Anton Rubinstein (1829-1894) verwierf tijdens zijn leven een aanzienlijke reputatie als pianovirtuoos, vergelijkbaar met Franz Liszt. Hij componeerde symfonieën en opera’s en was verantwoordelijk voor het vormen en hervormen van het Russisch muziekonderwijs en de wijze van uitvoering. Ondanks zijn eminentie plaats in de muziekgeschiedenis, zijn helaas veel van zijn werken over het hoofd gezien. Deze cd brengt daar een stukje verandering in.“Le Bal, Fantasie en 10 numéros”, op. 14, uit 1854, presenteert een karakteristieke balzaalscène in tien secties, vol energie en rijk sentiment. Dit miniatuurdrama brengt zoals in Webers “Aufforderung zum Tanz” en Berlioz’ “Un Bal”, de tweede beweging van zijn “Symphonie fantastique”, de verwachting van de dansers, een reeks veelbewogen dansen en een laatste reflectie op wat is geweest, sonoor in beeld. Rubinsteins “Le Bal” werd opgedragen aan zijn leerlinge, prinses Sophia van Nassau, de toekomstige koningin van Zweden en Noorwegen, die door haar moeder naar Sint-Petersburg was gebracht om haar het formeel hofleven te leren kennen en te laten ervaren. Het werk werd voor het eerst gepubliceerd in 1855 en werd herzien in 1871.“Le Bal” opent met “Impatience” in Bes groot. Een danseres wacht ongeduldig op haar beurt in een beweging die toespelingen maakt op de polka en de wals, maar die regelmatig onderbroken wordt. De eerste dans is een polonaise, waarin de onstuimigheid zich naderhand ontspant in een sectie van relatieve rust. De Contredanse in 6 episoden, brengt de dansers samen, mannen en vrouwen in tegenover elkaar liggende lijnen, wat leidt tot duetten waarin paren samenkomen, nadat ze de rij zijn gepasseerd. Hier vinden koppels hun partner, gevolgd door een afwisselende set van zes dansen. De wals, een dansvorm die door een oudere generatie met argwaan werd bekeken, genoot grote populariteit onder jongere dansers en bracht koppels op dezelfde manier samen. Rubinsteins Wals (“Valse”, nr. 4) dwaalt af van het intiem gebied van Chopin naar dat van Liszt. Het wordt gevolgd door een korte adempauze in een intermezzo in F, waarna de eerste stemming van anticipatie wordt herinnerd. Na het Intermezzo danst men verder.
Een polka, een polka-mazurka en een mazurka, worden gevolgd door een energieke galop. Het werk eindigt in een droom, “La Rêve” in Bes groot, een herinnering aan de opwinding van alles wat voorbij is. Rubinsteins “Allegro appassionato”, op. 30, nr. 2, uit 1856, werd ook voor het eerst gepubliceerd in het midden van de jaren 1850. Het stuk wordt omlijst door het hoofdthema, waarbij de passie evolueert naar de relatieve rust van het contrasterend materiaal. Het Allegro werd bij publicatie gekoppeld aan Rubinsteins Barcarole, op. 30, nr. 1 uit 1852. Een ontdekking.Warren Lee werd geboren in Hong Kong. Hij is een Steinway Artist, verbonden aan het Hong Kong Philharmonic Orchestra, componist en muziekleraar. Hij werd in 2012 bekroond met de Ten Outstanding Young Persons Award (Hong Kong) en in 2015 verkozen tot Associate van de Royal Academy of Music als erkenning voor zijn prestaties in de podiumkunsten en zijn bijdrage aan de gemeenschap. Op zesjarige leeftijd debuteerde hij met het Hong Kong Philharmonic Orchestra en maakte op tienjarige leeftijd zijn debuut in Macau ten zuidwesten van Hongkong, met het Macau Chamber Orchestra.
Hij werd de eerste prijswinnaar van de Stravinsky Awards International Piano Competition 1995 en de Grand Prix Ivo Pogorelich. In 2000 studeerde hij met de hoogste onderscheiding af aan de Royal Academy of Music en Yale School of Music. Als muziekleraar bracht hij in 2008 zijn educatieve cd uit, “From Bach To Gershwin: A Musical Journey” (Universal Music Hong Kong 480102-0) en werd benoemd tot gastprofessor aan de Central Conservatory of Music EOS Orchestra Academy en werd aangesteld als Honorary Artist-in-Residence door het Hong Kong Institute of Education. Warren Lee is momenteel ook werkzaam als muziekdirecteur van het St. Paul’s Co-educatief College in Hong Kong.Anton Rubinstein Le Bal Warren Lee cd Naxos 8.574216