De Oostenrijkse componist Richard Dünser heeft Brahms’ Pianokwartet, op. 25 opnieuw gearrangeerd en getransformeerd tot een Pianoconcerto voor vier handen en strijkers, en droeg dit werk op aan het schitterend, Israëlisch pianoduo Silver-Garburg. Na een aantal zeer succesvolle concerten in verschillende landen, namen Sivan Silver en haar echtgenoot, Gil Garburg, het werk op, samen met de Wiener Symphoniker o.l.v. Florian Krumpöck.
Het Pianokwartet nr. 1 in sol klein, op. 25 voor piano, viool, altviool en cello, werd tussen 1856 en 1861 gecomponeerd in Hamm. Het werk ging in première in 1861 in Hamburg, met Clara Schumann aan de piano, en het werd ook in november 1862 gespeeld in Wenen, met Brahms (foto) zelf aan de piano, samen met leden van het Hellmesberger Quartet. Van het pianokwartet op. 25 bestaat al een versie voor orkest van Arnold Schönberg en een vierhandige versie van Johannes Brahms zelf, maar niet als concerto voor vierhandig piano.
Het kwartet werd nl. in 1937 door Schönberg georkestreerd, op instigatie van Otto Klemperer. Schönbergs versie ging in première door het Los Angeles Philharmonic Orchestra o.l.v. Klemperer en van deze georkestreerde versie werd door George Balanchine, het ballet, “Brahms – Schoenberg Quartet” (foto) gemaakt (première, 1966). Daarnaast heeft Ernst von Dohnányi de vierde beweging, “Rondo alla Zingarese: Presto”, getranscribeerd voor piano solo. Ernő Dohnányi (1877-1960) begon immers onder aansporing van Brahms, een loopbaan als pianist.Naast de bewerking van Dünser, staat er een magistraal, origineel werk van Brahms op de cd, de “Variationen über ein Thema von Jos. Haydn”. Deze variaties, gecomponeerd om ze te kunnen spelen met Clara (foto), behoren tot de allermooiste en belangrijkste, romantische werken voor twee piano’s, en laten zien dat Brahms dit type van bezetting zeer waardeerde en vooral heel erg beheerste.
Brahms componeerde de 8 lyrische en ritmische karaktervariaties en een grandioze Finale in de vorm van een passacaglia, met het citaat uit de tweede beweging van Haydns Londense Symfonie nr. 101, “The Clock”, in de zomer van 1873 in Tutzing (foto) aan de Würmsee (nu Starnberger See) in Beieren.
Het thema, bekend als het “St. Antonius koraal”, komt uit de 2de beweging van Haydns Divertimento voor blazers in Bes Hob. II:46, maar was, zoals bij Haydn wel vaker het geval was, geen origineel thema van hem. Het thema was nl. een oud pelgrim- of bedevaartlied (“Wallfahrerlied”) gericht tot Antonius van Padua, door dorpelingen uit West-Hongarije, vandaag Burgenland. Het was Anton Carl Ferdinand Pohl, die een biografie schreef over Haydn, (3 volumes, Leipzig 1878–1882), die Brahms attent maakte op het thema, en hem voorstelde om er variaties op te componeren.Richard Dünser (°1959) (foto’s) uit Bregenz, studeerde compositie bij Francis Burt (1926-2012) aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten in Wenen. Van 1985 tot 1987 perfectioneerde hij zich als componist bij Hans Werner Henze aan de Muziekuniversiteit van Keulen, en in 1987 ontving hij een compositiebeurs voor Tanglewood in de VS. Vanaf 1987 doceerde hij aan de afdeling Muziekeducatie van het Mozarteum van Salzburg in Innsbruck en aan het Vorarlberg Staatsconservatorium. In 1991 werd hij hoogleraar muziektheorie aan de hogeschool (tegenwoordig universiteit) voor muziek en podiumkunsten in Graz, waar hij ook sinds 2004, een compositieklas leidt. Dünser was “composer in residence” van het Wiener Concert-Verein (het kamerorkest van het Weens Symfonieorkest) en was samen met de contrabassist, Christian Roscheck, mede-initiatiefnemer van de gelijknamige concertreeks in de Brahmssaal van de Wiener Musikverein.
Zijn belangrijkste werken, die uitgevoerd worden door internationale ensembles, dirigenten en solisten, omvatten het orkestwerk “Der Wanderer” (1986) in opdracht van de “Neue Arbeiterzeitung” (première in 1988 door de Wiener Symphoniker), het in opdracht van de Alte Oper gecomponeerd Strijkkwartet “Elegie. An Diotima” (eerste uitvoering 1987), het vioolconcert, dat voor het eerst werd uitgevoerd in 1993 als onderdeel van het Bregenz Festival, zijn versie van Schuberts operafragment “Der Graf von Gleichen ”, die in 1997 in première ging als onderdeel van de Graz “Styriarte”, en in 2003 in een nieuwe versie in de Bregenz Festivalzaal was te horen, evenals het ensemblestuk “…breeding lilacs out of the dead land…“ (1998), gecomponeerd in opdracht van het Klangforum Wien dat daar in première ging. In de afgelopen jaren volgden “Threnodie” voor fluit, klarinet en gitaar (1999), “The Waste Land” voor orkest (2003, Bregenz Festival) en de “Ophelia-muziek voor gitaar”, “Muschelhut und Sandelschuh”, die in oktober 2003 in première ging door Alexander Swete in Londen en een jaar later werd uitgevoerd in het Wiener Konzerthaus. Zijn opera “Radek”, een opdracht in coproductie met de Neue Oper Wien, beleefde zijn wereldpremière op het Bregenz Festival in 2006. Werken voor kamerorkest en kamerensemble, liedcycli en kamermuziek voor de meest uiteenlopende bezettingen, vervolledigen Dünsers lijst met werken.
Brahms Piano Concerto after op. 25 Haydn Variations Silver-Garburg Piano Duo Wiener Symphoniker Florian Krumpöck cd Berlin Classics 0301263BC