De veelgeprezen Engelse pianist, Mark Bebbington markeert zijn Resonus Classics-debuut en het begin van een nieuwe Franse muziekreeks, met een nieuwe opname van werken van Francis Poulenc. Samen met dirigent Jan Latham-Koenig en het Royal Philharmonic Orchestra biedt hij een gevarieerd programma. Op de cd staan het Concert champêtre, de Hobosonate, op. 185, het Pianoconcerto en het Trio voor piano, hobo en fagot.
In zekere zin wilde Francis Poulenc (1899-1963) als typische componist van het Parijs van de jaren ‘20, met zijn speelse muziek, het publiek alleen maar vermaken en zo nu en dan een beetje choqueren of toch op zijn minst, een beetje prikkelen. Hij was in die tijd ook één van de jonge componisten die gezamenlijk bekend staat als “Les Six” (foto), voor wie de Franse dichter, filmregisseur en toneelschrijver, Jean Cocteau (1889-1963) de ideoloog was en Erik Satie (1866-1925), een soort vaderfiguur. In zijn boek “Le Coq et l’Arlequin” (1918) bekritiseerde Cocteau onder meer de melancholie van de Duitse muziek van Beethoven en Wagner, en beweerde dat eenvoud, eenvoudig geconcentreerde complexiteit was. Dit paste bij de muziek van Poulenc met zijn verschillende soorten melodieën, grilligheid en verrassingen, “bonne humeur”, formele helderheid en ongecompliceerde harmonieën.
Francis Poulenc componeerde zijn schitterend “Concert champêtre” in 1927-1928 voor de klaveciniste, Wanda Landowska (1879-1959). Landowska (foto’s met Populenc) liet nl. meerdere componisten, nieuwe werken schrijven voor haar instrument, zoals Manuel de Falla’s “El retablo de Maese Pedro” (1923) en zijn Concerto voor klavecimbel, fluit, hobo, klarinet, viool en cello (1926). Bij de première van “El retablo de Maese Pedro” in het salon van Winnaretta Singer, Princesse Edmond de Polignac (1865-1943) (foto), ontmoetten Poulenc en Landowska elkaar voor het eerst. Na een privé uitvoering waarin Poulenc de orkestpartijen op piano speelde, werd het concerto in première gespeeld in mei 1929 in de Salle Pleyel in Parijs, waarbij Landowska de solopartij speelde en begeleid werd door het Orchestre symphonique de Paris o.l.v. Pierre Monteux.
Het Concert champêtre werd door Poulenc opgedragen aan zijn (eerste) homosexuele vriend, de schilder (een “peintre sur tissu”, wel te verstaan) en decorateur, Richard Chanlaire, die werkte voor o.a. Balmain en Dior en o.a. met Modigliani, tot de kunstenaarsgroep van Tourrettes sur loup (foto) in de Alpes-Maritimes (Provence-Alpes-Côte d’Azur, nabij Grasse) behoorde. Bezoek er het pension “les Belles Terrasses”, een ancien hôtel aan de place de la Mairie en bekijk de film “Les Visiteurs du soir” van Marcel Carné met de chansons, “Démons et merveilles” en “Le tendre et dangereux visage de l’amour” van Joseph Kosma, leerling van Béla Bartok, en u komt in de juiste, gepaste sfeer.
“Je te l’offre aujourd’hui parce que tu es l’être au monde que je chéris le plus. Tu as changé ma vie, tu es le soleil de mes 30 ans, ma raison de vivre et de travailler. […] mon ami bien aimé je me blottis dans tes bras, la tête contre ton cœur” (Francis Poulenc aan Richard Chanlaire).
Zoals veel klavecimbelwerken uit de 20ste eeuw, werd het concerto geschreven voor een nieuw Pleyel klavecimbel (foto) met een metalen kader, pedalen, met leder beklede hamers, en een zwaardere aanslag dan de historische instrumenten uit de 17de – en 18de eeuw, die in onze tijd een enorme revival beleven.
Het bijzondere aan deze opname is dat Bebbington, het Concerto speelt op piano. Niks nieuws, maar wel zeldzaam. Er bestaat immers een opname uit 1948, waarop Poulenc zelf zijn Concerto ook op piano speelt, begeleid door de New York Philharmonic o.l.v. Pierre Monteux. In 1962 nam de legendarische Emil Gilels, het concerto ook op aan de piano. Hij werd begeleid door het Filharmonisch Orkest van Moskou o.l.v. Kirill Kondrachin.
Het bijzonder lyrisch en gedreven Pianoconcerto in cis klein was het laatste van Poulencs vijf concerti. Het concerto werd in 1949 in opdracht van het Boston Symphony Orchestra (BSO) gecomponeerd om de relaties tussen Parijs en de Verenigde Staten, na de Tweede Wereldoorlog te herstellen. Het werd in januari 1950 in première gespeeld door het BSO met Charles Munch als dirigent en de componist aan de piano. In zijn Concerto verwees Poulenc naar verschillende thema’s van Rachmaninov, kondigde hij reeds de ingetogenheid aan van zijn opera “Dialogues de Carmélites”, en verwerkte hij het oud volksliedje, “A la claire fontaine”, dat hetzelfde begint als en bijgevolg werd aangezien voor, Stephen Foster’s beroemd “Swanee River”, naast verschillende, Braziliaanse Maxixe-ritmen.
“À la claire fontaine m’en allant promener
J’ai trouvé l’eau si belle que je m’y suis baignée.”
De maxixe, ook bekend als de Braziliaanse tango, is een dans, vaak gespeeld als een subgenre van choro, die zijn oorsprong vond in Rio de Janeiro in 1868, ongeveer tegelijkertijd met de ontwikkeling van de tango in Argentinië en Uruguay. Het is een dans ontwikkeld uit Afro-Braziliaanse dansen, voornamelijk de lundu (Portugees – Bantoe) en uit Europese dansen, voornamelijk de polka. Net als de tango reisde de maxixe in de vroege jaren van de 20ste eeuw naar Europa en de Verenigde Staten. De muziek werd ook beïnvloed door verschillende andere vormen, waaronder de Spaanse tango en de habanera. De maxixe was één van de dansen die bijdroeg aan samba-dansstijlen en de lambada. De Braziliaanse pianist en componist, Ernesto Nazareth (1863-1934) stond bekend om het mengen van folkloristische invloeden, polka’s en walsen in zijn Braziliaanse tango’s.
Poulenc componeerde zijn guitig “Trio pour hautbois, Basson et piano” in Cannes in 1926 en droeg het op aan Manuel de Falla (foto), die dat bijzonder op prijs stelde. Het werd in première gespeeld op 2 mei 1926 in de salle des Agriculteurs, samen met zijn “Chansons gaillardes”, een liedcyclus op anonieme teksten uit de 17de eeuw, opgedragen aan Mme Fernand Allard. Poulenc componeerde zijn Sonate voor hobo en piano ter nagedachtenis aan Sergej Prokofjev, “à la mémoire de Serge Prokofieff”. Het was het laatste werk dat Poulenc kon voltooien en dus ook de laatste van Poulencs drie sonates voor blaasinstrumenten. De andere twee sonaten zijn de Fluitsonate uit 1956 en de Klarinetsonate uit 1962. Poulenc overleed in januari van het jaar 1963 en de première werd in juni van dat jaar in Straatsburg gepeeld door de beroemde hoboïst, Pierre Pierlot (1921-2007) (foto), met Jean-Pierre Rampal, lid van het blaaskwintet “Quintette à vent français” en medeoprichter van het “Ensemble Baroque de Paris” met o.a. Robert Veyron-Lacroix, en de pianist Jacques Février.
Om muzikaal uitdrukking te geven aan zijn rouwgevoelens voor zijn vriend Prokofjev, gebruikte Poulenc de extremen van de hobo. Het werk bestaat uit de delen Elégie (Paisiblement, Sans Presser), Scherzo (Très animé) en Déploration (Très calme). Op deze opname speelt John Roberts, principal oboe van het Royal Philharmonic Orchestra, hobo, en speelt Jonathan Davies, Principal Bassoon van het London Philharmonic Orchestra en visiting Professor aan de Royal Academy of Music, fagot. Niet te missen!
Mark Bebbington studeerde aan het Royal College of Music, waar hij talloze internationale prijzen en prijzen ontving, waaronder een Leverhulme Scholarship, een Winston Churchill Fellowship en de Ivan Sutton Recording Prize, toegekend aan de enige uitstekende afgestudeerde van de gecombineerde Londense muziek hogescholen. Later studeerde hij in Parijs en Italië bij de legendarische Aldo Ciccolini. De afgelopen seizoenen toerde hij door Europa en de VS zowel als recitalist en als solist bij enkele van ’s werelds toonaangevende orkesten, maar ook in het Verre Oosten en Noord-Afrika.
Hij gaf onlangs de Amerikaanse première van Richard Strauss’s ‘Parergon’ voor de linkerhand in Carnegie Hall met het American Symphony Orchestra en Leon Botstein, en gaf masterclasses en recitals van en over Britse muziek aan het Bard College. In het Verenigd Koninkrijk speelde hij concerten met de Royal Philharmonic en Philharmonia, de London Mozart Players, het Orchestra of the Swan en het BBC Concert Orchestra. Hij was zowel solist als recitalist op BBC-televisie en radio en op grote Europese televisie- en radionetwerken. Zijn programmering toont naast veel Britse muziek, een toewijding aan eigentijdse muziek. Hij speelt op zijn recitals dan ook regelmatig muziek van hedendaagse componisten als Toru Takemitsu, Julian Anderson, John McCabe, David Matthews, Pierre Boulez en Elliot Carter.
Poulenc Piano Concerto Concert champêtre Trio for piano, oboe and bassoon Sonata for Oboe and Piano, Mark Bebbington, piano, Jan Latham-Koenig, conductor Royal Philharmonic Orchestra cd Resonus Classics RES10256