Jeannick Vangansbeke schreef vier heel onderhoudende en interessante monografieën over vier componisten die in verschillende perioden, duidelijk hun stempel drukten op het muziekleven in Parijs.In 2018 was het 200 jaar geleden dat Charles Gounod (1818-1893) werd geboren. Hij zou zich als de bard van Jeanne d’Arc, van Roméo et Juliette, van Faust en van het Franse zuiden, een ijzeren reputatie vestigen en vierde triomfen in de moeilijke beginjaren van de Franse Derde Republiek. Waar Offenbach stond voor het Tweede Empire, viel de opmars van Gounod samen met het religieus réveil en de onzekerheid over republiek of herstel van de monarchie na de nederlaag tegen Pruisen. Zijn levensverhaal, vooral van de oude Gounod, geeft daarom meteen een veelzeggend beeld van zijn tijd. Een kleurrijk figuur, met een religieuze roeping, wiens leven telkens weer door beroemde vrouwen werd doorkruist.Wie was die man die graag in een pij rondliep hoewel hij geen monnik was? Waarom dweepte hij met Shakespeare en de romantische liefde, dé schepping van de middeleeuwen, ten minste in zijn fantasie? ‘Govent Garden’ was op 11 juli 1867 storm gelopen voor de première van zijn ‘Roméo’ en de rest van het jaar bevestigde de definitieve doorbraak van Gounod in Duitsland en België. Het was zonder meer zijn hoogtepunt; Camille Saint-Saëns schreef dat ‘alle vrouwen zijn melodieën zongen en alle jonge componisten zijn stijl imiteerden’. Wanneer twee jaar later de nieuwe opera in Caïro van start gaat, noemt iedereen naast Verdi en Wagner, het oeuvre van Gounod als hét werk dat er geprogrammeerd moet en zal worden. Na Frankrijk speelde Engeland een rol in zijn leven. Het boek is opgesplitst in drie delen, “Naar Rome en terug”, “Het succes van de Gounod Opera”, en “De oudere Gounod als religieuze patriot”. Tot slot, de bibliografie, discografie en webliografie, en de index comediac.Niet te missen.Het leven van Camille Saint-Saëns (1835-1921) overspande bijna een eeuw. Van kindsbeen af al een begaafd pianist en componist, ontwikkelde hij zich ook tot muziekhistoricus. Omwille van gezondheidsredenen trok hij vaak naar het kurkdroge Algerije, en werd een propagandist van de Africa latina ideologie. “Samson et Dalila” is zijn bekendste opera, maar er zijn er meer in oriëntalistische stijl. Oude instrumenten boeiden hem mateloos en hij zette zich in voor het behoud van het aloude Algiers tegen moderniserende architecten. Hoewel propagandist van de Franse expansie, was hij een wereldreiziger met oprechte belangstelling voor de culturele en dan vooral muzikale veelvoud die de wereld hem bood. Een koloniaal, maar dan één die hevig ontroerd raakte door wat hij zag als het levend restant van een veel oudere en buitengewoon boeiende wereld, die aan Frankrijk vooraf ging. Een buitengewoon boeiende figuur op de brug tussen Franse en Duitse cultuur. Zeker lezen.In Deel I: “Hugolien”, vertelt de auteur over een wonderkindje, pianist, De Vaere, steunpilaren, filosofie van de muziek, kritiek, timbre, religieuze muziek en liederen van Hugo, Offenbach, Ysaÿe, Les XX, Augusta Holmès, en Niedermeyer. Deel II: “Dieu of toch minstens Bossuet”, is opgesplitst in La blessure de 1870, Wagner, Spaanse invloed, Danse macabre 1872-74, Samson et Dalila 1877, verleidster, prosodie, joods?, Fauré, ziekte en dood, religieuze ritus, archeoloog, Algerije, sex, drugs en klassieke muziek, Proust en aanhang, Dieppe, baletten van Delibes, impressionisten, huwelijk, Gluck, Etienne Marcel, Burgeroorlog, Hendrik VIII 1883, Dierencarnaval1884, derde symfonie 1886, Proserpina 1887, Ascanio 1890, Phryné 1893, instelling versus Don Juan. In Deel III “Wereldburger: een nieuwe eeuw, een nieuw begin?”, vertelt Jeannick Vangansbeke verder over Oriënt verkennen 1894-95, la princesse jaune en de Hollandse junkie, koloniale en nationale frustratie, Fredegonde 1895, Pfitzner, Criticus van Pius X, Déjanire, l’Ancêtre en Litvinne 1906, vioolsonates en opgenomen piano concerto, het muzikaal en artistiek leven in de Franse hoofdstad 1914-15, propagandist: Germanophilie, Péguy, Hahn, historicus: Haydn, Rameau, pedagoog, nachleben, Cocteau, Neo, 1983, en Cassard. Ook hier tot slot, de bibliografie en webliografie, en de index comediae.André-Modeste Grétry (1741-1813) trok te voet van Luik naar Rome. Op de terugweg in Genève leerde hij Voltaire en Rousseau kennen. Hij zou de ideeën van laatstgenoemde tot zijn laatste snik verdedigen en zelfs na diens dood zijn landgoed opkopen. Het verlies van zijn drie dochters maakte van de componist Grétry een filosoof. Ooit bevriend met Marie-Antoinette, ging hij niet zoals zo velen, op de loop voor de Jacobijnen, maar bleef opera’s componeren die de nieuwe ideeën uitdroegen. Werken als “Peter de Grote” en “Willem Tell” droegen een politieke filosofie uit op een moment dat de guillotine zijn schaduw vooruit wierp. Zelfs toen volkse en elitaire republikeinen als Danton en Robespierre, elkaar naar het leven stonden, zweeg hij niet. André Grétry was ooggetuige van excessen van zowel het ancien régime als van de revolutie. Geen wonder dat één van zijn laatste muziekwerken een hymne aan de verlichte despoot, Bonaparte, was…Uitermate boeiend.In deel 1 leest u over het Ancien Regime, zijn jeugd en verdere kennismaking met ‘Opéra Bouffe’, Italië in de jaren 1760, Genève 1766/1767, Parijs 1767, de ontmoeting met en steun van Marie-Antoinette en de uitdaging van Gluck. Hierna volgen Grétry en de revolutie en Grétry en Napoléon. Deel II gaat over zijn oeuvre, “Le Huron”, “Silvain”, “Zémir et Azor”, “Rosière de Salency”, “Juge. Ent de Midas, “L’amant jaloux”, “Caravane du Caire”, “Richard Coeur de Lion”, “Aspasie”, Peter de Grote, “Guillaume Tell”, “Le congrès des rois”, “Anacreon chez Polycrate”, en “Elisca”. Het boek eindigt ten slotte met de lijst van zijn opera’s en de bibliografie, de chronologie van het bewind van Louis XVI en van de revolutie, dramatis personae en de index.Jacques Offenbach (1819-1880) werd door de Parijzenaars uitgelachen vanwege zijn slecht Frans. Hoe dan ook, Jacques was niet graag op het conservatorium en ontvluchtte al na één jaar de ijzeren discipline van Cherubini. Zijn broer vond onderdak bij de opera van Bordeaux, en over Jacob, of Jacques, zoals hij zich nu begon te noemen, ontfermde zich de Duitse aristocraat en componist, Friedrich von Flotow. Diens ‘Martha’ werd later een groot succes. Dankzij von Flotow raakte Jacques bekend in de salons van beroemde mensen, die privé concerten organiseerden. Daar trad hij op met Henri Hertz, een virtuoos pianist, die echter door zijn liaison met Thérèse Lachmann, een Pools-Joodse courtisane, volkomen berooid op de vlucht moest slaan, richting Californië. Jeannick Vangansbeke schetst het bijzonder leven van deze musicus, die zijn liefde voor zijn vak deelde met zijn drang naar amor. Verdeeld over 4 hoofdstukken, leest u over “Een gelukkige Duitse jeugd en de moeizame start in Parijs”, (1833-1858), “Fransman worden dankzij Zijne Keizerlijke Hoogheid”, (1858-1870), “Opnieuw Duitser, in een Franse republiek”, (1870-1878), en “Terug naar de bron: Duitse romantiek in een zegevierde Franse republiek”, (1878-1880). Tot slot, de bibliografie, de lijst van de operettes van Offenbach in chronologische orde en een beperkte discografie. Heerlijk. 4 heerlijke boeken, 4 aanraders.Jeannick Vangansbeke bracht zijn jeugd door in het Ieperse. Hij was tijdelijk docent Nederlands aan de KU Ruzomberok in Slovakije, gepassioneerd door geschiedenis, in het bijzonder de muziekgeschiedenis, vooral van de periodes 1790/1820 en 1890/1920.
Jeannick Vangansbeke Charles Gounod, romanticus en patriot (1818-1893) 158 bladz. Uitg. Aspekt ISBN 9789463383738
Jeannick Vangansbeke Camille Saint-Saëns, componist, archeoloog-historicus en propagandist 164 bladz. uitg. Aspekt ISBN 9789463389280
Jeannick Vangansbeke André Grétry, Ancien Régime en Franse revolutie op muziek gezet 190 bladz. uitg. Aspekt ISBN 9789461537836
Jeannick Vangansbeke Offenbach, minstens 3 liefdesgeschiedenissen en de tijdsgeest van Napoleon III 178 bladz. uitg. Aspekt ISBN 9789461537829