Geïnspireerd door Goethe’s eerste Faust en ondertiteld “Légende dramatique en quatre parties”, ging “La Damnation”, een concertopera voor vier solisten, koor en orkest, op 6 december 1846 in première in de Opéra-Comique in Parijs. Het libretto was een vrije bewerking van het toneelstuk van Goethe, in 1828 in het Frans vertaald door Gerard de Nerval, door de Franse journalist en criticus, Almire Gandonnière (1813-1863) en Berlioz zelf.
De plot was vergelijkbaar, maar de indeling en het algemeen perspectief verschilden aanzienlijk van het origineel. Net zoals Goethe zich op Christopher Marlowe’s “The Tragical History of the Life and Death of Doctor Faustus” (1589-1592) had gebaseerd, zo heeft Berlioz van Goethe’s Faust een soort muzikaal zelfportret gemaakt. Drie orkestrale fragmenten worden vaak onafhankelijk in concert gespeeld, de Hongaarse Mars, het Ballet des Sylphes en het Menuet des Follets. Andere bekende passages zijn het lied van de vlo “Une puce gentille” en de serenade, gezongen door Mephistopheles, de “Ballade du Roi de Thule”, “D’amour l’ardente flamme”, gezongen door Marguerite, en de invocatie tot de natuur, gezongen door Faust.
Na een eerste balletproject begon Berlioz in 1828 aan muziek bij Goethe’s eerste Faust, die hij, net als de meeste van zijn landgenoten, had ontdekt dankzij de vertaling die Gérard de Nerval zojuist had gepubliceerd: de acht scènes van Faust, op. 1. Deze acht scènes van Faust zijn gepubliceerd door de auteur in 1829 en zijn verzonden naar Goethe, die niet reageerde. Vanaf 1830, kort na hun compositie, keerde Berlioz zich af van deze acht fragmenten. In 1845, ongeveer vijftien jaar na de acht primitieve scènes, geraakte hij opnieuw geïnteresseerd in Faust en heropende de vertaling van Gérard de Nerval.. Hij vroeg aan Almire Gandonniere om enkele scènes te rijmen, terwijl hij zelf hele passages van het libretto schreef.
In 1842-1843 maakte Berlioz voor het eerst een grote tournee met zijn werken door België en Duitsland. Zijn eerste buitenlandse concerten vonden plaats in Brussel, maar hij behaalde er weinig succes. In Duitsland ging het beter; hij dirigeerde er de plaatselijke orkesten en ontmoette er collega’s als Robert Schumann, Richard Wagner, Giacomo Meyerbeer en Felix Mendelssohn. Hij oogstte vanaf toen meer waardering in het buitenland dan in Frankrijk. Dankzij zijn vriend Liszt werden veel van zijn werken in Weimar uitgevoerd, en uit Baden-Baden kwam de opdracht voor de opera “Béatrice et Bénédict”. Berlioz deed op zijn reizen ook verschillende malen Rusland en Engeland aan.
In 1844, ingestort door de organisatie van een mammoetconcert met 1000 musici voor een publiek van 8000 man, kwam hij weer in Nice om rust te houden. Daar begon hij aan zijn ouverture Le Corsaire die in 1852 in druk verscheen. Pas later legde men het verband met het gelijknamige gedicht van Lord Byron, die door Berlioz bewonderd werd.
Gedurende een reis door Midden-Europa vond hij de tijd om “La damnation de Faust” te schrijven, een soort opera bestemd voor de concertzaal, of liever voor het ’theater van de verbeelding’. Het grootschalig werk, dat tegenwoordig als een van Berlioz’ meesterwerken wordt beschouwd, ruïneerde hem bijna toen de zaal bij de uitvoeringen in 1846 vrijwel geheel leeg bleef.
Berlioz reisde in oktober 1845 naar Oostenrijk, Hongarije, Bohemen en Silezië en bleef aan de partituur sleutelen. Hij nam een deel van de acht scènes op in zijn nieuw werk en voltooide het na zijn terugkeer in Parijs, in oktober 1846. De creatie door Berlioz zelf in de Opéra-Comique op 6 december 1846 was een mislukking, evenals de tweede poging op 20 december. Het gebrek aan publiek veroorzaakte bijna de ondergang van de auteur. Het waren de enige uitvoeringen van “La Damnation de Faust” op Frans grondgebied tijdens het leven van de componist. Geruïneerd, vertrok Berlioz in 1847 op aanraden van Balzac. naar het buitenland. Hij dirigeerde zijn werk op 15 maart in St. Petersburg en op 18 april in Moskou, het werd uitgevoerd in juni 1847 in Berlijn, en in in februari 1848 in Londen.
In februari 1877 dirigeerden Edouard Colonne en Jules Pasdeloup elk afzonderlijk het werk voor de Parijzenaren. Deze twee concurrerende uitvoeringen waren de opmaat van een reeks triomfconcerten zowel in het Châtelet (voor de Colonne-concerten) als in het Cirque d’Hiver (voor de Pasdeloup-concerten). Een podiumversie, betwistbaar en betwist (met name door Debussy, die weliswaar geen bewondering had voor Berlioz), werd in februari 1893 in Monte Carlo voorgesteld door Raoul Gunsbourg. Sindsdien heeft “La Damnation de Faust” een dubbele carrière, de ene in de concertzaal, de andere op het operapodium.
“Het meest dramatische stuk dat Berlioz ooit heeft geschreven, een epische hybride van oratorium en opera”, is hoe de dirigent John Nelson “La Damnation de Faust” omschrijft. Een ‘légende dramatique’ volgens de componist, die erkende dat zijn grootste potentieel lag in het prikkelen van de verbeelding van het publiek. “Muziek heeft grote vleugels” zei Berlioz, “maar de muren van een theater laten het niet toe ze volledig te spreiden”. Deze opname werd gemaakt in het Auditorium Erasme in Straatsburg in april 2019, twee jaar nadat Nelson met het Orchestre Philharmonique de Strasbourg en een uitstekende cast onder wie Joyce DiDonato, Michael Spyres en Nicolas Courjal, “Les Troyens” van Berlioz opvoerde op dezelfde locatie. De bijbehorende Erato-opname van de enorme tweedelige opera won onophoudelijk lof en meerdere grote prijzen. De New York Times schreef: “De epische opera van Berlioz is zelden zo luxueus behandeld als in deze prachtige live-opname uit Frankrijk”.
Nelson, DiDonato, Spyres en Courjal werden door France Musique omschreven als een ‘dreamteam’, vergezeld door de Franse bariton Alexandre Duhamel. Het magazine, “Bachtrack” schreef “Nelson heeft de fantastische partituur van Berlioz op wonderbaarlijke en zorgvuldige wijze verweven”.
The Times, die ook vijf sterren gaf aan de voorstelling, schreef: “Straatsburg is een soort ontmoetingspunt tussen Frankrijk en Duitsland en in zekere zin is “La Damnation” dat ook. Het is een werk waarin de extravagantie van Berlioz’ schriftuur, de filosofische strengheid van Goethe ontmoet”. De dirigent is ook een voorstander van dit orkest vanwege zijn Gallische kleuren en Germaanse discipline. Het vormt een indrukwekkende mix. De Hongaarse Mars, ingezet door Nelson met bedrieglijke rust, wordt opgebouwd tot een gedreven climax. Te midden de grote decorstukken bewondert men de delicatesse van het spel van het OPS: de glazen strijkers die de serenade van de duivel vergezellen, ‘Voici des roses’, de griezelige houtblazers van de helse geesten, en de twee instrumentale partners in de grote aria’s van Marguerite, eerst een zijdeachtige altviool, daarna een lichtgevende Engelse hoorn. Subliem.
De rolverdeling :
Marguerite, Joyce DiDonato, mezzosopraan
Faust, Michael Spyres, tenor
Méphistophélès, Nicolas Courjal, bas
Brander, Alexandre Duhamel, bariton
Une voix céleste, Verónica Silva, sopraan
Coro Gulbenkian
Koorleiding : Jorge Matta
Les Petits Chanteurs de Strasbourg – Maîtrise de l’Opéra National du Rhin
Koorleiding: Luciano Bibiloni
Strasbourg Philharmonic Orchestra
Dirigent: John Nelson (foto)
Hoogtepunten zijn de Danse de paysans, Chant de la fête de Pâques, het Chœur des buveurs met de fuga, het Chœur des gnomes et de sylphes en het Chœur des soldats, het Chanson d’étudiants, Chœur des soldats et des étudiants, Chœur de Follets, Chœur des voisins dans la rue (met het Petit chœur derrière la scène), La course à l’abîme, Pandæmonium, Épilogue sur la terre, Dans le ciel, en de Apothéose de Marguerite met het chœur d’esprits célestes.
Als bonus dvd, zes hoogtepunten van het live concert in het Auditorium Erasme in Straatsburg op 25 april 2019, de Marche hongroise, “Une puce gentille” door Nicolas Courjal, “Grand Dieu… Ange adoré”, door Joyce DiDonato en Michael Spyres, “D’amour l’ardente flamme: Au son des trompettes” door Joyce DiDonato en het koor, “Nature immense”door Michael Spyres, en “La course à l’abîme: Pandæmonium” door Michael Spyres, Nicolas Courjal en het koor. Magnifiek. Niet te missen!
Lees voor de gelegenheid “Faust” (Jef Jacobs, Vincent Laarhoven, Ad van der Logt en Myra Nijhof-Gerscheva), uitg. Amsterdam University Press ISBN 9789089642363 (foto). In dit boek leest u nl. over de Engelse Faust van Christopher Marlowe, de Duitse Historia van Doctor Faustus, La Damnation de Faust van Berlioz, de etsen van Eugène Delacroix en over het Faust thema in de moderne Nederlandse literatuur rond “De vieze engel” van P.F. Thomése. In de inleiding gaat het over Goethe’s Faust. Warm aanbevolen !
Berlioz La Damnation de Faust DiDonato, Spyres, Courjal, Duhamel, Coro Gulbenkian Les petits Chanteurs de Strasbourg Orchestre Philharmonique de Strasbourg John Nelson, 2 cd + bonus dvd, Erato 0190295417352