Het onderzoek van de Engelse musicoloog, Robert Orledge naar Debussy’s onbekende schetsen en ontwerpen resulteerde tussen 2006 en 2018, in het reconstrueren en arrangeren van talloze verloren composities, waarvan de pianoversies door Orledge hier hun première-opnames beleven.
Onbekende versies van beroemde stukken zoals “La Fille aux cheveux de lin” en een ongebruikte beweging van “Le Martyre de Saint Sébastien” verschijnen hier naast bv. de onbekende maar extatische “Prélude de l’Histoire de Tristan”. Dit uniek programma bevat ook de suite met verteller, “No-ja-li” (“Le Palais du Silence”) naar George de Feure (1868-1943) (foto), verteld door Florient Azoulay. In 1913 schreef de kunstschilder, graficus en industriële kunstontwerper van Nederlandse komaf, George de Feure, twee manuscripten voor een ballet waarvan de muziek gecomponeerd zou worden door Debussy en Maurice Ravel.
De jonge Debussy liet verschillende symbolistische opera’s en muziek bij toneelwerken onvoltooid, de opera’s “Hélène” (1881), naar Leconte de Lisle, “Diane au bois” (1881-1886) en “Hymnis”, beide naar Théodore de Banville (foto) (1882), “Salammbô” 1885, naar Gustave Flaubert en “Rodrigue et Chimène” (1890-1893) op een libretto van Catulle Mendès. Later volgden “La tragédie de la mort” (1899), muziek (Berceuse) bij het toneelstuk van René Peter (1872-1947), “Le Diable dans le beffroi” (1902-1911), naar Poe’s “The Devil in the Belfry” en “La Chute de la maison Usher” (1908-1917), naar Poe’s “The Fall of the House of Usher”, “Psyché” (1913), muziek bij het toneelstuk van Gabriel Mourey (verloren gegaan), en “No-Ja-Li ou Le palais du silence”, Chinees ballet uit 1914.
“L’enfant prodigue” is een scène lyrique of cantate in één bedrijf op tekst van Édouard Guinand (1838-1909). De cantate ging in première in Parijs in juni 1884 als onderdeel van de Prix de Rome voor compositiecompetitie, die met dit stuk aan Debussy werd toegekend met 22 van de 28 stemmen. De prijswinst leverde Debussy een studiebeurs op voor de Académie des Beaux-Arts, waaronder een vierjarige residentie in de Villa Medici, de Franse Academie in Rome, om zijn studie voort te zetten (1885-1887). “Rodrigue et Chimène” is een onvoltooide opera in drie bedrijven.
Het Frans libretto van Catulle Mendès (foto) is gebaseerd op de toneelstukken “Las Mocedades del Cid” van Guillén de Castro y Bellvís en Corneille’s “Le Cid”, over de legende van El Cid (Rodrigue in de opera). Het werd voor het eerst opgevoerd in een versie die door Edison Denisov op 14 mei 1993 in Lyon werd voltooid. De versie van 1907 werd samengesteld met de hulp van André Caplet en de première van deze versie vond plaats op het Sheffield Music Festival in 1908, onder leiding van Henry Hout. Debussy en Durand tekenden in november 1913 een contract voor het ballet “Le Palais du silence” (No-ja-li) voor een uitvoering in Londen, maar het ballet werd nooit gecomponeerd.
“Le Martyre de saint Sébastien” is een muzikaal mysteriespel in vijf akten op tekst geschreven in 1911 door de Italiaanse auteur Gabriele D’Annunzio, die destijds in Frankrijk woonde. Het mysteriespel was ontworpen voor de danseres Ida Rubinstein. Debussy’s bijdrage was een grootschalige partituur voor orkest en koor, met solo zangpartijen (voor een sopraan en twee alten). Debussy accepteerde de opdracht in februari 1911. Een deel van het materiaal werd georkestreerd door André Caplet. De première bestond uit decors en kostuums ontworpen door Léon Bakst, regie door Armand Bour en choreografie door Michel Fokine. Het orkest stond onder leiding van André Caplet en Désiré-Émile Inghelbrecht leidde het koor.
“Le diable dans le beffroi” is een onvoltooide komische opera in één bedrijf op een eigen libretto, gebaseerd op Edgar Allan Poe’s kortverhaal “The Devil in the Belfry”. Debussy’s scenario voor de opera dateerde van augustus 1903. De componist gebruikte wat muzikaal materiaal uit de opera voor een kort pianostuk, Morceau de concours, gepubliceerd in januari 1905. In 1908 scoorde het Manhattan Opera House een groot succes bij de Amerikaanse première van “Pelléas et Mélisande”, wat de directeur van de rivaliserende Metropolitan Opera, Giulio Gatti-Casazza, ertoe aanzette, Debussy een contract aan te bieden voor drie operaprojecten, waaronder “Le diable dans le beffroi”. De andere waren “La légende de Tristan” en “La chute de la Maison Usher”. Desalniettemin werd het werk nooit afgemaakt. Het enige dat er is zijn drie pagina’s met schetsen zonder tekst.
Ook “La chute de la maison Usher” is een onvoltooide opera in één bedrijf (verdeeld in twee scènes) op een eigen libretto, gebaseerd op het kortverhaal “The Fall of the House of Usher” van Edgar Allan Poe. Debussy werkte tussen 1908 en 1917 aan de partituur, maar maakte die nooit af. In 2004 voltooide en orkestreerde Robert Orledge het werk met behulp van Debussy’s ontwerp. Zijn reconstructie is verschillende keren uitgevoerd en werd ook opgenomen op dvd (Capriccio 93517). De eerste Duitse enscenering van de reconstructie van Orledge vond plaats in Mannheim in 2019, uitgebreid tot 90 minuten met andere muziek van Debussy.
Pianist, Nicolas Horvath (°1977) (foto) begon zijn muziekstudie aan Académie de Musique et de Théâtre Prince Rainier III in Monaco en maakte al snel indruk op een aantal artiesten die zijn mentor zouden worden. Op 16-jarige leeftijd trok hij de aandacht van de Amerikaanse dirigent Lawrence Foster voor hij in contact kwam met vooraanstaande internationale pianisten, zoals de bekende Liszt-specialist Leslie Howard, Gabriel Tacchino, Philippe Entremont en Éric Heidsieck. Nicolas Horvath heeft talloze prijzen gewonnen, waaronder de eerste prijs op zowel de Scriabin als de Luigi Nono Internationale Wedstrijden.
Hij staat bekend om het spelen van concerten van ongewone duur, soms langer dan twaalf uur, zoals de 15 Klavierstücke van Karlheinz Stockhausen en de nachtelijke uitvoering van de complete pianomuziek van Erik Satie in Parijs voor een cumulatief publiek van 14.000 mensen. In 2019 speelde hij samen met Philip Glass op dezelfde locatie een programma gewijd aan de pianomuziek van Glass.
Florient Azoulay (°1975) (foto) is een Franse toneelschrijver, regisseur, auteur, vertaler, leraar en acteur geboren in Cagnes-sur-Mer. Na zijn studie dramatische kunst aan het Conservatorium van Nice en moderne literatuur aan de Universiteit van Nice Sophia Antipolis, waar hij geïnteresseerd raakte in de relatie tussen schilderkunst en theater, verzorgde hij de eerste universitaire editie van de toneelstukken van de in Nice geboren, symbolistische schilder, Gustav Adolf Mossa (1883-1971) die 40 jaar lang, curator van het prachtig Musée des Beaux-Arts in Nice was (foto), gevestigd in het vroegere zomerpaleis van de Russische Prinses, Elizaveta Vasilievna Kochubey (foto). Daarna werd Florient Azoulay de dramaturg van de bekende Jacques Weber, de toenmalige directeur van het théâtre de Nice, Centre dramatique national Nice-Côte d’Azur. Samen met Xavier Gallais (foto) is hij artistiek en educatief directeur van de toneelschool, (création et formation), “La Salle blanche” in Parijs.
Professor Orledge (°1948) (foto) werd geboren in Bath, Somerset en studeerde aan de City of Bath Boys ‘School (1958–65) en aan Clare College, Cambridge (1965–71), waar hij in 1968 een BA (Hons) Music-graad behaalde en een MA in 1972. Hij promoveerde in 1973 op zijn proefschrift: A Study of the Composer Charles Koechlin (1867–1950). In 1964 ontving hij het diploma Associate of the Royal College of Organists (ARCO). In 1971 werd hij benoemd tot docent bij de afdeling muziek aan de universiteit van Liverpool. In 1980 werd hij gepromoveerd tot hoofddocent en daarna tot Senior Lecturer, en van 1991 tot 2002 was hij professor.
https://www.robertorledge.co.uk/biography
http://inactuelles.over-blog.com/2020/02/debussy-inconnu-piano-nicolas-horvath.html
THE UNKNOWN DEBUSSY – RARE PIANO MUSIC Nicolas Horvath cd Grand Piano GP 822