Dit is de eerste release op cd van de Decca mono-opname, oorspronkelijk op twee LP’s uit 1955, van Gregoriaans voor Kerstmis en Pasen van het koor van de monniken van de abdij van Saint Pierre de Solesmes o.l.v. Dom Joseph Gajard, O.S.B., voorzien van aantekeningen van de toonaangevende expert, pater Jerome F. Weber.
De abdij Sint-Pieter te Solesmes is een abdij in de Franse plaats Solesmes in het departement Sarthe, Pays de la Loire. In 1010 werd er een benedictijnerabdij gesticht vanuit Le Mans. In 1664 sloot deze abdij zich aan bij de congregatie van Saint-Maur. In 1791 werd de abdij tijdens de Franse Revolutie opgeheven. Prosper Guéranger kocht de gebouwen op en richtte ze in 1837 weer in tot abdij. Door antiklerikale wetten (1880, 1882, 1901) werden de monniken herhaalde malen verdreven uit Solesmes. Na de laatste verbanning keerden zij pas in 1922 vanuit het eiland Wight terug.
De monniken van Solesmes, bekend om hun prachtige stemmen en voor hun inzet om het Gregoriaans in oude luister te herstellen, hebben veel handschriften in facsimile uitgegeven. De belangrijkste oude handschriften met Gregoriaanse gezangen bevinden zich in Laon en in de Abdijen van Einsiedeln en Sankt Gallen in Zwitserland. Hun edities van het Gregoriaans, met name het Liber Usualis en het Graduale Romanum, zijn door de Katholieke Kerk als officiële edities aanvaard.
Verschillende leden van de abdij hebben musicologisch onderzoek verricht naar op welke wijze men het Gregoriaans dient uit te voeren. Hun aandacht voor de kerkmuziek vormde tevens een impuls voor de zogeheten Liturgische Beweging van het begin van de 20ste eeuw. Latere generaties zetten het onderzoek naar het Gregoriaans voort in verdere bronnenuitgaven, kritische studies en nieuwe voorstellen voor de uitvoeringspraktijk.
Gregoriaans is het gezang dat bij de liturgie van de rooms-katholieke kerk hoort. Dit traditioneel, muzikaal repertoire, dat het Tweede Vaticaans Concilie “van onschatbare waarde” noemde, was hoofdzakelijk samengesteld uit Latijnse Bijbelverzen. Gregoriaans gezang heeft een complexe geschiedenis en de oorsprong en de eerste ontwikkeling is nog grotendeels onbekend. Hoewel de uitwerking van het Gregoriaans sterk beïnvloed werd door de Joodse en Griekse muziekcultuur, vooral vanwege de modaliteit, was het in de eerste plaats een Latijns gezang.
Een ‘oude verzameling’ van kerkelijke gezangen met eenvoudige melodieën werd voor het eerst opgebouwd in het Westen rond de 3de -4de eeuw. Deze was gebaseerd op recitatieven in de liturgie van de eerste generaties christenen, ontwikkeld in verschillende regio’s: Romeinse gezangen, Beneventaanse (Zuid-Italië), Milanese of Ambrosiaanse, (Noord-Italië), en Gallicaanse (in Gallië). De pausen tussen de 5de – en 7de eeuw, met name Leo de Grote, Gelasius en Gregorius de Grote (aan wie het Gregoriaanse gezang zijn naam te danken heeft), hielpen het repertoire voor het hele liturgisch jaar te organiseren.
In het midden van de 8ste eeuw nam het Frankische koninkrijk ten tijde van Pepijn de Korte, de Romeinse liturgie over. Romeinse cantors doorkruisten de Alpen en verspreidden het gezang door mondelinge overdracht. Dit is te vinden in liturgische handschriften, die teksten bevatten zonder melodieën. Een nieuw repertoire ontstond in Noord-Gallië, wat een succesvolle fusie was van Romeinse en Gallicaanse gezangen. Met Karel de Grote en de cruciale rol van kloosters in het verspreiden van gezangen in het Westen, begon de praktijk van het zogeheten Gregoriaans pas echt op gang te komen. Gedurende de 10de eeuw werd dit uitgebreid repertoire overgeschreven op manuscripten met behulp van verschillende muzieknotaties. Vier lijnen, de voorlopers van de notenbalk, die geleidelijk werden geïntroduceerd in de 11de eeuw, vergemakkelijkten een meer accurate overdracht van de hemelse melodieën.
De opkomst van de polyfonie, die de frasering, melodie en vooral het ritme van het Gregoriaans echter vervormde, markeerde aan het einde van de middeleeuwen, het begin van zijn geleidelijk verval. Nadat ze werd verwaarloosd door de Renaissance en het protestantisme, werden er veel pogingen ondernomen om het Gregoriaans te herstellen volgens de regels van de moderne muziek vanaf het begin van de 17de eeuw. Deze misvormde, vervormde versie van het gezang verloor zijn puurheid en uitdrukkingsvermogen en hield op die manier op, met het gebed van de kerk te interpreteren en te inspireren zoals het ooit had gedaan.
Het was Dom Guéranger (1805-1875) (foto) die het initiatief nam om het Gregoriaans volgens de oude handschriften te herstellen en het doel van zijn onderzoek en restauratie was om liturgische boeken te publiceren. Dit belangrijk werk, officieel gevraagd door de Kerk aan Solesmes, door paus Leo XIII, werd langzaam maar zeker gerealiseerd in het muzikaal paleografieatelier in Solesmes. Het gaat vandaag door, zodat, in overeenstemming met de woorden van Paus St Pius X (1903-1914), alle mensen “met de hulp van schoonheid”, kunnen bidden. Niet te missen!
Gregorian Chant Christmas & Easter Choir of the Monks of the Abbey of Saint Pierre de Solesmes Dom Joseph Gajard, O.S.B. cd Guild HCD3503