De Italiaanse monnik, organist en componist, Bonaventura Aliotti, O.F.M. (1640-1690), ook bekend als “Padre Palermino”, werkte in Palermo en behoorde tot de Franciscaanse Orde. Met zijn “Il trionfo della morte” uit 1677, presenteren het Frans ensemble “Les Traversées Baroque” en Étienne Meyer, een belangrijk voorbeeld van een vroeg oratorium. Bonaventura Aliotti (Padre Palermino) behoorde net als zijn leraar, Giovanni Battista Fasolo, tot de Orde der Minorieten. Aliotti werkte eerst verbonden aan de Duomo of Cattedrale della Santa Vergine Maria Assunta (foto) in Palermo en vestigde zich in 1671 in Padua, waar hij primo organista en vice-maestro van de cappella musicale van de Basilica francescana di Sant’Antonio (Basilica Pontificia di Sant’Antonio di Padova) (foto) werd.
In oktober 1674 verhuisde hij naar Ferrara, waar hij een baan kreeg als organist van de kerk L’oratorio della Santissima Annunziata of oratorio della Morte, (nu chiesa di Sant’Apollinare) (foto’s) van de lekenbroederschap “Confraternita della Morte”.
Tot 1678 was hij maestro di cappella del Duomo di Spoleto (foto). Van de elf aan hem toegeschreven oratoria zijn er slechts vier bewaard gebleven. Zijn bekendste werk is het oratorium “Il Sansone” uit 1686. Andere oratoria zijn het hier opgenomen, “Il Trionfo della morte per il peccato d’Adamo”, en “Santa Rosalia” (1687).
Zijn leraar, de franciscaner monnik, organist en componist, Giovanni Battista Fasolo, OFM (1598 – na 1664), uit Asti, was vooral bekend om zijn “Annuale che contiene tutto quello, che deve far un organista per risponder al choro tutto l’anno”, (op. 8, Venetië, 1645), dat, net als “L’organo suonarino” van Adriano Banchieri, bedoeld was voor gebruik in kleine parochiekerken. In 1659 werd Fasolo maestro di cappella van de aartsbisschop van Monreale.
De katholieke kerk besliste tijdens het Concilie van Trente (1545-1563), dat het gebruik van muziek tijdens de kerkdiensten beperkt moest worden. Sommige religieuze gemeenten begonnen toen daarop in hun gebeds- en vergaderruimten, de ‘oratoria’, nieuwe vormen van muziek te brengen. Een belangrijk centrum voor de ontwikkeling van het oratorium of ‘Dialoghi sacri’, zoals deze muzikale vorm van theologisch werd genoemd, was Sicilië. Daar groeide Bunaventuro Aliotti op en trad hij toe tot de Franciscaner Minorietenorde, waar hij een uitgebreide opleiding kreeg als organist en dirigent.
Aliotti’s “Trionfo della morte per il peccato d’Adamo” gaat over het verhaal van Adam en Eva, die worden geconfronteerd met verleiding, maar ook met hun passie, kwellingen en twijfels. “Il trionfo della morte” is ook een anoniem fresco uit ca. 1446 (foto), nu in het Palazzo Abatellis in Palermo, maar afkomstig uit het Scafani-paleis in Palermo. De dood, woedend op een wild skeletachtig paard, schiet pijlen af en vernietigt de bevoorrechte ordes van de samenleving, ook de Franciscanen en Dominicanen, terwijl de gewone mensen (links) worden gespaard en de adel en muzikanten (rechts) met hun gewoon leven doorgaan. Het gelijknamig oratorium van Aliotti roept eenzelfde wildheid en drama op van dit opvallend, centraal beeld van twee eeuwen eerder. De muziek heeft alles van de barok, en de energie gaat door een gevarieerd spectrum van stemmingen en tempi.
De bijzondere uitwerking van het thema van het oratorium is de val van Adam, de zondeval, als oorsprong van de triomf van de dood. Aliotti verkende elke nuance van de strijd tussen rede en passie, hoop en spijt, goed en kwaad. Aliotti karakteriseerde zijn personages met grote inspiratie, en het orkest becommentarieerde en onderstreepte de plot met korte tussenkomsten, op een gevarieerde en kleurrijke manier.
De karakteristieke spanningen en aarzelingen worden door de solisten perfect weergegeven. Het zijn Capucine Keller (Eva), Vincent Bouchot (Adamo), Anne Magouet (Ragione), Paulin Bündgen (Morte), Emmanuel Vistorky (Senso) en Renaud Delaigue (Iddio & Lucifero), Ze geven zich volledig over aan de projectie van de innerlijke kwellingen van de personages. De kwaliteit van het zingen, spelen en opnemen is sprankelend en direct. Opvallend is de energieke opening met lyrische, herhaalde dalende zinnen, die het komend verhaal voorspellen, prachtig gespeeld door de uitstekende cornet spelers van Les Traversées Baroque, verbonden aan de Opéra van Dijon. Ook opmerkelijk is het einde van de prima parte, het Coro di Demoni Furie Feroci. Een ander hoogtepunt is de hartverscheurende klaagzang van Eva. Niet te missen!
Bonaventura Aliotti Il Trionfo Della Morte Oratorio (1677) Les Traversées Baroque Etienne Meyer Accent ACC24368