Algemeen erkend als dé grootmeester van het laatromantisch symfonieorkest, begreep Richard Strauss als niemand anders, hoe hij het rijk palet aan instrumentale kleuren kon gebruiken om passie en emoties weer te geven.
Strauss deed dit in een reeks baanbrekende symfonische gedichten, waarbij hij opvallende personages als Don Juan, Tijl Uilenspiegel en Don Quichot als onderwerp koos. Maar voor hij deze componeerde, portretteerde hij tussen 1886 en 1888, in zijn allereerste toongedicht, “Macbeth”, zijn meedogenloos ambitieuze vrouw, en hun ondergang. Strauss componeerde “Macbeth” nadat hij een voorstelling van het gelijknamig stuk van Shakespeare had bijgewoond. Met dit helaas zelden gespeeld werk, openen Lan Shui en het Singapore Symphony Orchestra hun bijzonder mooie Richard Strauss-cd.
Er zijn drie versies van “Macbeth”. De eerste versie, voltooid op in januari 1888, eindigde met een triomfantelijke mars van Macduff, vermoedelijk voorafgegaan door een muzikale voorstelling van de strijd tussen hem en Macbeth. Nadat Hans von Bülow deze conclusie als programmatisch onjuist had bekritiseerd, herwerkte Strauss zijn compositie, waarbij hij de muziek bij de strijd en de triomftocht weg liet. De tweede versie met een nieuwe finale, “poco allargando e molto tranquillo”, werd in februari 1888 voltooid. Het werd echter pas voor het eerst uitgevoerd door Strauss in oktober 1890 in Weimar. Als gevolg daarvan herwerkte Strauss nog eens zijn Macbeth.
De vorm bleef onaangetast, maar de instrumentatie werd met het oog op meer plasticiteit, grondig herzien. Op 4 maart 1891 was deze derde versie voltooid. Dit verklaart het opusnummer 23, terwijl zijn iets later gecomponeerde “Don Juan”, het opusnummer 20 kreeg. De partituur van Macbeth werd nog in hetzelfde jaar uitgegeven en ging op 29 februari 1892 in première in Berlijn door het Filharmonisch Orkest o.l.v. Richard Strauss.
Een ander vroeg symfonisch gedicht op de cd is “Tod und Verklärung”, (“Dood en Transfiguratie”) waaraan de 25-jarige Strauss meteen na het voltooien van “Macbeth”, in de late zomer van 1888 begon, en in november 1889 voltooide. Het werk ging nog voor zijn “Macbeth”, op een concert van de Allgemeinen Deutschen Musikverein, in Eisenach, in 1890, in première. Strauss droeg zijn “Tod und Verklärug” op aan zijn jeugdvriend, de criticus, componist en dirigent, Friedrich Rosch (1862-1925).
In deze magistrale, nieuwe compositie, beïnvloed door het gegeven van het symfonische gedicht, “Tasso, Lamento e trionfo” van Franz Liszt, nam Strauss geen bestaand personage of verhaal als basis, maar ging hij in plaats daarvan op zoek naar de emoties van een man die vecht voor zijn leven maar het uiteindelijk verliest van de dood. Tijdens zijn doodsstrijd tussen slaap, momenten van bewustzijn en koortsaanvallen, komen gedachten aan zijn leven aan hem voorbij, de onschuld van zijn kindertijd, zijn passies, het bereiken van zijn wereldlijke doelstellingen en, aan het eind, de langverwachte overgang naar de eeuwigheid, gevat in haast bovenmenselijk mooie muziek.
Straus splitste zijn compositie op in 4 episoden en omschreef de inhoud, I. Largo (“Der Kranke liegt im Schlummer, schwer u. unregelmäßig atmend, zu Bette), II. Allegro molto agitato (seine Jünglingszeit mit seinem Streben und seinen Leidenschaften), III. Meno mosso (“die Idee, das Ideal, das er zu verwirklichen, künstlerisch darzustellen versucht hat”), en IV. Moderato (“die Todesstunde naht, die Seele verläßt den Körper, um im ewigen Weltenraum das vollendet, in herrlichster Gestalt zu finden, was es hiernieden nicht erfüllen konnte”). Op verzoek van Strauss werd dit gegeven beschreven in een gedicht door zijn vriend Alexander Ritter, als een interpretatie van “Tod und Verklärung”, nadat het werk was gecomponeerd.
Deze twee werken, die beide eindigen in de dood, worden op deze cd gecombineerd met een contrasterende Suite uit één van Richard Strauss’ luchtigste ondernemingen, nl. zijn opera, “Der Rosenkavalier” op een libretto van Hugo von Hofmannsthal, die zich afspeelt aan het hof in Wenen in het midden van de 18de eeuw. Deze sublieme, verfijnde aristocratische komedie, die in première ging in 1911, bleef een eeuwige favoriet en tegen het einde van zijn leven gaf Strauss zijn goedkeuring aan de hier opgenomen Suite, die erin slaagt om aan de hand van een selectie, de belangrijkste, thematische en meest geliefde momenten uit de opera weer te geven.In 1934 stelde Strauss een eerste Rosenkavalier Suite samen op basis van thema’s uit de laatste akte. In 1944 stelde hij een nieuwe Suite samen met thema’s uit de eerste twee akten. Deze werd in 1946 in Londen uitgevoerd o.l.v. Erich Leinsdorff. De suite begint met de orkestrale prelude van de opera, waarin de hoorns de liefdesnacht tussen de Marschallin en Octavian uitbeelden. Vervolgens komt Octavian als de “Rosenkavalier”, die wordt afgebeeld in tedere muziek. De aanblik van hem die er zo jong uitziet, doet de Marschallin weliswaar beseffen dat hij haar binnenkort zal verlaten voor een jongere vrouw. Er volgt het duet tussen Octavian en Sophie (hobo en hoorn), waarin hun liefde voor elkaar steeds duidelijker wordt.
Dit wordt echter abrupt onderbroken door de tegenstrijdige muziek die hoort bij de komst van de boertige Ochs. Vervolgens introduceren de violen voorzichtig de eerste wals, die wordt gevolgd door een andere die door de solo-viool wordt gespeeld, voor het hele orkest deze bekende tweede wals speelt. Een algemene pauze en een vioolsolo leiden naar de nostalgische muziek waar de Marschallin zich effectief realiseert dat ze Octavian helaas heeft verloren, gevolgd door het extatisch hoogtepunt. De Suite wordt afgesloten met een robuuste wals, die de pompeuze Ochs voorstelt, gevolgd door een luidruchtige coda die speciaal voor de Suite werd gecomponeerd.
Het Singapore Symphony Orchestra (SSO) heeft een internationale reputatie opgebouwd vanwege haar orkestrale virtuositeit. Het kreeg uitstekende recensies voor haar buitenlandse reizen en vele succesvolle opnames. De SSO treedt voornamelijk op in de Esplanade Concert Hall en de Victoria Concert Hall. De SSO heeft opgetreden in Europa, Azië en de Verenigde Staten. In 2016 werd het orkest uitgenodigd op festivals in Dresden en Praag. Het SSO speelde ook in de Berliner Philharmonie en in 2014 werd het SSO uitgenodigd voor een debuut op de 120ste BBC Proms in Londen. Opvallende SSO-releases op het BIS-label bevatten cd’s met orkestwerken van Debussy, een Rachmaninov-symfoniecyclus, de zeegezicht-anthologie, “Seascapes” met muziek van Debussy, Frank Bridge, Glazunov en Zhou Long, en de allereerste cyclus van Alexander Tcherepnins pianoconcerti en symfonieën. Lan Shui was van 1997 tot 2019 de muziekdirecteur van de SSO en is nu dirigent laureaat van het orkest.
Lan Shui (°1957) staat bekend om zijn passie voor het in première spelen en opnemen van nieuw werk van vooraanstaande componisten. Shui is momenteel de belangrijkste gastdirigent van het National Taiwan Symphony Orchestra. Van 2007 tot 2015 was hij ook de chef-dirigent van het Copenhagen Philharmonic, waar hij momenteel de functie van ere-dirigent bekleedt. In de Verenigde Staten dirigeerde hij als gastdirigent de Los Angeles Philharmonic, San Francisco Symphony en de Symfonieorkesten van Baltimore en Detroit.
In Europa dirigeerde hij het Deutsches Symphonie-Orchestre Berlin, hr-Sinfonieorchester van de Hessische Rundfunk, de Deutsche Radio Philharmonie, het Deens Nationaal Symfonie Orkest, het Gothenburg Symfonie Orkest, het Orchestre National de France en het Orchestre National de Lille. In Azië dirigeerde hij de Filharmonische Orkesten van Hong Kong, Maleisische en Japan, en onderhoudt hij een nauwe relatie met de China Philharmonic en het Shanghai Symphony Orchestra. Sinds 1998 heeft Lan Shui ongeveer 30 cd’s voor BIS opgenomen. Hij ontving verschillende internationale prijzen, waaronder de Cultural Medallion, Singapore’s hoogste onderscheiding in de kunst.
Richard Strauss Rosenkavalier Suite Tod und Verklärung Macbeth Singapore Symphony Orchestra Lan Chui cd BIS-2342