijd door hemzelf gearrangeerd. Hij bouwde zijn eigen elektronisch orgel en door zijn virtuoos spel, maar ook door zijn excentrieke kleding, is hij een opvallende, originele verschijning. Carpenter nam verschillende cd’s op, o.a. voor de labels Telarc en Sony, “Cameron Live” (2010), “Sleigh Ride” (2011) en “If You Could Read My Mind” met en genoemd naar “If you could read my mind” van Gordon Lightfoot (2014).
Voor zijn eerste opname met orkest namCameron Carpenter Rachmaninovs magistrale en beroemde 24 variaties op het 24ste capriccio van Niccolò Paganini voor viool solo uit 1934 op, overweldigend knap gearrangeerd voor orgel en orkest door hemzelf. Een uitgelezen kans om deze buitengewone organist te ontdekken, die met deze compositie, zijn verbazingwekkende virtuositeit laat horen. Op zijn Sony cd staan Rhapsody on a Theme of Paganini, Op.43 (arrangement voor orgel door Cameron Carpenter), het Concerto pour orgue, cordes et timbales en sol mineur FP 93 van Francis Poulenc, en de Orgelsymfonie nr. 1 in re klein, op. 14 van Louis Vierne.
Louis Vierne (1870-1937) werd zo goed als blind geboren. Op zevenjarige leeftijd onderging hij een operatie waardoor hij gedeeltelijk kon zien, maar na 1918 werd hij geheel blind. Hij werd van 1881 tot 1890 opgeleid aan het Institut National des Jeunes Aveugles. Hij won er de eerste prijs voor zowel viool als piano en ging daarna verder studeren aan het Conservatorium in Parijs. Ook kreeg hij korte tijd les van César Franck. Na diens overlijden studeerde Vierne verder bij Charles-Marie Widor. In 1894 won hij de Prix du Conservatoire, waarna hij Widors assistent werd in zowel de Église Saint-Sulpice als aan het Conservatorium in Parijs. Vierne was de leraar van o.a. Marcel Dupré, Lili en Nadia Boulanger en Maurice Duruflé.
Cameron Carpenter bespeelt op zijn cd het Jemlich orgel met vijf! manualen (foto) van het konzerthaus in Berlijn. Dirigent is zo maar eventjes Christoph Eschenbach! Hier tekenden Martin Kistner en Hansjörg Seiler voor de kwaliteit van de opname. Twee uitvoeringen en opnamen die u voor geen geld ter wereld mag missen. Fantastisch!
Saint-Saëns, Poulenc Widor Christopher Jacobson Orchestre de la Suisse Romande Kazuki Yamada cd Pentatone PTC5186638
Rachmaninov Rhapsody on a Theme of Paganini Poulenc Organ Concerto Cameron Carpenter Konzerthausorchester Berlin Christoph Eschenbach cd Sony