Tsjaikofski componeerde wel meer dan honderd liederen en Romances, een soort van dagboeken van de ziel die stemmingen omarmden van euforie tot wanhoop. Ze waren ongewoon belangrijk voor hem, en hij, of zijn uitgevers, lieten pianotranscripties vervaardigen door vooraanstaande musici. Tsjaikofski heeft nooit echt veel populariteit bereikt als componist van kamermuziek. Hoewel zijn kamermuziek niet veel titels bevat, bevat het wel werken met een onderscheidende waarde, zoals het mooi maar weinig bekend Trio voor viool, cello en piano, op.50, dat hier opgenomen is.
Tsjaikofski’s poëtische en melodisch mooie liederen, waarvan er hier veel voor het eerst zijn opgenomen, bevatten de verrukkelijke Romance “Net, tol’ko tot, kto znal” (“None but the Lonely Heart” of “Nur wer die Sehnsucht kennt” (cfr. Goethe)) uit 1869 in een arrangement voor piano solo van Julia Severus zelf, onthullen als het ware een nieuw corpus binnen het pianorepertoire van Tsjaikofski. U ontdekt nl. arrangementen van Alexander Ivanovich Bernard (1816-1901), Carl Frühling (1868-1937), Váša Laub (1857-1911), (zoon van Ferdinand Laub), Julius Nagel (1837-1892) en Henryk Pachulski (1859-1921). De cd opent met de versie voor piano solo van zijn zes Romances op. 16 uit 1873 die Tsjaikofski zelf realiseerde en wordt afgesloten met een operafantasie op thema’s uit “Eugene Onegin” uit 1912 van de hand van de Oostenrijkse componist en pianist Carl Frühling. De arrangementen van de Romances worden afgewisseld met de “Fantaisie caractéristique” op motieven uit Tsjaikofski’s opera “Vakoula de smid”, uit 1878 van de hand van Charles Voss (1815-1882).
De Oostenrijkse componist en pianist, Carl Frühling (1868-1937), geboren in Lemberg (nu Lviv in de Oekraïne), kreeg van 1887 tot 1889 in de Gesellschaft der Musikfreunde, pianoles van Anton Door en muziektheorie van Franz Krenn. Hij werd pianobegeleider en leraar en werkte samen met Bronisław Huberman, Pablo de Sarasate, Egon Wellesz en het Rosé Quartet. Hij overleed in armoede in Wenen. Zijn vroege pianowerken waren salonstukken, terwijl zijn pianokwintet, Op. 30 en Klarinet Trio, Op. 40 meer substantieel in de romantische traditie gecomponeerd waren. Veel van zijn muziek is verloren of moet nog worden herontdekt. Dit gebeurde voor een deel reeds door cellist Steven Isserlis die sommige van zijn werken heeft herontdekt en uitgevoerd.
Charles (Karl) Voss (1815-1882), een in zijn tijd bekende pianist en componist, kreeg zijn muziekopleiding in Berlijn bij Greulich en Louis Berger. Hij woonde van 1843 tot 1846 in Neustrelitz en werd bekend als een pianovirtuoos en componist. Daarna ging hij naar Berlijn en werkte daar met succes als muziekleraar. In 1850 vestigde hij zich in Parijs. Meer dan 15 jaar lang werd hij gerekend tot de modernste componisten van zijn tijd. Aanvankelijk verwelkomd als getalenteerd en ingenieus, werden zijn daaropvolgende werken steeds trivialer en oppervlakkiger tot de critici hem uiteindelijk niet meer vermeldden in hun tijdschriften. Desondanks was hij behoorlijk succesvol als componist van salonmuziek. Zijn werken omvatten talloze fantasieën, potpourri’s en dansen, die vaak werden gebruikt in de mechanische jukeboxen en instrumenten die destijds in de mode kwamen.
Henryk Pachulski (foto) een in Polen geboren pianist, componist en leraar, bracht het grootste deel van zijn leven door in Rusland. Van adellijke afkomst werd hij geboren als zoon van een landmeter en boswachter, in Łazy, in de buurt van Siedlce inj, Polen. Hij studeerde in Warschau bij Stanisław Moniuszko en Władysław Żeleński, vervolgens aan het conservatorium van Moskou vanaf 1880, bij Aleksander Michałowski, Pavel Pabst, Nikolai Rubinstein en Anton Arensky. Van 1886 tot 1917 was hij professor piano aan het conservatorium. Hij keerde nooit terug naar zijn geboorteland. Pachulski schreef een Suite voor orkest, een Méditation voor strijkorkest, een Poolse fantasie voor piano en orkest, werken voor cello, piano (preludes, études, twee sonates, polonaises, mazurka’s, walsen), en veel liederen, evenals veel pianotranscripties van Tsjaikofski’s orkestmuziek. Zijn pianosonate nr. 1 in C mineur, Op. 19, was opgedragen aan Arensky en zijn pianosonate nr. 2 in F majeur, Op, 27, aan Sergei Rachmaninoff. Zijn broer Władysław Pachulski (1857-1919) ging ook naar Rusland en werkte als huismusicus bij Nadezhda von Meck, de patrones van Tsjaikofski. Hij was secretaris van de familie en trouwde met Yuliya, de dochter van von Meck. Władysław Pachulski was de hoofdverdachte in het uiteenvallen van de relatie tussen Tsjaikofski en zijn patrones. Hij werd als huispianist opgevolgd door ene…Claude Achilles Debussy.
Alexander Ivanovich Bernard (1818-1901), een leerling van John Field, was een componist, pianist, muziekjournalist en een gewaardeerde leraar. Vanaf 1871 schreef hij voor het tijdschrift ‘Nuvellist’, dat ook composities publiceerde (bijvoorbeeld de ‘seizoenen’ van Tsjaikovski) en schreef talloze transcripties. Van 1875 tot 1889 doceerde hij piano, kamermuziek en muziekgeschiedenis aan de Russian Music Society in Kronstadt.
Julius Nagel (1837-1892) uit Gotha studeerde aan het conservatorium van Leipzig, maar emigreerde in 1862 naar Rusland, waar hij van 1864 tot zijn overlijden, les gaf als pianopedagoog aan het Alexander Lyceum. Veel van zijn composities en transcripties verschenen in het tijdschrift ‘Nuvellist’.
Vaclav (Vasa) Laub (1857-1911), de zoon van Ferdinand Laub, die Tsjaikofski “de beste violist van onze tijd” noemde, was een violist, pianist en componist. Laub werkte in Moskou als pianoleraar, componist en koorleider. Zijn werk omvat talloze stukken voor piano, pianoduo’s en piano en viool, waaronder vijf potpourri’s voor viool en piano uit Tsjaikofski’s opera’s, “Onegin”, “Jolanthe”, “Mazeppa” en “De Maagd van Orleans” en het ballet, “Notenkraker”.
Julia Severus (°1968) (foto) studeerde af aan de Universität der Künste in Berlijn en aan het Tchaikovsky Conservatorium in Moskou, waar ze piano studeerde bij Mikhail Voskresensky en Lev Naumov. Ze wilde het repertoire van het piano-ensemble verkennen en richtte het Aurora Duo en Quartet op, waarmee ze tal van premières en wereldpremières uitvoerde, waaronder Rodion Shchedrins “Hommage a Chopin” in aanwezigheid van de componist. Ontdek voor de gelegenheid ook haar cd met Rachmaninovs pianotranscripties (Naxos 8.573468).
Tsjaikofski’s heel mooi maar weinig bekend Trio voor viool, cello en piano, op.50 dat hier opgenomen is, werd begin 1882 in Rome voltooid. Tsjaikofski componeerde het ter nagedachtenis aan zijn vriend Nikolaj Rubinstein (foto), de broer van Anton, die op 46-jarige leeftijd overleed en die destijds beschouwd werd als één van de grootste Europese pianisten. Het Trio “À la mémoire d’un grand artiste” (Pezzo elegiaco en Tema con variazioni) ging na een grondige revisie in première in oktober 1882 in Moskou. De uitvoerders waren Sergei Taneyev (piano), Jan Hřímalý (viool), en Wilhelm Fitzenhagen (cello).
Rachmaninov (foto) was één van de beste pianisten van de eerste helft van de jaren 1900 en een begaafd componist. Na de bolsjewistische staatsgreep ontvluchtte hij zijn geboorteland Rusland en verhuisde naar het buitenland, waar hij bekendheid verwierf als virtuoos pianist, vooral in de Verenigde Staten. Als componist wordt Rachmaninov tegenwoordig beschouwd als de natuurlijke opvolger van de stijl van Tsjaikofski in de Russische muziek tussen de 19de – en 20ste eeuw. Het Trio élégiaque nr.1 in sol klein voor piano, viool en cello werd in 1892 gecomponeerd in de korte tijd van vier dagen, toen Rachmaninov slechts 19 jaar oud was. Hij componeerde een tweede gelijkaardig Trio in 1893 n.a.v. het overlijden van Tsjaikofski. Het hier opgenomen eerste Trio bestaat uit één enkele maar uitgebreide beweging (Lento lugubre, (più vivo – con anima – appassionato – tempo rubato – risoluto, eindigend met een Treurmars)) in klassieke sonatevorm. Dit Trio werd postuum gepubliceerd in 1947.
Franco Mezzena, Sergio Patria en Elena Ballario kenden elkaar al lang persoonlijk voor ze in 2015 als natuurlijk gevolg op hun wederzijds respect en interpretatieve affiniteit, begonnen aan een artistieke samenwerking. Het precies en rigoureus vioolspel van Franco, de aangeboren expressiviteit van Sergio en het muzikaal evenwicht van Elena zijn de drie hoofdkenmerken die hun trio alle nodige middelen geven om de muziek die ze unaniem kiezen het beste uit te voeren en het beste uit te drukken. Warm aanbevolen.
TCHAIKOVSKY Opera and Song Transcriptions for solo Piano Bernard . Frühling . Laub . Nagel . Severus . Tchaikovsky Julia Severus cd Grand Piano GP795
Tchaikovsky Rachmaninoff Piano Trio in A minor, Op. 50 Trio élégiaque No. 1 in G minor, Op. post. Trio Mezzena – Patria – Ballario cd Dynamic CDS7825