In de reeks musicologische studies van Olms Verlag, verscheen een boek over Bachs wereldlijke cantaten. Het aantal wereldlijke cantates (BWV 201-216) van J.S. Bach is in vergelijking met zijn geestelijke cantaten, relatief gering. Dit boek biedt niet alleen een overzicht, maar behandelt tevens hun ontstaansgeschiedenis en hun onderling verband. Peter Schleunings analyse, de weerslag van twee cursusreeksen aan de Carl-von-Ossietzky-universiteit in Oldenburg, is door denkbeeldige dialogen en persoonlijke notities een onderhoudend en tevens informatief boek geworden over de sociale geschiedenis van de 18de -eeuwse barok.
Het inkomen van een toenmalige hofmusicus, dirigent of Leipzigse “Stadtmusikdirektor” was niet voldoende voor de behoeften van Bachs familie. De inkomsten uit gedrukte muziek kon helpen. Maar Bach was geen mediaster zoals Telemann. Bach publiceerde zijn muziek eerder bij mondjesmaat. De grote, lucratieve theaterondernemingen waren hem, in tegenstelling tot Händel, vreemd. Bach legde zich toe op zijn professionele werkzaamheden met opdrachten voor viering cantates voor rijke burgers en edelen en voor de keurvorsten van Saksen. Verjaardagen, academische vieringen, koninklijke jachtpartijen of overnamen van landhuizen zoals de “Boerencantate”, waren welkome, goed betaalde aangelegenheden. Het gebruik van muziek uit oudere werken deed daarbij nooit af aan de kwaliteit.
Cruciaal voor de ontwikkeling van Bachs bijzonder rijke kunst aan cantates was het eerste Duits openbaar concertleven, het “Collegium Musicum” in Lepzig, waarvoor hij bvb. de “Koffie Cantate” componeerde. In deze rol diende Bach als één van de eersten, te beantwoorden aan de noden van een breed en betalend publiek.
Dit boek in zes hoofdstukken, biedt in detail een blik in de samenhang tussen de compositorische subtiliteiten van elf cantaten met de sociale, feodale structuren van toen en de werkwijze van Bach. Na besprekingen van Bachs situatie in Weimar, Köthen en Leipzig, volgt de bespreking van zijn “Kantaten für Gelehrte und Honoratioren”, de cantaten die hulde brachten aan de keurvorsten en de koning, de “Huldigungskantaten”, de cantaten voor het “Collegium musicum” en de “Rittergutskantaten”. Ter illustratie dienen talrijke, uitvoerig geannoteerde notenvoorbeelden. Een schitterend boek!
Peter Schleuning, (° 1941) studeerde fluit, muziek- en kunstgeschiedenis en filosofie. Hij is sinds 1979 als universitair docent en hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Oldenburg. Hij schreef eerder over J.S. Bach, Beethovens “Eroica”, over politieke liederen en kinderliederen, en over de taal van de natuur in de muziek van de 18de eeuw.
Peter Schleuning Vom Kaffeehaus zum Fürstenhof Studien und Materialien zur Musikwissenschaft Band 79 Duits Uitg. Olms 183 bladz. met notenvoorbeelden ISBN 978-3-487-15111-3