Mooi op tijd voor het Beethoven-jaar 2020, wordt met het boek “Beethoven in Wenen” een nieuwe benadering van de componist geopend. De auteur en fotograaf Andreas J. Hirsch trad nl. met als startpunt, het “Theater an der Wien”, in de voetsporen van Beethoven door Wenen en verkende de magie van de Beethoven-locaties, van het stadscentrum tot Heiligenstadt, van de Mölker-Bastei tot het Zentralfriedhof. Subliem!
„Musik ist höhere Offenbarung
als alle Weisheit und Philosophie.
Wem sich meine Musik auftut,
der muss frei werden von all dem Elend.“ (Ludwig van Beethoven)
Ludwig van Beethoven (1770-1827) woonde en componeerde meer dan 35 jaar in Wenen maar veranderde er vaak van woonplaats. Het “Theater an der Wien”, waar hij zelfs enige tijd een woonst had, was tussen 1805 en 1808, essentieel voor hem. De naam van het theater was afgeleid van de rivier de Wien (Wienfluss), die ooit langs het theater stroomde. Tijdens zijn werk aan “Leonore”/“Fidelio” woonde Beethoven op uitnodiging van Schikaneder, in een paar kamers in het achterhuis van het theater zelf. Beethoven was er nl. in 1803, “componist in residentie”.
Het “Vorstadttheater” was het geesteskind van de Weense impresario Emanuel Schikaneder (foto), die bekend is geworden als librettist van Mozarts Singspiel, “Die Zauberflöte” uit 1791, en het vervolg, “Der Zauberflöte zweyter Theil. Das Labyrinth oder Der Kampf mit den Elementen” uit 1798, van Peter von Winter (1754-1825). Schikaneders gezelschap had al verschillende jaren met succes opgetreden in Wenen in het kleiner, 800 zitplaatsen tellend “Freihaustheater” of “Theater auf der Wieden”, waar “Die Zauberflöte” en “Das Labyrinth” in première waren gegaan. Schikaneder, wiens opvoeringen vaak met spektakel en veel decorwisselingen gepaard gingen, wilde echter een groter en beter uitgerust theater.
Hij had reeds een keizerlijke toestemming gekregen om een nieuw theater te laten bouwen in 1786, maar pas in 1798 kon de bouw beginnen. Het gebouw werd ontworpen door architect Franz Jäger (foto), bekend van het Schloss Laxenburg in Wenen, in Empirestijl, werd voltooid door zijn zoon, Anton, en was gereed in 1801. Het magnifiek theater werd “k.k. privilegierten Schauspielhaus an der Wien” en werd omschreven als “het rijkst uitgevoerde en één van de grootste theaters van zijn tijd”.
Het nieuw “Theater an der Wien” (foto) opende zijn deuren op 13 juni 1801 met een proloog, geschreven door Schikaneder, gevolgd door een opvoering van de opera “Alexander” van de eerste directeur, de Weense componist en organist, Alexander Teyber (1758-1810). Het theater werd later verbouwd. Slechts een deel van het origineel theater is bewaard gebleven. De “Papagenotor” (foto) is een aandenken aan Schikaneder, die er afgebeeld werd in de rol van Papageno in “Die Zauberflöte”, een rol die hij overigens bewust voor zichzelf had geschreven. Hij wordt getoond met zijn drie kinderen, die de “Drei knaben” speelden in Mozarts Singspiel.
Op 20 november 1805 ging Beethovens opera 1805 “Fidelio” (eerste versie, “Fidelio oder Die eheliche Liebe”) er in première. In 1806 volgde de première van de tweede versie, “Leonore oder Der Triumph der ehelichen Liebe”. Andere premières van Beethovens muziek in het theater waren de 2de Symfonie (5 april 1803), zijn 3de Symfonie (7 april 1805), het Vioolconcerto in D (23 december 1806), en de 5de– en 6de Symfonie, de Koorfantasie (“Fantasie für Klavier, Chor und Orchester”), en het Pianoconcerto nr. 4. (22 december 1808).
“Op de avond van Palmzondag van het jaar 1805”, zo lezen we, “was Ludwig van Beethoven dirigent van het Theater an der Wien”. De programmanotitie van de „musikalischen Akademie“, georganiseerd door Franz Clement, vernoemde als het eerste op het programma na de pauze: “Een nieuwe grote symfonie in Dis, van de heer Ludwig van Beethoven, opgedragen aan Sr. Durchlaucht Fürsten von Lobkowitz”. Het was ook de eerste openbare uitvoering van zijn 3de symfonie in Es majeur, de “Sinfonia eroica”. In de eerste 13 jaar van zijn tijd in Wenen had Beethoven al een opmerkelijke vooruitgang geboekt, eerst als een gevierd pianist en vervolgens als een veelgevraagde componist. Deze 7de april 1805 was belangrijk voor hem, omdat de 3de symfonie “einen neuen Weg“ markeerde in zijn artistieke ontwikkeling.
De auteur en fotograaf Andreas J. Hirsch, treedt vanuit het Theater an der Wien, nu bekend als “Das neue Opernhaus”, (Linken Wienzeile, in het 6. Wiener Gemeindebezirk Mariahilf), in de voetsporen van de componist en verkent de magie van de Beethoven-locaties.
U bezoekt Heiligenstadt, het Theatermuseum en de Eroica-Saal in het Palais Lobkowitz, het bekend Pasqualitihaus aan de Mölker-Bastei, het Beethoven Museum aan de Probusgasse, het Heurigenrestaurant “Mayer” aan de Pfarrplatz, “Café Frauenhuber”, het oudste nog steeds uitgebate café van Wenen waar Mozart en Beethoven nog concerten speelden, het Grillparzerhaus aan de Grinzingerstrasse, waar Beethoven samen woonde met Franz Grillparzer, het Beethovenfries in het gebouw van de Wiener Sezession, de feestzaal van de aula van de Alten Universität waar Beethovens “Wellingtons Sieg” voor het eerst werd gespeeld , en ten slotte, het Währinger Ostfriedhof van het Wiener Zentralfriehof, waar het stoffelijk overschot van de geniale Beethoven, op 29 maart 1827, begraven werd.
Door de wel 160 magnifieke foto’s, waaronder uniek historisch beeldmateriaal, is het boek “Beethoven in Wenen” als het ware een poging om Beethoven met fotografische middelen te benaderen. Het is bijgevolg een visuele en intellectuele metgezel om Beethoven en zijn muziek te ontmoeten. De zoektocht door de stad wordt aangevuld met citaten en gedachten van gerenommeerde kunstenaars, auteurs en regisseurs zoals Rudolf Buchbinder, Jan Caeyers, Sir John Eliot Gardiner, Roland Geyer, Stefan Herheim, Daniel Hope, William Kinderman en Christian Thielemann. Een absolute must!
Andreas J. Hirsch (foto) is kunstfotograaf, auteur en curator. Zijn geschriften omvatten boeken over Pablo Picasso, Tina Modotti, Friedensreich Hundertwasser en HR Giger evenals Creating the Future – A Short History of Ars Electronica 1979-2019 en het kinderboek Florian Federleicht en de zoektocht naar de magische parel. Als curator van het Kunst Haus Wien van 2009 tot 2014 heeft hij tentoonstellingen over René Burri, Henri Cartier-Bresson en Linda McCartney ontworpen. De serie Love over Hate – The Art of Peace, het project Reading the City – Views of the Posturban Condition gepresenteerd op Ars Electronica en de tentoonstelling Have You Seen See? – Een fotografische Odyssee door Salzburg in het Traklhaus op het fort van Salzburg maken deel uit van zijn fotografische werk. Hirsch woont in Wenen.
Andreas J. Hirsch Beethon in Wien/Vienna 216 bladz. Duits, Engels geïllustreerd uitg. (Ludwig van Beethoven) ISBN 978-3-903101-50-0