In het eerste volume van de nieuwe reeks “Operatheek” in samenwerking met Opera Ballet Vlaanderen, heeft musicoloog Steven Vande Moortele het over “Szenen aus Goethes Faust”, het monumentaal maar nog steeds veel te weinig bekend meesterwerk voor solisten, koor en orkest van Robert Schumann.
“Operatheek” zijn compacte boekjes over belangrijke opera’s en muziektheaterwerken naar aanleiding van nieuwe producties door Opera Ballet Vlaanderen. Ieder volume is opgevat als een gids die de lezer inzicht geeft in de tekst en de muziek van het werk. De thematiek, het verhaal en het libretto komen allemaal aan bod. Tegelijk krijgt de lezer ook de ontstaansgeschiedenis mee, de cultuurhistorische context van het stuk en de meest recente ontwikkelingen in het musicologisch onderzoek. Tot slot zoomt elk boekje in op de grote muzikale en theatrale momenten van ieder werk.
Het boekje was bedoeld om te verschijnen ter gelegenheid van de nieuwe productie van de “Faust-Szenen” door Opera Ballet Vlaanderen. Deze werd echter omwille van de maatregelen rond de COVID19-crisis uitgesteld. Het idee kwam toen Jan Vandenhouwe, de intendant van Opera Ballet Vlaanderen, aan Steven Vande Moortele vertelde, dat hij zijn eerste seizoen wou afsluiten met een nieuwe productie van Schumanns “Szenen aus Goethes Faust”, in een regie van Julian Rosefeldt o.l.v. Philippe Herreweghe. Jan en Steven kenden elkaar al van toen ze samen musicologie studeerden in Leuven.
Over Robert Schumann bestaat niet veel in het Nederlands. Dit boekje gaat specifiek over Schumanns lang verwaarloosd meesterwerk. Het is een luistergids die niet alleen bedoeld is voor de kenner, maar ook en vooral voor de “gewone” klassieke-muziekliefhebber. In drie hoofdstukken gaat deze compacte gids achtereenvolgens in op Schumanns adaptatie van Goethes oorspronkelijke toneeltekst, de positie van de Faust-Szenen in Schumanns oeuvre en in de muziek van de 19de eeuw, en de algemene opbouw en de muzikale hoogtepunten van het stuk. Het boekje begint met een uitvoerig hoofdstuk over de toneeltekst van Goethe die Schumann heeft geïnspireerd, gaat dan in op “Schumann en het oratorium” en de positie van Schumanns compositie in de muziekhistorische context van het midden van de 19de eeuw, en eindigt met een uitgebreide bespreking van de muziek, voorzien van enkele notenvoorbeelden.
Robert Schumanns “Szenen aus Goethes Faust” hebben een lange geschiedenis. Na sinds 1837 betrokken te zijn geweest bij Goethe’s Faust-materiaal, nam Schumann pas in februari 1844 tijdens een concerttour in Dorpat met zijn vrouw Clara, delen uit het tweede deel op die hem geschikt leken. De slotscène sprak hem bijzonder aan, en hij schetste het eerste muzikaal materiaal. In 1845 schreef hij echter aan Felix Mendelssohn Bartholdy over zijn onzekerheid over het voltooien van de compositie en het ooit publiceren ervan. Op 25 juni 1848 werd dit eerst gecomponeerde, later 3de deel, uitgevoerd voor genodigden in het Coselpalais in Dresden met het Orchester der Königlichen Hofkapelle en de Chorgesangsverein onder leiding van Schumann. Ondanks een succesvolle ontvangst door het publiek was Schumann ontevreden over het slotkoor. Ter gelegenheid van Goethe’s 100ste verjaardag werd op 29 augustus 1849, het derde deel met het herwerkt slotkoor opnieuw opgevoerd in drie parallelle concerten, in Dresden onder leiding van Schumann, in Leipzig o.l.v. Julius Rietz en in Weimar o.l.v. Liszt.
Ondertussen was Schumann in juli 1849 begonnen met het componeren van verdere scènes van de latere 1ste en 2de Abtheilung, zonder een duidelijk idee te hebben van een algemeen plan. In september 1849 adviseerde Franz Liszt hem een ouverture tot het werk te componeren. Schumann bleef echter aanvankelijk aan de vocale partijen werken, eerst nog in Dresden in het voorjaar van 1850 en vervolgens in Düsseldorf, waar hij naartoe was verhuisd. Pas in augustus 1853 werd de ouverture gecomponeerd, die hij op 13 september 1853 op zijn verjaardag aan Clara presenteerde. Door het ontslag van Schumann als dirigent in Düsseldorf eind 1853 en de ineenstorting die een paar maanden later volgde, die leidde tot opname in het psychiatrisch ziekenhuis, was een uitvoering van het volledig werk uitzichtloos. Dit gebeurde met inbegrip van de ouverture, op 14 januari 1862 in de Gürzenich-zaal in Keulen, onder leiding van Ferdinand Hiller. Daarvoor was er op 30 januari 1859 een privé-uitvoering in het huis van de zangeres Livia Frege in Leipzig gebracht, met de jonge Johannes Brahms aan de piano. De eerste editie van de ouverture verscheen in verband met de uitgave van Schumanns compleet werk in november 1858 door de Berlijnse uitgever Julius Friedländer. Niet voorzien van een opusnummer, kregen de Faust-scènes WoO 3 in zijn oeuvrecatalogus.
Schumann componeerde zijn Szenen voor SATB-koor, jongenskoor, orkest en een aantal solopartijen waarvoor zeven solozangers nodig zijn, hoewel acht (drie sopranen, twee mezzo’s, één tenor, één bariton en één bas), gebruikelijk is bij een uitvoering. De Szenen werden gecomponeerd tussen 1844 en 1853. Schumann heeft de drie delen van het werk weliswaar nooit in eenzelfde concert uitgevoerd of samen gepubliceerd. Er is geen samenhang in de orkestratie, die hoorbaar dateert uit twee verschillende periodes, bv. natuurhoorns in deel III, ventielhoorns in de andere delen. Wellicht bedacht Schumann het werk niet als een geheel. Schumanns begon aan wat hij een oratorium noemde, in 1842. Dit was iets meer dan een decennium na het overlijden van Goethe in 1832, die deel twee van zijn dramatisch gedicht Faust, “Faust. Der Tragödie zweiter Teil in fünf Akten”, tussen 1825 en 1831 schreef. Hoewel Mozart in 1791, bijna 20 jaar voor de voltooiing van het eerste deel van Faust, overleed, verklaarde Goethe dat alleen Mozart geschikt was geweest om muziek bij zijn “Faust” te componeren.
“Szenen aus Goethes Faust“ bestaat uit een Ouverture en 3 “Abteilungen” met 13 nummers. Schumann was gevoelig voor de alomvattende omvang van Goethe’s drama. Van de donkere en gespannen ouverture, tot de elegante en rustige afsluiting, opende Schumann in zijn combinatie van een literaire cantate, een wereldlijk oratorium en een koorsymfonie, een brede veelzijdige muzikale wereld met extra elementen van het lied, de griezelopera, de grand opéra, en kerkmuziek. Schumanns muziek suggereert de strijd tussen goed en kwaad in het hart van Goethe’s werk, evenals Fausts tumultueuze zoektocht naar verlichting en vrede. Na de ouverture verklankt de muziek Fausts streven naar Gretchen. Voor het verhaal van Gretchen componeerde Schumann lyrische operamuziek, beginnend met een liefdesduet, gevolgd door Gretchens gepassioneerde en wanhopige aria, en eindigend met een kerkscène.
Het tweede deel van het werk opent met een schril contrast. Enerzijds roept de levendige, frisse muziek van Ariel en de geesten, Faust op om te genieten van de schoonheid van de natuur, maar aan de andere kant, verklankt Schumanns rusteloze orkestratie in de volgende scène, de waanvoorstellingen van Faust bij het horen van een nieuwe wereld die wordt geschapen en de belofte van een eeuwig heden. De laatste scènes, die het werk tot een rustige maar onzekere conclusie trekken, bevatten enkele van Schumanns beste koorpartituren.
Schumanns Szenen uit Goethes Faust worden terecht beschreven als het hoogtepunt van zijn prestaties op het gebied van dramatische muziek. Het wordt zelfs al eens zijn ‘magnum opus’ genoemd. De Szenen werden en worden nogal eens over het hoofd gezien, maar hebben sinds de jaren ’70 enigszins een heropleving gekend. Ondertussen worden ze beschouwd als één van Schumanns ontroerendste werken en een hoogtepunt van zijn typisch romantische houding om het literaire in functie te zien van de muzikale expressie. Een uitermate interessant boekje. Zeker lezen en zeker beluisteren.
Steven Vande Moortele Operatheek Robert Schumann, Szenen aus Goethes Faust 80 bladz. Universitaire Pers Leuven ISBN 978 94 6270 235 6