Na het tweede Pianoconcerto (Alpha 395) presenteert Nelson Goerner hier zijn eerste solo Brahms-recital met de Sonate in fa klein op.5, een jeugdige compositie die ‘onstuimig, vol enthousiasme en vitaliteit’ is, zegt Goerner, ‘maar waarvoor een uitvoerder vereist is die de volwassenheid heeft bereikt in zijn of haar ontwikkeling om alles uit te drukken wat het bevat ‘.
Nelson Goerner, geboren in 1969 in San Pedro, won de eerste prijs op de Liszt Wedstrijd in 1986 in Buenos Aires en ontmoette datzelfde jaar Martha Argerich (foto). Na zijn studie aan het conservatorium van Genève bij Maria Tipo, won hij in 1990 de 1ste prijs op de internationale muziekwedstrijd van Genève. Sindsdien trad hij op met orkesten zoals Philharmonia Orchestra, London Philharmonic Orchestra, Orchestre de la Suisse Romande, Deutscher Kammerphilharmonie, Hallé Orchestra, het NHK Symphony Orchestra van Tokio en onder leiding van dirigenten zoals Armin Jordan, Andrew Davis, Emmanuel Krivine, Neeme Järvi, Frans Brüggen, Esa-Pekka Salonen, Vladimir Ashkenazy, Philippe Herreweghe, Sir Mark Elder en Fabio Luisi. Hij speelde kamermuziek met Martha Argerich, Steven Isserlis, Sol Gabetta en Gary Hoffman en heeft ook opnames gemaakt van werken van Chopin, Schumann, Liszt, Debussy, Rachmaninov en Paderewski.
Deze begenadigde, Argentijnse pianist had deze Sonate van Brahms uit 1853 al vanaf het begin van zijn carrière in zijn repertoire en speelde ze reeds meerdere malen in concert. Naast voor deze Sonate koos de pianist voor de Variaties op een thema van Paganini (Capriccio nr. 24) in la klein, op. 35 uit 1863. Veel componisten hadden belangstelling voor Paganini en hebben variaties geschreven op zijn beroemd thema, Liszt voor Brahms en Rachmaninov en Lutosławski na hem. “Brahms toont uitbundige uitvinding in zijn variaties”, vertelt Goerner, “die tegelijkertijd zeer virtuoos en zeer diepgaand zijn en vooral overlopen van verbeelding. Brahms gaf de naam ‘Études’ aan deze variaties die, net als de études van Chopin en Liszt, veel verder gaan dan het oppervlakkig karakter van de titel. Het is een wonder van inventiviteit!”, concludeert de pianist.
Brahms had nog maar net besloten niet meer te componeren toen hij de klarinettist Richard Mühlfeld het Klarinetconcert van Mozart hoorde spelen en geïnspireerd werd om verschillende kamermuziekwerken voor hem te componeren, waaronder zijn hier opgenomen Klarinet Trio voor piano, klarinet en cello in la-klein op. 114. Brahms had Mühlfeld reeds horen spelen wanneer het orkest van Meiningen onder leiding stond van Hans von Bülow. Het was weliswaar de opvolger van von Bülow, Fritz Steinbach, die in maart 1891 de aandacht trok van Brahms op het spel van die uitzonderlijke klarinettist. Diens spel maakte op hem een dusdanig diepe indruk dat hij alle speltechnische mogelijkheden van het instrument wilde leren kennen.
Zo bracht Brahms vele uren bij Mühlfeld thuis door om zoveel mogelijk diens oefeningen op zijn instrument te kunnen volgen. Maar Mühlfeld spoorde ook aan om voor de klarinet nieuwe composities te schrijven. Brahms was danig enthousiast dat hij in de zomer van dat jaar in Bad Ischl, voor Mühlfeld meteen twee werken componeerde, het Trio, op. 114 en het beeldschoon Kwintet op. 115. Brahms zou daar in 1894 nog twee klarinetsonaten aan toevoegen. Vanaf 1891 groeide er tussen Mühlfeld en Brahms, die sinds 1881 nauw met de Meininger Hofkapelle samen werkte, een nauwere persoonlijke en muzikale vriendschap. De beide klarinetsonaten op. 120 zouden ze samen op één jaar tijd, wel op twintig verschillende concerten uitvoeren.
Hoewel de klarinet de hoofdrolspeler is, zorgen lyrische cellolijnen en rijke pianotexturen ervoor dat alle drie uitvoerders, actieve protagonisten zijn. Op deze cd zijn dat Alexander Bedenko, een bekroonde, Oekraïense klarinettist die regelmatig samenwerkt met veel van de meest gevierde musici ter wereld, cellist, Kyril Zlotnikov, docent kamermuziek aan het Conservatorium in Parijs en één van de oprichters van het beroemd “Jeruzalemkwartet”, en Itamar Golan, een pianist die al twee decennia samenwerkt met veel van de beste musici, onder wie Maxim Vengerov, Mischa Maisky en Ida Haendel.
Beethovens Klarinet Trio, op. 38 uit 1803, een arrangement dat Beethoven maakte voor piano, klarinet of viool, en cello of fagot, van zijn Septet op.20 uit 1799/1800, werd opgedragen aan zijn arts, Johann-Adam Schmidt (foto). De dokter speelde de vioolpartij en zijn dochter speelde de pianopartij. Het Trio opent met een langzame inleiding, gevolgd door een klassieke sonatevorm Allegro con brio, met twee thema’s. Het eerste thema vormt de basis van de centrale doorwerking, waarna er een recapitulatie volgt van de twee thema’s en een uitgebreide coda.
De langzame, tweede beweging, een uitgebreide, ternaire vorm, wordt gevolgd door Tempo di Menuetto met een charmante melodie uit de Pianosonate nr. 20 op. 49, nr. 2 uit 1795. De volgende beweging bestaat uit een Bes-groot thema, ooit gedacht een volkslied te zijn met vijf variaties. Daarop volgt een Scherzo en Trio, een duidelijke demonstratie van het verschil tussen een scherzo en een menuet. Een korte mars, in divertimento-stijl, opent de laatste beweging, Presto.
Brahms Sonata Op. 5 Variations on a Theme by Paganini Nelson Goerner cd Alpha ALPHA557
Beethoven Brahms Alexander Bedenko, clarinet, Kyril Zlotnikov, cello, Itamar Golan, piano cd Orchid Classics ORC100102