Op deze cd onderneemt het ensemble, “La Boz Galana” een reis door de populaire liederen van Italiaanse en Spaanse componisten die in Italië werkten, onder wie Kapsberger en Landi, en andere minder bekende figuren zoals Arañés, Carbonchi en Milanuzzi.
Als resultaat van een eeuwenoude praktijk, bv. in de repertoires van frottole en strambotti, creëerden deze componisten een ‘lichter’ genre in populaire, muzikale vormen op basis van poëtische teksten, zowel in het Italiaans als in het Spaans. Bedoeld om de expressiviteit van poëzie in combinatie met muziek over te brengen, waren deze korte en ogenschijnlijk eenvoudige liedjes, vaak echte juweeltjes. Deze miniaturen in muzikale kabinet stijl verklankten de wens van amateurmusici om hun muzikale intimiteit vorm te geven en de gedichten in hun herinnering te graveren.
Op de cd staan 21 villanella’s, canzonetta’s, romances en letrilla’s van Juan Aranés (15??-ca.1649), Antonio Carbonchi, (fl. 1640), Giovanni Girolami Kapsberger (ca.1580-1651), Stefano Landi (ca.1586-1639) en Carlo Milanuzzi (ca.1590 – ca.1647), en van anonieme componisten.
Carlo Milanuzzi werd geboren in Santa Natoglia, of Esanatoglia in de regio Marche, als zoon van Milanuzzo en donna Felice. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Venetië. Hoewel hij een Augustijnse broeder was, componeerde hij zowel religieuze als wereldlijke muziek. Zijn werk is interessant voor de latere ontwikkeling van de solocantate. Zoals Dinko Fabris schreef: «de collecties van Ariose Vaghezze die Milanuzzi in Venetië tussen 1622 en 1643 publiceerde, waren een ware schat aan aria’s en proto-cantates die veel affiniteit hadden met Falconieri», in de collecties zijn veel dansen ingevoegd, en een aantal daarvan zijn voor Spaanse gitaar.
Andrea Falconieri (1585 of 1586-1656), ook bekend als Falconiero, was een Italiaanse componist en luitspeler uit Napels. Hij woonde van 1604 tot 1614 in Parma en verhuisde later naar Rome, en vervolgens terug naar zijn geboorteland Napels, waar hij in 1647 maestro di cappella werd van de koninklijke kapel. De ‘Terzo scherzo delle ariose vaghezze’ van Milanuzzi bevat 12 balletto’s voor solostem en continuo, en zeven voor gitaar. Twee korte aria’s van Francesco Monteverdi, de oudste zoon van Claudio Monteverdi, overleven in Milanuzzi ‘Quarto scherzo delle ariose vaghezze’. Milanuzzi overleed waarschijnlijk rond 1647, de datum van zijn laatste werk, “Compieta intiera concertata con le Antifone, e Litanie della Beatiss. Vergine Madre di Dio”.
Antonio Carbonchi, een 17de-eeuwse gitarist en componist die twee invloedrijke boeken over luitspelen schreef, werd ergens in het jaar 1600 geboren in Florence. Hij voegde zich bij het leger van Toscane in de oorlog tegen de Turken, en voor zijn moed in de strijd werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Toscane. Na zijn militaire dienst werd hij musicus, gespecialiseerd in innovatieve muziek voor gitaar. Het eerste boek van Carbonchi, “Sonate de chitarra spagnola con intavolatura franzese”, werd in 1640 in Florence gepubliceerd. Dit boek was gewijd aan Mattias de ‘Medici (foto) als beschermheer van muziek.
De muziek in dit boek is geschreven in de luit tabulatuur in Franse stijl. Carbonchi schreef dat de Franse notatie op verzoek was van zijn buitenlandse leerlingen. Het tweede boek van Carbonchi, “Dodici chitarre spostate”, werd in 1643 in Florence gepubliceerd. Dit deel werd opgedragen aan de groothertog van Toscane, Marchese Bartolomeo Corsini (foto). De laatste 32 composities in dit werk zijn geschreven voor twaalf gitaren, elke gitaar afgestemd op een andere noot van de chromatische schaal. Hoewel een dergelijk ensemble onwaarschijnlijk is, bewees het het nut van de gitaar als een chromatisch instrument.
Stefano Landi was lid van de pauselijke kapel in Rome en werkte ook voor de machtige Barberini-familie. In 1632 ging zijn opera “Sant’Alessio” op een libretto van Giulio Rospigliosi (1600-69), later paus Clemens IX, in première in het Barberini-paleis in Rome. Hoewel de meeste vroege opera’s hun verhalen uit de heidense mythologie putten, was dit werk gebaseerd op christelijke hagiografie, nl. het leven van de heilige Alexis uit de vijfde eeuw.
La Boz Galana werd in 2011 opgericht door zangers en instrumentalisten uit Colombia, Brazilië, Chili en Frankrijk, allen studenten aan de prestigieuze Schola Cantorum Basiliensis in Basel. La Boz Galana is in het bijzonder gewijd aan het onderzoek en de interpretatie van het Renaissance- en Barok Iberisch en Latijns-Amerikaans repertoire, met en zonder begeleiding. Het ensemble, twee sopranen, alt, bariton en begeleiding, stelt hen in staat om een groot deel van het vocaal repertoire, zowel religieus als seculier, van het einde van de 16de– tot het begin van de 18de eeuw te verkennen. De instrumenten die worden gebruikt voor de begeleiding, zijn de arpa de dos ordenes (Spaanse barokharp), de barokgitaar en de viola da gamba. Afhankelijk van het programma kunnen andere instrumentalisten en of zangers lid worden van het ensemble.
De naam “La Boz Galana” (“de galante stem”), gebruikt de orthografie van de 16de – en 17de eeuw. Het was een uitdrukking die in gedichten of romances van Cervantes of Lopez de Vega had kunnen verschijnen om een prachtig gezongen lied of een galante tekst te beschrijven. La Boz Galana werkt regelmatig in samenwerking met de Spaanse musicoloog Raùl Angulo Daz en de Gustavo Bueno Foundation. Hun eerste cd, met villancicos en motetten van de Spaanse componist Matías Durango (foto) werd in 2015 uitgegeven door het Spaans label, Lindoro. Het ensemble trad vooral op in Frankrijk en Zwitserland, o.a. CCR Nantes, Festival Vochora, Festival du Mont Blanc, Festival de Froville en Les Goûts Réunis.
Hier zijn de uitvoerders Louis Capeille, barokharp, Sebastián León, bariton en Edwin García, barokgitaar. Een sfeervolle cd met authentiek uitgevoerde, Intieme, rustieke liederen. De teksten kan u volgen in het bijbehorend boekje. Warm aanbevolen.
D’amor mormora il vento La Boz Galana cd Ramée RAM1909