“Vlucht 714” (“Vol 714 pour Sydney”) is de naam van een Kuifje-album uit 1968 uit de reeks Kuifje-strips van de Belgische tekenaar Hergé (1907-1983). Geïnspireerd door het album, publiceerde het label nato in 1992, “Vol pour Sidney (aller)”, een verzameling nummers, gecomponeerd en vereeuwigd door Sidney Bechet. De cd was een groot succes en werd o.a. door Le Monde, Liberation, Jazz Magazine en VSD (“vendredi-samedi-dimanche”), uitgeroepen tot cd van het jaar. Nu is er het vervolg, de terugreis, “retour”.
Sidney Bechet leerde klarinet spelen bij Louis (“Papa”) en Lorenzo Tio in New Orleans. In 1912 speelde de toen 15-jarige Sidney Bechet al klarinet bij de “Eagle Band” in New Orleans. Na de sluiting van de wijk Storyville in 1917, trok hij naar Chicago en werkte daar met twee beroemde ballingen, de trompettist Freddie Keppard en de pianist Tony Jackson. In 1919 speelde hij met “Will Marion Cook’s Syncopated Orchestra” en “Louis Mitchell’s Jazz Kings” in Europa. Daarna vergezelde hij Cook naar Londen, waar hij de sopraansaxofoon ontdekte, een meer dominant instrument dan de klarinet, waarmee hij gemakkelijk zijn opwindend vibrato kon produceren. Het zou zijn kenmerkende eigenschap worden.
De sopraansaxofoon die hij daar kocht werd zijn favoriet instrument en in 1923 maakte Bechet zijn eerste grammofoonplaatopname met het kwintet “Blue Five” van pianist en songschrijver, Clarence Williams. Van 1923 tot 1928 was Williams artiesten- en repertoiredirecteur van Okeh Records en ontdekte hij voortdurend nieuwe talenten. Tijdens deze periode organiseerde hij talrijke sessies en bevorderde daarmee de carrières van vele grootheden van de vroege jazz, zoals Louis Armstrong en Sidney Bechet. Hij stelde o.a. de jazzmuzikanten Don Redman, King Oliver en Coleman Hawkins te werk.
In juni 1924 sloot Sidney Bechet zich aan bij de band van Duke Ellington en nam deel aan de tweede New England-tour met hen. Nog geen drie maanden later ontsloeg “Duke” hem nadat hij op drie concerten niet was komen opdagen, en Bechet werd uit Engeland gezet wegens een gevecht in een hotel. Hij keerde terug naar de Verenigde Staten en vestigde zich in New York, waar pianist Clarence Williams hem voorstelde aan Louis Armstrong (foto). Zo vond een eerste ontmoeting en een opname plaats tussen en met twee reuzen van de jazz. Nieuwe problemen brachten hem echter terug naar Europa, waar hij vier jaar bij de “Revue nègre” doorbracht, waarin Joséphine Baker de ster was.
In 1938 nam Bechet met zijn “New Orleans Feetwarmers”, samen met Count Basie en Big Joe Turner, deel aan het beroemd concert “From Spirituals to Swing”, georganiseerd door John Hammond in Carnegie Hall. Na een triomfantelijke terugkeer in 1949 op het Jazz Festival in Parijs, besloot Bechet zich in Frankrijk te vestigen. Hij werd daar een superster en zijn “Petite fleur” werd een wereldwijd succes, ook al was hij zelf meer trots op zijn ballet, “La Nuit est une sorcière”, dat hij componeerde voor de danser en choreograaf, Pierre Lacotte (°1932). In augustus 1951 trouwde hij in Antibes met veel tamtam voor de jetset van de Côte d’Azur, met Elisabeth Ziegler. In 1952 had hij een affaire met Jacqueline Peraldi waaruit op 3 april 1954, zijn zoon Daniel Bechet werd geboren, zijn enige erfgenaam. Daniel is als drummer en pianist, een bekende jazz musicus geworden…
Aan het eind van zijn leven, in 1956, begon Sidney Bechet aan een grote tournee in België. In augustus 1955 had hij al met het orkest van de Franse klarinettist en bandleader, André Réwéliotty, een concert gegeven, gevolgd door een bal in “La Nuit d’Or” op de vlakte van Nimy in Mons/Bergen. Albert Langue, jazzman van Mons en initiatiefnemer van het Militair Muziekfestival van Mons, begeleidde hem tijdens zijn concerten op de trompet. Sidney Bechet vroeg hem of hij geen lokale muziek kende die hij in België kon spelen om zijn publiek te plezieren en de Belgische tour te personaliseren.
Albert Langue speelde hem op de piano “Le Doudou” voor, hét muziekembleem van de “Ducasse de Mons”, het plaatselijk folkloristisch feest (foto). Bechet speelde het in New Orleans stijl en het was zo succesvol dat hij het opnam voor het platenlabel, Vogue. De plaat was een van de bestsellers van 1956 en zorgde ervoor dat “Doudou” over de hele wereld bekend werd. Sydney Bechet overleed in 1959 op de dag van zijn verjaardag in Garches.
In 2016-2017, nodigde het Winter Sounds Festival, de Franse klarinettiste, Catherine Delaunay (°1969) en het Matt Wilson Quartet uit rond het thema, “Vol pour Sidney”. Deze geweldige avond leidde tot de deelnemers aan “de terugreis”, Elsa Birgé (zang), “Ursus Minor” (Tony Hymas (Fender Rhodes, Moog & piano), Grego Simmons (elektrische gitaar), François Corneloup (bariton saxofoon) en Stokley Williams (slagwerk)), Nathan Hanson (sopraan saxofoon), Donald Washington (tenor saxofoon), Cathérine Delaunay (klarinet), Guillaume Séguron en Doan Brian Roessler (contrabas), Davu Seru (drums), “Hymn for Her” (Lucy Tight (zang) en Wayne Waxing (zang, banjo, harmonica, gitaar en drums)), John Dikeman (tenor saxofoon), Simon Goubert (drums), het “Matt Wilson Quartet” (Jeff Lederer (tenor saxofoon), Kirk Knuffke (cornet), Chris Lightcap (contrabas) en Matt Wilson (drums), Sophia Domancich (piano) en Robin Fincker (tenor saxofoon), “Sylvaine Hélary Glowing Life” (Sylvaine Hélary, fluiten), Antonin Rayon (orgel & Moog), Benjamin Gilbert (gitaar en basgitaar) en Christophe Lavergne (drums)).
Op de eerste cd “Aller”, werden de nummers geïnterpreteerd door o.a. Charlie Watts en Elvin Jones (drums), Lee Konitz (sopraan saxofoon), Taj Mahal (zang, gitaar, bas, piano, harmonica) Pepsi en Urszula Dudziak (zang), naast The Lonely Bears , British Summer Time Ends, Lol Coxhill (sopraan saxofoon), Pat Thomas (keyboards & percussie), Steve Beresford (keyboard, bugel & percussie), en Michel Doneda (sopraan saxofoon). Zowel gespeeld als gezongen, bleef blues in de muziekstijlen van de reizigers op de vervolg cd, een constante. De 18 nummers werden gegroepeerd in 4 delen of étappes, “Accents pénétrants”, “Affectivités mysterieuses”, “L’écho, l’écho de l’écho” en “Îles de Garches et au-delà”.
Als opener, “Petite Fleur”, dat Bechet in 1952, naar verluidt in de badkamer componeerde. Op de “Aller” cd werd het gespeeld door Lol Coxhill en Pat Thomas, nu wordt het gezongen door de jonge, Elsa Birgé met “Ursus Minor”.
“Petite Fleur” werd in januari 1952 opgenomen door de “Sidney Bechet All Stars”. Later werd het wereldberoemd nummer gespeeld en opgenomen door “Claude Luter et son orchestre”. In 1949 werkte Luter (1923-2006) (foto) voor het eerst samen met Sidney Bechet. Hij maakte veel opnames met hem en toerde in 1951 met Bechet in Noord-Afrika. De samenwerking duurde tot het overlijden van Bechet in 1959. In 1959 was “Petite Fleur” een internationale hit door de klarinetsolo van Monty Sunshine in de Jazz Band van de Engelse trombonist, Chris Barbar. Deze opname, waarvan er miljoenen verkocht werden, bereikte nummer 5 in de US Hot 100 en nummer 4 op de Britse hitlijsten.
Er was ook nog een opname door de Amerikaanse jazzzanger, Bob Crosby and the Bobcats. Bob Crosby (foto) was de jongere broer van Harry (“Bing”) Crosby. Het Bob Crosby Orchestra, met zijn combo de BobCats, was een van de beste dixieland-jazzbands van hun tijd. Het werd geleid door de saxofonist, Gil Rodin (ook de tekstschrijver van “Big Noise from Winnetka”). Crosby was de frontman en zanger. Na de instrumentale opname van Chris Barber werd in hetzelfde jaar tekst toegevoegd door de Franse auteur-componist, Fernand Bonifay en Mario Bua, destijds bekend van “Bua et son orchestre”.
“J’ai caché
Mieux que partout ailleurs
Au jardin de mon cœur
Une Petite fleur.
Cette fleur
Plus jolie qu’un bouquet
Elle garde en secret
Tous mes rêves d’enfant
L’amour de mes parents
Et tous ces clairs matins
Faits d’heureux souvenirs lointains” (Fernand Bonifay)
“Petite fleur” werd gezongen door de Engelse songwriter en zanger, Paddy Roberts, en het nummer werd in 1959 opgenomen door Teddy Johnson en zijn vrouw, Pearl Carr (foto). Petula Clark nam het nummer op in het Frans op haar album, “Hello Paris” (1962) De 17 andere nummers van “Vol pour Sidney (retour)” zijn nieuwe versies van nummers van Bechet die een periode van 30 jaar beslaan, maar ook nummers van muzikanten die hij inspireerde, zoals Duke Ellington, John Coltrane of Georges Brassens.
Sidney Bechet was immens populair, maar hij was ook een innovator. Denk aan zijn duo’s met de drummer, Kenny Clarke. Hij was nieuwsgierig naar andere culturen, een bluesman en was één van de meest innovatieve en expressieve sopraansaxofonisten. Naast de schoonheid van de thema’s, waren het deze verschillende stilistische kenmerken en eigenschappen waarmee de passagiers van “Vol pour Sidney (aller)” en degenen die met “Vol pour Sidney (retour)” vertrokken. Ze waren evenzeer getroffen door de vindingrijkheid, moderniteit, humor en het melodieus gevoel van één van de grootste jazz musici van de 20ste eeuw. De omslagillustratie en de originele, mooie illustraties in het uitgebreid bijbehorend boekje, werden getekend door de ontwerper van de Hergé-school, Johan De Moor (°1951), de zoon van Bob De Moor, medewerker aan de strip “Kuifje”/”Tintin” van Hergé.
Vol pour Sidney (retour) diverse uitvoerders cd nato 5360
https://www.stretto.be/2017/08/17/klara-presenteert-100-jaar-jazz/
https://www.stretto.be/2017/04/06/de-grote-jazzklassiekers-verzameld/