Hoewel het grootste deel van zijn oeuvre uit pianocomposities bestond, was Debussy ook een meester in orkestrale sonoriteiten. Onder zijn toezicht liet hij ook vaak collega’s zijn pianocomposities voor hem orkestreren. Later volgden andere arrangeurs die met hun orkestrale transcripties, de muziek van Debussy uit de woonkamer en recitals naar een breder concertpubliek brachten. Deze twee programma’s bevatten orkestrale versies van enkele van Debussy’s meest suggestieve pianowerken,
Op de cd’s staan schitterende arrangementen met een optimale toepassing van ambitus, klankkleur, instrumentaal specifieke mogelijkheden en dynamisch bereik. Ze zijn van de hand van Leopold Stokowski, Bernardo Molinari, Henri Mouton, Percy Grainger, Maurice Ravel, André Caplet en Henri Büsser. Daarnaast koos men voor twee van zijn zelf georkestreerde meesterwerken, La Mer en (drie) Nocturnes.
Op de cd “Engulfed Cathedral” staan Préludes: La cathédrale engloutie (arr. Leopold Stokowski (1882-1977)), L’isle joyeuse (arr. Bernardo Molinari (1880-1952)), Deux arabesques (arr. Henri Mouton (1872-1954)) , La mer , Préludes: Bruyères (arr. Percy Grainger (1882-1961)), Danse (Tarantelle styrienne) (arr. Maurice Ravel (1875-1937)) en Children’s Corner (arr. André Caplet (1878-1925)).
Op de cd “Evening in Granada” staan La soirée dans Grenade (nr. 2 uit Estampes, (arr. Leopold Stokowski), Clair de lune (Mouvement 3 uit Suite bergamasque (arr. André Caplet), Pagodes (nr. 1 uit Estampes (arr. Percy Grainger), La fille aux cheveux de lin: Très calme et doucement expressif (nr. 8 uit Préludes I (arr. William Gleichmann), Trois Nocturnes ( met het Philharmonia Chorus in “Sirènes”), Première rapsodie (James Campbell, klarinet) en Petite suite (arr. Henri Büsser (1872-1973)). Beide programma’s werden opgenomen in St Jude-on-the-Hill in Londen.
Claude Debussy raakte aanvankelijk in de ban van de Germaanse muzikale traditie, maar verwierp al snel zijn strikte sonatevormen, Duitse filosofie en met mythen beladen Wagneriaanse muziekdrama’s. In plaats daarvan vond hij inspiratie in kleur, licht en schaduw, subtiele harmonieën en ritmes, en in zijn eigen rijke en verfijnde fantasie en verbeelding. Samen met “En blanc et noir” en de twaalf Etudes, beide gecomponeerd in 1915, markeerden de 24 Préludes de culminatie van Debussy’s nieuwe, pianistische gedachten. Wat Debussy in zijn préludes en in eerdere werken met een soortgelijke inspiratie deed, was componeren met klanken in plaats van met noten. Debussy bevrijdde daarmee de muziek van de overheersing van de functionele harmonie die al drie eeuwen heerste. Tonaliteit werd kleur.
Debussy voltooide “La mer, trois esquisses symphoniques pour orchestre” in 1905 na er twee jaar aan te hebben gewerkt. Naast een versie voor orkest maakte hij ook een versie voor vierhandig piano. De bestaande versie voor twee piano’s was van de hand van André Caplet. In 1908-1909 bewerkte Debussy het werk nogmaals. De subtitel drie symfonische schetsen voor orkest, refereerde oorspronkelijk aan een symfonie, maar een strikte symfonie is het niet geworden. Toch heeft het werk symfonische kenmerken. Het thema dat in de opening wordt neergezet komt in alle drie de delen terug en wordt in deel 3 als aankondiging van het slot van de compositie gebruikt. Het werk wordt daarom ook wel als symfonie of symfonisch gedicht bestempeld. Debussy componeerde “La Mer”, beïnvloed door zijn intense ervaringen in de zomer van 1904, in Jersey en in Dieppe, met zijn grote, nieuwe geliefde, Emma Bardac, Hij had haar via haar zoon Raoul, die een leerling was van hem, eind 1903 leren kennen.
De titel verwijst bijgevolg niet enkel naar de zee, maar naar de achter het Frans woord voor zee, verstopte betekenis van “moeder”, moeder van…. De natuurverschijnselen die hij in zijn drie symfonisch schetsen evoceert, verklanken en exprimeren zijn liefdeservaringen met Emma. Debussy begon aan het werk grotendeels in Villeneuve-la-Guyard in Bourgondië. Hij voltooide zijn meesterwerk weliswaar in Eastbourne (foto) in Engeland, dat wel degelijk aan zee ligt. De première in 1905 in Parijs door het Orchestre Lamoureux o.l.v. Camille Chevillard was echter geen succes. De uitvoering op deze cd is dat zeer zeker wel.
Op 30 oktober 1905, Debussy was op 2 augustus 1905 officieel van zijn vrouw, Lilly gescheiden, kregen zijn nieuwe geliefde, Emma Bardac en Debussy een kind, genaamd Claude-Emma (foto), roepnaam “Chouchou”. In 1906 componeerde Debussy voor “Chouchou” een schattig pianostukje, genaamd “Serenade for the doll”. In 1908, ter gelegenheid van de derde verjaardag van zijn dochter, componeerde hij voor haar nog eens vijf pianostukjes die hij toevoegde aan zijn “Serenade”. Zo ontstond een zesdelige, kleine pianosuite, die hij de titel “Children’s corner” gaf. Omdat Chouchou een Engelse gouvernante had en omdat er in de kamer van Chouchou Engelse gravuren hingen, koos Debussy voor de Engelse titel. De orkestversie uit 1910, van de hand van André Caplet werd, met Debussy als dirigent, in maart 1911, voor het eerst uitgevoerd.
De “Suite Bergamasque” uit 1890, ontleent zijn titel aan de tweede zin uit het eerste gedicht ‘Clair de lune’, uit Paul Verlaine’s dichtbundel “Fêtes Galantes” uit 1869. In die tweede regel is op schitterende wijze een binnenrijm aangebracht, die door zijn vorm heel muzikaal aandoet. Debussy componeerde ook liederen (Mélodies) op die gedichten.
Nocturnes, voltooid op 15 december 1899, kon verband houden met twee eerdere werken, die geen van beide ooit werden voltooid, en waarvan de beide partituren zijn verloren. In 1892 schreef de componist dat hij bijna klaar was met “Trois Scènes au Crépuscule”, een orkestraal drieluik naar gedichten van Henri de Régnier. Debussy werkte toen ook aan een Vioolconcerto voor Eugène Ysaÿe, dat hij “een studie in grijs schilderen” noemde. “Nuages” en “Fêtes” gingen op 9 december 1900 in Parijs in première door Camille Chevillard met het Lamoureux Orchestra. De complete suite werd voor het eerst gespeeld op 27 oktober 1901. De eerste uitvoeringen kregen een koele reactie van critici en het publiek, maar vandaag worden de drie sfeervolle en evocatieve composities bewonderd om hun schoonheid. Ravel transcribeerde ze voor twee piano’s.
Debussy componeerde zijn Petite Suite, waarvan “En bateau” en “Cortège” geïnspireerd werden door gedichten uit de bundel “Fêtes galantes” van Verlaine, voor vierhandig klavier in 1888-1889. De suite werd door Debussy voor de eerste keer uitgevoerd op 2 februari 1889, samen met de pianist/publicist/muziekuitgever Jacques Durand. De Petite Suite heeft een vrij eenvoudige lyrische opbouw, die in contrast staat met het werk dat Debussy componeerde. Waarschijnlijk heeft Debussy deze compositie geschreven op suggestie van Durand, ten behoeve van bedreven amateurmusici. Niet Debussy zelf, maar zijn landgenoot Henri Büsser (foto) orkestreerde enkele jaren later Petite Suite.
Henri Büsser viel op door zijn vakkundige manier van arrangeren, maar was ook als componist zeer actief. Büsser componeerde opera’s, balletmuziek, toneelmuziek, missen en koorliederen en won in zijn jonge jaren de Prix de Rome. Buiten Frankrijk is hij echter nauwelijks bekend geworden. Henri Büsser overleed in 1973 op 101-jarige leeftijd in Parijs. De orkestratie van de Petite Suite is zeer kleurrijk en met veel gevoel voor de oorspronkelijke opzet door de arrangeur uitgevoerd. De deining van het bootje in het eerste deel wordt door de harp vertolkt. Diezelfde harp keert terug in het derde deel. In dat derde deel introduceert een werveling van houtblazers het speels menuet. Twee cd’s die de meerwaarde van de orkestarrangementen aantonen, uitgevoerd door een orkest en een dirigent met optimale voeling met de fijngevoelige poëzie van Debussy’s nieuwe sonoriteit. Subliem. Niet te missen!
Debussy Engulfed Cathedral La Mer L’isle joyeuse Philharmonia Orchestra Geoffrey Simon cd Signum Classics SIGCD 2092
Debussy Evening in Granada Nocturnes Clair de lune Philharmonia Orchestra Geoffrey Simon cd Signum Classics SIGCD2093