Jean Louis Nicodé (1853-1919) was ondanks zijn naam, wel degelijk een Duits-Pruisische pianist, componist en dirigent, geboren in Jersitz (Jeżyce) (nu onderdeel van Poznań). Hij werd aanvankelijk onderwezen door zijn vader en kreeg privéles van de organist Wilhelm Hartkaes. Vader Nicodé was een amateur-violist, pianist, dirigent en componist die uit een Hugenotenfamilie kwam.
Jean Louis Nicodé ging in 1869 naar de Neue Akademie der Tonkunst in Berlijn, waar hij piano studeerde bij Theodor Kullak, harmonie bij Richard Wüerst en contrapunt en compositie bij Friedrich Kiel. Hij werd leraar en richtte de Nicodéconcerten op. Nicodé huwde in 1887 Fanny Kinnell (1864-1916). Vanaf 1888 wijdde hij zich volledig aan compositie.
Zijn werken omvatten “Das Meer”, op. 31, een symfonie voor orkest, orgel, solo stemmen en mannenkoor. De uitvoering van zijn “Gloria”, op. 34 (1904), in zes delen, voor jongensstem, mannenkoor, orgel, harpen en zeer groot orkest neemt een hele avond in beslag. Zijn enige Symfonie werd gepubliceerd in 1905 en werd enkel in de eerste jaren daarna uitgevoerd. Nicodé componeerde andere orkestwerken, een romance voor viool en orkest, twee cellosonates, pianostukken en liederen. Hij arrangeerde ook Chopins piano solo Allegro de Concert, op. 46, voor piano en orkest. Dit volgde na zijn arrangement van het stuk voor twee piano’s. Nicodé overleed in Langebrück nabij Dresden.
Hij werd in 1878 bekend bij een breder publiek tijdens een concerttournee met sopraan Désirée Artôt de Padilla door Galicië en Roemenië, wat hem in hetzelfde jaar leraarschap aan het Koninklijk Conservatorium in Dresden opleverde. Onder leiding van Franz Wüllner werkte hij daar tot 1885 en ging vervolgens naar Berlijn vanwege inhoudelijke geschillen met het conservatorium. Hermann Wolff had hem daarheen gebracht als artistiek directeur van de Philharmonic Concerts. Al snel keerde hij terug naar Dresden en nam als dirigent de leiding over van de lokale Philharmonische concerten.
Hij verdedigde voornamelijk de muzikale moderniteit van zijn tijd, Liszt, Felix Draeseke en Richard Strauss, vaak tot ergernis van conservatieve concertbezoekers. Al in 1888 legde hij de positie neer om zich te wijden aan compositie. Na vijf jaar keerde hij in 1893 terug naar zijn leidinggevende functie. In 1900 vestigde hij zich in de voorstad van Dresden, Langebrück, waar hij tot zijn overlijden woonde. Daar componeerde hij ook zijn hoofdwerk, de symfonie Gloria! Kort voor zijn overlijden werd Nicodé benoemd tot hoogleraar muziek en lid van de Academie voor Beeldende Kunsten in Berlijn.
Op de cd staan “Andenken an Robert Schumann ‘Sechs Phantasiestücke’ op. 6, (11) Variationen und Fuge über ein Originalthema op. 18, opgedragen aan Anton Rubinstein, en het wondermooi Ein Liebesleben ‘Zehn Poësieen’ op. 22.
Simon Callaghan werd geboren in Bolton, groeide op in Stoke-on-Trent in Staffordshire en begon op 8-jarige leeftijd met piano spelen. Hij ging op 16-jarige leeftijd naar Chetham’s School of Music, voor hij aan het Royal College of Music in Londen studeerde. Tegenwoordig is hij een veelgevraagd solist en kamermusicus en is hij Director of Music in Conway Hall in Londen. Simon is ook een PhD-onderzoeker aan het Royal Northern College of Music en is hoofdleraar piano aan de Ingenium Academy (Winchester). Hij geeft ook cursussen aan Benslow Music en geeft regelmatig masterclasses aan Chetham’s School of Music en het Royal Birmingham Conservatoire. Simon Callaghan is een Steinway-artiest en in zijn solocarrière trad hij op in de grootste concertzalen over de hele wereld. Zijn recente samenwerking met het BBC Scottish Symphony Orchestra resulteerde in de allereerste opnames van muziek van de Engelse componist Roger Sacheverell Coke (1912-1972), die o.a. wel zes Pianoconcerti componeerde.
Jean Louis Nicodé Ein Liebesleben & other Piano Works Simon Callaghan cd hyperion CDA68269