De muziek van de Duits-Boheemse jurist en componist Wenzel Heinrich Veit (1806-64) of Václav Jindřich Veit vormde de stilistische overgang van de Boheemse componisten van het einde van de klassieke periode (o.a. Dušek, Voříšek, Antonín Rejcha en Koželuh) naar de Tsjechische Romantiek van de generatie van Smetana. Zijn vier kwartetten waren stilistisch schatplichtig aan deze van Mendelssohn en Schumann en gingen aan deze van Dvořák vooraf.
Op het moment dat Praag de oudere Weense klassiekers verwelkomde, richtte Veit zich als leerling van Václav Jan Křtitel Tomášek en tijdgenoot van Jan František Škroup (1801-1862), op eigentijdse voorbeelden zoals Schumann. Het feit dat Veit violist was in een amateurstrijkkwartet gaf hem inzicht in het repertoire. Het “städtischen Orchester” in Aken bood hem de post van muziekdirecteur aan. Hij bleef er echter maar een paar maanden, keerde naar zijn geboorteland terug maar werd ziek. Hij verhuisde naar Litoměřice (Leitmeritz) in de buurt van Praag, waar hij in 1864 overleed.
Dit is de eerste van twee volumes van Veits vier strijkkwartetten. Het op.3 Kwartet uit 1834 houdt het midden tussen Beethoven en Louis Spohr en heeft enkele aantrekkelijke eigenschappen, ritmische figuren en altviool- en cello-unisono spel. Er is een licht dansant menuet en de langzame beweging bestaat uit een reeks contrasterende variaties op het Russisch volkslied “Bozhe, Tsarya khrani!” (“God, behoed de tsaar!”), door Tsjaikofski geciteerd in zijn “Slavische Mars” en de “Ouverture 1812”. Het Kwartet eindigt met een bruisende finale.
Het “Kertész Quartet”, opgericht in 2010 en bestaande uit vier dames, dankt zijn naam aan de eerste violiste Katalin Kertész. De andere leden zijn Jean Paterson, viool, Nichola Blakey, altviool en Cressida Nash, cello. Een meerwaarde is dat het “Kertész Quartet” op originele instrumenten speelt. De uitgebreide tekst in het bijhorend boekje is van de hand van twee specialisten van Tsjechische muziek, Markéta Kabelková en Aleš Březina. Veits strijkkwartetten geven een duidelijk beeld van de rol van het strijkkwartet in het Bohemen van de generatie van voor Smetana en van de invloed van Oostenrijkse en Duitse tijdgenoten op de inheemse Tsjechische componisten. Deze opname van de eerste twee kwartetten zal worden gevolgd door de opname van de nummers 3 en 4 in een latere release. Een ontdekking. Aanbevolen.
Wenzel Heinrich Veit Complete String Quartets, Vol. One String Quartet No. 1 in D minor, Op. 3 String Quartet No. 2 in E major, Op. 5 Kertész Quartet cd Toccata Classics TOCC 0335