De herontdekking van de bijzondere orkestmuziek van de Schotse componist Charles O’Brien (1882-1968) uit Edinburgh, gaat verder met een derde Toccata cd. U ontdekt dit keer zijn uitgesproken Schotse “Ellangowan Overture”, zijn verklanking van prachtige Caledonische vergezichten, en twee suites waarin hij een uitgesproken symfonische klank met een onverwacht ontspannend en aangenaam gevoel combineert.
Er staan drie heel mooie composities op volume 3. Er is de prachtige “Waltz Suite”, op. 26, de geestige “Suite Humoristique”, op. 8 en een tweede versie van de dramatische “Ellangowan Concert Overture” (cfr. Vol. 1). De herziene versie op deze cd van O’Briens “Ellangowan Overture” is korter en maakt gebruik van een kleiner orkest. Blijkbaar was deze versie tijdens zijn leven de meest gespeelde. De “Ellangowan Overture” werd geïnspireerd door de regio Galloway uit de Roversroman “Guy Mannering or The Astrologer” uit 1815 van Sir Walter Scott (foto). Het werk is daadwerkelijk een ouverture en geen symfonisch gedicht. Er is nl. geen poging om de programmatische inhoud letterlijk te verklanken. Integendeel, O’Brien was meer bezig met stemming dan met actie. De muziek is weliswaar gevuld met melodieën die klinken alsof ze Schots zijn, in werkelijkheid zijn ze door O’Brien bedacht in de sfeer van het adembenemend mooi, Schotse Hoogland, in de geest van Mendelssohns muzikale indrukken van Schotland.
O’Briens “Waltz Suite”, op.26 (1928) werd gecomponeerd in de geest van de muziek die in de toen, opkomende bioscopen werd gespeeld. Dit weerspiegelt zich o.a. in het relatief klein orkest waarvoor het werd gecomponeerd. Het openingsnummer is getiteld “Tendresse”. Het begint rustig met een hobo-solo als een verlegen uitnodiging om te dansen. De rest van het werk is subtiel in het verkennen van en de toespeling op de typisch Engelse “Hesitation’ Waltz” (glijdende voeten met telkens een pauze tussen), die rond 1910 in de grote balzalen heel erg in de mode was. Het tweede stuk heet “Joie de Vivre”. Het is uitbundig en kleurrijk als een balzaal in volle actie. “Jeunesse” wordt gekenmerkt door onschuld en vreugde die kort uitgedaagd wordt door een dramatische ontmoeting met hoorns en trombone. De suite eindigt met het charmante “Extase”.
De “Suite Humoristique”, op. 8 werd gecomponeerd in 1904, terwijl O’Brien bij Hamish MacCunn (1868-1916) studeerde. De Schotse componist MacCunn (foto) was een leerling van Sir Hubert Parry en Sir Charles Villiers Stanford, was bekend voor zijn opera’s en voor zijn Ouverture “The Land of the Mountain and the Flood“. Men weet niet precies wanneer de “Suite Humoristique” voor het eerst werd uitgevoerd, maar we weten wel dat het in mei 1929 en in januari 1939 op de radio is uitgezonden. De Suite bestaat uit vier bewegingen. De opening “March Fantastique”, is qua stijl meer Russisch dan Schots. Het “Au Theatre” is een scherzo over circussen en acrobaten en de “Barcarolle” is daarentegen een doordacht stukje muzikale diepgang. De “Barcarolle” is elegant en knipoogt naar Chopin en Elgar. Ondanks het feit dat dit geen oorspronkelijke Schotse volksmuziek is, weerspiegelt het de intense gevoelens van de componist voor de Schotse heide. De laatste “Danse bohémienne” is een flamboyante en levendige wals. Ze is virtuoos en stelt aanzienlijke eisen aan het orkest. De gehele Suite is lichte muziek, prachtig georkestreerd, goed geconstrueerd en perfect gebalanceerd.
De gedetailleerde teksten van dirigent Paul Mann (°1964), Director of Music aan de universiteit van Warwick, in de bijhorende boekjes, zijn zeer interessant. Zeker lezen. Het “Liepāja Symphony Orchestra” uit Letland speelt deze muziek met overtuiging, begrip en sympathie. Charles O’Brien was tot op vandaag een onbekende componist. Door de uitgave door “Toccata classics” van drie cd’s met orkestmuziek en twee cd’s met O’Briens pianowerken, heeft u de gelegenheid om de mooie muziek van deze Schotse componist te (her)ontdekken. Een grote verdienste van Toccata. Warm aanbevolen.
Op de eerste cd staan de Concertouverture “Ellangowan” op. 12 en zijn Symphony in F minor, op. 23. Op volume 2 ontdekt u de Concertouvertures “To Spring” op. 4 en “The Minstrel’s Curse” op. 7, een “Mazurka” en een “Berceuse”, en de heel mooie “Scottish Scenes”, op. 17 (“Moorland”, “Voices in the Glen” en “Harvest Home”). Verruimende aanraders.
Charles O’Brien Complete Orchestral Music Vol. 1 Liepāja Symphony Orchestra Paul Mann cd Toccata Classics TOCC0262
Charles O’Brien Complete Orchestral Music Vol. 2 Liepāja Symphony Orchestra, Paul Mann cd Toccata Classics TOCC0263
Charles O’Brien Orchestral Music Vol. 3 Liepāja Symphony Orchestra Paul Mann cd Toccata Classics TOCC0299