In “Lichtjaren” vertelt Hans Rooseboom hoe de fotografie vanuit het niets uitgroeide tot het invloedrijke, door bijna iedereen beoefende en overal aanwezig medium van nu. Hij laat zien hoe foto’s gemaakt, bedoeld, verspreid, bekeken, gebruikt en misbruikt zijn. Fascinerend!
Fotomusea worden platgelopen, de fotografiebeurs “Unseen” is in een paar jaar enorm gegroeid en zeer succesvol: fotografie is hot. Zo maakte men zich al in 1890 zorgen over de privacy die door camera’s geschonden werd en is het manipuleren van foto’s veel ouder dan Photoshop.
Dit boek behandelt een aantal thema’s die beslissend zijn geweest in de geschiedenis van de fotografie, thema’s die de fotografie gemaakt hebben tot wat ze nu is en die typisch zijn voor de ontwikkeling die ze heeft doorgemaakt in de 180 jaar dat ze inmiddels bestaat. “Ik wil laten zien”, zo lezen we, “hoe de fotografie haar weg gevonden heeft, op welke wijze foto’s gebruikt werden, met welke weerstanden en vooroordelen fotografen soms te maken hadden, maar ook op welke wijze de fotografie soms juist het tij mee had en precies leverde waar op dat moment behoefte aan was. Het gaat in ‘Lichtjaren’ daarom niet zozeer over de beroemdste foto’s en fotografen, maar vooral over het effect, de schaal en de reikwijdte van de fotografie, over de manier waarop foto’s gemaakt, verspreid, bekeken, gebruikt en misbruikt zijn”.
Omdat chronologie in dit boek geen leidraad is, beginnen lang niet alle hoofdstukken in 1839 en eindigen ze ook niet allemaal in het heden of in het recent verleden. “Als het zo uitkomt”, schrijft Rooseboom, “doe ik dat wel, maar het gaat me er vooral om in ieder hoofdstuk een of meer facetten te bespreken die in het verleden een belangrijke rol hebben gespeeld. De geschiedenis van de fotografie is niet alleen door fotografen gemaakt en bepaald, maar ook door anderen (redacteuren, uitgevers, opdrachtgevers, klanten) en door maatschappelijke krachten en andere ‘omstandigheden’.
In dit boek heeft de fotografie geen geïsoleerde geschiedenis – gedomineerd door technische ontwikkelingen of veranderende esthetische opvattingen van fotografen – maar is ze verbonden met en onderdeel van wat je het algemene culturele klimaat zou kunnen noemen. De geschiedenis van de fotografie is net zo veranderlijk als de haar omringende wereld en de tijdgeest. Het lijkt erop dat de fotografie voortdurend in een staat van revolutie verkeerde: door het snelgroeiende aantal gebruikers, de snelgroeiende publicatiemogelijkheden, de vele toepassingen, de steeds verder toenemende invloed, maar ook door de ingrijpend veranderde (verbeterende) positie, status en bekendheid van de fotografie”.
De foto’s die in ‘Lichtjaren’ voorbijkomen, worden niet gepresenteerd als zelfstandige (kunst)werken, maar als getuigen en tijdsdocumenten, als middelen om een bepaald doel te bereiken. Dit boek beschouwt de fotografie als een brandpunt van opvattingen, gewoonten en tradities, en wil laten zien hoe mensen(fotografen én hun klanten en opdrachtgevers) omgingen met een nieuwe uitvinding, met alle veranderingen die de fotografie in de loop der jaren onderging en met de groeiende invloed die ze kreeg. Het is een geschiedenis van attitudes.
“In dit boek”, schrijft de auteur, “beperk ik me daarom tot een paar grote lijnen en cruciale ontwikkelingen – in de hoop bij de lezer interesse te kweken voor de geschiedenis van een medium dat tegenwoordig zeer geliefd en gezien is, maar dat lange tijd onderschat en veronachtzaamd werd”. Na twaalf hoofdstukken zal de lezer anders en beter naar foto’s kijken en ze ook beter begrijpen – en wordt wellicht nog een betere fotograaf ook. Lichtjaren besluit met een gids die de lezer door de jungle van het verzamelen van foto’s voert. Een aanrader.
Hans Rooseboom is conservator fotografie bij het Rijksmuseum.
Hans Rooseboom Lichtjaren Een geschiedenis van de fotografie 304 bladz. geïllustreerd uitg. Meulenhoff ISBN 9789029091985