De vooraanstaande klarinettist, Michael Collins heeft de afgelopen jaren ook erkenning gekregen als dirigent en trad ondertussen op met vooraanstaande orkesten over de hele wereld. De huidige cd toont zijn debuut als dirigent van symfonisch repertoire, waaruit hij Vaughan Williams ‘Vijfde symfonie koos, een van de meest geliefde werken van de componist.De cd verschijnt op 31 juli. Gecomponeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog en t.o.v. zijn symfonische voorganger die een krampachtige woede en verlatenheid vertoonde, is de Vijfde verrassend sereen en pastoraal. Vaughan Williams droeg ze op aan Jean Sibelius, die toen hij het werk voor het eerst hoorde, in zijn dagboek, zijn indruk omschreef als ‘een liefkozing uit een zomerwereld’. Vaughan Williams wordt hier gevolgd door zijn jongere collega en vriend, Gerald Finzi, die hij ooit adviseerde om een symfonie te componeren. Finzi was niet overtuigd en bleef bekend als een componist van voornamelijk vocale muziek. Onder zijn weinige instrumentale werken is een Concerto for Clarinet. Hiervoor keerde Michael Collins terug naar zijn gebruikelijke rol als solist en dirigeerde hij de strijkers van het Philharmonia Orchestra vanaf de klarinet.
De vijfde symfonie werd gecomponeerd tussen 1938 en 1943 en voor de eerste keer uitgevoerd in juni 1943 in de Royal Albert Hall in Londen door het London Philharmonic Orchestra o.l.v. de componist zelf. De muziek werd in 1951 en 1954 herzien. Ralph Vaughan Williams ontkende dat het een oorlogssymfonie was, wanneer de vragen over de 4e symfonie uit 1931-1934 werden herhaald. Waarom componeerde hij opnieuw zo’n gewelddadige muziek, wat is daarvan de betekenis? Over een bewust programma bij zijn vijfde symfonie heeft Ralph Vaughan Williams zich nooit echt uitgelaten. Voor veel mensen bracht het “peace and the blessing for which they longed”. Anderen dachten, in de woorden van de muziekcriticus Michael Kennedy (1926-2014) dat “now, in the midst of war, he had seen the vision of Peace Eternal”. Kennedy gaf de vijfde symfonie de veelzeggende bijnaam, “Symphony of the Celestial City”. Kennedy die goed bevriend was met Vaughan Williams tijdens de laatste jaren van zijn leven, schreef in 1964 “The Works of Ralph Vaughan Williams”. Zeker lezen.De Vijfde symfonie vertoont enkele belangrijke overeenkomsten met Vaughan Williams’ “The Pilgrim’s Progress”, toen een nog ongepubliceerde opera naar “The Pilgrim’s Progress from This World to That Which Is to Come” van John Bunyan uit 1675. “The Pilgrim’s Progress”, Vaughan Williams’ laatste opera, werd nl. pas gepubliceerd in 1951. De eerste beweging van de vijfde symfonie, Preludio-Moderato, begint met karakteristiek trompetgeschal. Een belangrijk thema is hier ontleend aan deel II, scène 2 uit “The Pilgrim’s Progress”. Het Scherzo-Presto bestaat uit een vijftal thema’s, waarvan er één gebaseerd is op volksmuziek. De Romanza-Lento is gebaseerd op deel I, scène 2 van “The Pilgrim’s Progress”. Onder de partij van de Engelse hoorn stond in de symfonie zelfs aanvankelijk dezelfde tekst als in de opera, “He hath given me rest by his sorrow and life by his death”. Aan de basis van het thema van de vierde en finale beweging, Passacaglia-Moderato, lag opnieuw een thema uit “The Pilgrim’s Progress”, (nl. eveneens uit deel I, scène 2).
Gerald Finzi (1901-1956) werd geboren in Londen, als zoon van John Abraham (Jack) Finzi en Eliza Emma (Lizzie) Leverson. Finzi werd een van de meest karakteristieke “Engelse” componisten van zijn generatie. Ondanks dat hij een agnost was van Joodse afkomst, incorporeerden verschillende van zijn koorwerken, christelijke teksten.
De vader van Finzi, een succesvolle scheepsmakelaar, overleed twee weken voor de achtste verjaardag van zijn zoon. Finzi werd privé daarna opgeleid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vestigde het gezin zich in Harrogate, en Finzi begon vanaf 1915, muziek te studeren aan de Christ Church, High Harrogate (foto), bij de organist en componist, Ernest Farrar (1885-1918), een voormalige leerling van Stanford. Finzi vond hem een sympathieke leraar en Farrars dood tijdens de Slag bij Épehy aan het westfront, nabij Le Cateau-Cambrésis, ten westen van Cambrai, aan de Somme, raakte hem dan ook diep.
Tijdens deze vormingsjaren leed hij daarnaast ook nog eens onder het verlies van alle drie zijn broers! Deze tegenslagen droegen bij aan Finzi’s sombere kijk op het leven, maar hij vond troost in de poëzie van Thomas Traherne en zijn favoriet, Thomas Hardy, wiens gedichten, evenals die van Christina Rossetti, hij op muziek begon te zetten. In de poëzie van Hardy, Traherne en later van William Wordsworth, werd Finzi aangetrokken door het terugkerend motief van de onschuld van de kindertijd die door de volwassen ervaringen wordt aangetast. Vanaf het begin was de meeste van zijn muziek bijgevolg elegisch van toon.
Na de het overlijden van Farrar (foto) studeerde Finzi privé in York Minster bij de organist en koordirigent, Sir Edward Bairstow (foto), een strikte leraar in vergelijking met Farrar. In 1922, na vijf jaar studie bij Bairstow, verhuisde Finzi naar Painswick in Gloucestershire (foto), waar hij serieus begon te componeren. Zijn eerste Hardy-toonzettingen en het orkestwerk “A Severn Rhapsody” werden al snel in Londen uitgevoerd met gunstige recensies.
In 1925 volgde Finzi op aanraden van Adrian Boult, een cursus contrapunt bij R.O. Morris en verhuisde vervolgens naar Londen, waar hij bevriend raakte met Howard Ferguson en Edmund Rubbra. Hij maakte ook kennis met Gustav Holst, Arthur Bliss en Ralph Vaughan Williams, en Vaughan Williams zorgde voor een leerpost (1930-1933) voor hem aan de Royal Academy of Music (foto).
Finzi voelde zich echter nooit thuis in de grote stad. Hij trouwde met de kunstenares Joyce Black (Joy Finzi) (1907-1991), en ging met haar in Aldbourne, Wiltshire (foto) wonen, waar hij zich toelegde op het componeren en appelkweek, waardoor een aantal zeldzame Engelse appelvariëteiten voor uitsterven werd behoed. Hij verzamelde ook een grote bibliotheek van ongeveer 3000 volumes Engelse poëzie, filosofie en literatuur, die nu wordt bewaard in de Universiteit van Reading en een collectie (ongeveer 700 volumes inclusief boeken, manuscripten en gedrukte partituren) van 18e-eeuwse Engelse muziek, nu bewaard in de universiteit van St. Andrews.
Tijdens de jaren 1930, componeerde hij slechts een paar werken, maar het was in deze werken, met name in de cantate “Dies natalis” (1939) op teksten van Thomas Traherne, dat zijn volwassen stijl zich ontwikkelde. Hij werkte ook in opdracht van de dichter-componist Ivor Gurney (foto), die in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen. Finzi en zijn vrouw catalogiseerden en bewerkten de werken van Gurney voor publicatie en bestudeerden en publiceerden Engelse volksmuziek en muziek van oudere Engelse componisten, zoals William Boyce, Capel Bond, John Garth, Richard Mudge, John Stanley en Charles Wesley.
In 1939 verhuisde de Finzis naar Ashmansworth in Hampshire (foto), waar hij de Newbury String Players oprichtte, een amateurorkest dat hij tot zijn dood leidde. Bedoeling was om de 18de-eeuwse strijkersmuziek nieuw leven in te blazen en er mee premières te spelen van werken van zijn tijdgenoten. Ook vormden de Players een debuutpodium voor getalenteerde jonge muzikanten, zoals de gitarist, Julian Bream en de componist, Kenneth Leighton.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertraagde de eerste uitvoering van “Dies natalis” op het Three Choirs Festival, een evenement dat Finzi tot grote componist had kunnen maken. Hij werkte voor het ministerie van oorlog en logeerde Duitse en Tsjechische vluchtelingen in zijn huis. Na de oorlog werd hij iets productiever en componeerde verschillende koorwerken, en het wondermooi Klarinetconcerto (1949), misschien wel zijn populairste werk.
Inmiddels werden Finzi’s werken regelmatig uitgevoerd op o.a. het Three Choirs Festival. Dit geluk was helaas van korte duur. In 1951 vernam Finzi nl. dat hij leed aan de toen nog ongeneeslijke ziekte van Hodgkin en dat had hij nog maximaal tien jaar te leven had. Iets van zijn gevoelens na deze openbaring wordt weerspiegeld in het eerste deel van zijn celloconcerto (1955), Finzi’s laatste grote werk, hoewel het tweede deel, oorspronkelijk bedoeld als een muzikaal portret van zijn vrouw, serener is.
In 1956, na een uitstap in de buurt van Gloucester met Vaughan Williams, kreeg Finzi gordelroos, waarschijnlijk als gevolg van immuun suppressie, veroorzaakt door de ziekte van Hodgkin, die zich tot waterpokken een “ernstige hersenontsteking” ontwikkelde. Hij overleed kort daarna, op de leeftijd van 55, in de Radcliffe Infirmary in Oxford. De avond ervoor had de radio nog de eerste uitvoering van zijn Celloconcerto uitgezonden. Zijn as werd in 1973 verspreid over May Hill nabij Gloucester (foto).
Gerald Finzi voltooide zijn Klarinetconcert opus 31 in 1949. Hij schreef het concert in principe voor Pauline Juler, maar die brak haar loopbaan als klarinettiste af voor haar huwelijk en kinderen. In plaats daarvan richtte Finzi zich tot Frederic Thurston, om het concerto voor het eerst uit te voeren. Thurston werd begeleid door Finzi, die de strijkers van het London Symphony Orchestra dirigeerde. Het Hereford Three Choirs Festival heeft opdracht gegeven voor het werk en daar werd het dan ook voor het eerst gespeeld in Hereford Cathedral (foto).
Tijdens de première was Ralph Vaughan Williams aanwezig. Het is het populairste werk van deze componist, die uiteindelijk maar 40 voltooide werken op zijn naam heeft staan, los van de arrangementen die hij schreef. Alhoewel het zijn meest gespeelde werk is, is het tevens een werk waar maar weinig over bekend is. Het is, zoals de traditie bepaalde, gecomponeerd in een driedelige opzet met de indeling snel-langzaam-snel: Deel 1 is de snelle introductie, deel 2 het doordacht deel en deel 3, de finale, die na het rondogedeelte terug grijpt naar het begin. De populariteit heeft het waarschijnlijk te danken aan de vrolijkheid en de licht getinte begeleiding door alleen een strijkorkest. Op de avond van de première werd nog slechts één ander werk uitgevoerd, nl. delen uit Messiah van Händel. Heel bijzonder. Niet te missen!
Vaughan Williams Symphony No. 5 & Finzi Clarinet Concerto Michael Collins (clarinet), Philharmonia Orchestra cd BIS BIS2367