Ralph Vaughan Williams, “Symphony No 5, Scenes adapted from Bunyan’s Pilgrim’s Progress”, door het BBC Symphony Orchestra en BBC Symphony Chorus, o.l.v. Martyn Brabbins. Magnifiek!

Ralph Vaughan Williams componeerde zijn 5de symfonie tijdens de Tweede Wereldoorlog. In vergelijking met zijn symfonische voorganger, die een krampachtige woede en verlatenheid vertoonde, was de Vijfde verrassend sereen en pastoraal. Vaughan Williams droeg ze op aan Jean Sibelius, die toen hij het werk voor het eerst hoorde, in zijn dagboek, zijn indruk omschreef als ‘een liefkozing uit een zomerwereld’.Rond het begin van de 20ste eeuw zette Ralph Vaughan Williams (1872-1958) (foto’s) zich af van Duitse invloeden en begon in een meer Engelse stijl, “hearty, folk-like dance tunes” te componeren, geïnspireerd door het prachtig, Engels landschap en de Engelse volksmuziek uit Gloucestershire en Surrey. Tussen 1910 en 1958 componeerde Ralph Vaughan Williams (1872-1958) (foto), doordrongen van o.a. “England’s rich treasury of folk song” en gefascineerd door “England’s sixteenth-century Tudor-dynasty Music”, negen magistrale symfonieën. Die worden opgesplitst in drie perioden, de Edwardiaanse periode voor 1914 (de eerste twee), de tussenoorlogse periode (nrs. 3, 4, 5), en de vier laatste, gecomponeerd tussen 1944 en 1958. V.W werd beïnvloed door Sir Edward Elgar (1857-1934) en door de twee leidende symfonici in Engeland, Charles Villiers Stanford (1852-1924) en Hubert Parry (1848-1918), de componist van “Jerusalem”. Beiden waren leraars van V.W.. Tussen 1921, het jaar van zijn zachte, landelijke derde symfonie, en 1931, het jaar van zijn “angry, violent, and discordant” vierde symfonie, opgedragen aan de componist Arnold Bax (1883-1953), componeerde V.W. geen symfonieën. Net als Ernest John Moeran (1894-1950), William Walton (1902-1983) en Edmund Rubbra (1901-1986), waren ook Bax en V.W. bewonderaars van de symfonieën van Sibelius. Vier symfonieën (nrs. 1,2,3 en 7) kregen een naam, nl. “A Sea Symphony”, “A London Symphony”, “A Pastoral Symphony”, en “Sinfonia Antartica”.De vijfde symfonie werd gecomponeerd tussen 1938 en 1943 en voor de eerste keer uitgevoerd in juni 1943 in de Royal Albert Hall in Londen door het London Philharmonic Orchestra o.l.v. de componist zelf. De muziek werd in 1951 en 1954 herzien. Ralph Vaughan Williams ontkende dat het een Oorlogssymfonie was, wanneer de vragen over de 4de symfonie uit 1931-1934 werden herhaald. Waarom componeerde hij opnieuw zo’n gewelddadige muziek, wat was daarvan de betekenis? Over een bewust programma bij zijn vijfde symfonie heeft Ralph Vaughan Williams zich nooit echt uitgelaten. Voor veel mensen bracht het “peace and the blessing for which they longed”. Anderen dachten, in de woorden van de muziekcriticus Michael Kennedy (1926-2014) dat “now, in the midst of war, he had seen the vision of Peace Eternal”. Michael Kennedy gaf de vijfde symfonie de veelzeggende bijnaam, “Symphony of the Celestial City”. Kennedy die goed bevriend was met Vaughan Williams tijdens de laatste jaren van zijn leven, schreef in 1964 “The Works of Ralph Vaughan Williams” (foto). Zeker lezen.De allegorische, christelijke roman, “The Pilgrim’s Progress from This World to That Which Is to Come” van John Bunyan (1628-1688) (foto), was een consistente en primaire inspiratiebron voor Ralph Vaughan Williams. De componist kende de inhoud van het boek door en door en keerde er herhaaldelijk naar terug voor een reeks werken, die een groot deel van zijn carrière besloegen. Deze omvatten de kameropera/eenakter uit 1922 (‘pastoral episode’), getiteld “The Shepherds of the Delectable Mountains”, later opgenomen in de 2de scène van de 4de akte van de opera versie, het motet, ‘Valiant-for-Truth’ uit 1940, de toneelmuziek bij Edward Sackville-Wests radioproductie van het boek uit 1943, en zijn opera, “The Pilgrim’s Progress morality”, met het citaat van het thema (“Third Mode Melody” van Tallis) uit zijn “Fantasia on a Theme by Thomas Tallis” (1910), voltooid in 1951, die op zijn beurt materiaal leverde voor de Vijfde symfonie. De toneelmuziek, 12 scènes, “Incidental music composed for a community theatrical production”, gecomponeerd voor een theaterproductie van deel één van Bunyans boek, in Reigate in Surrey, in 1906, ging aan al deze werken vooraf en diende als model.

“Scenes adapted from Bunyan’s Pilgrim’s Progress” bestaat uit:

Prelude

Dances: Sellinger’s Round & The Lost Lady

Flower-girl’s song “Tis young men and maidens all”

(Emily Portman (folk voice))

The arming of Christian “Who would true valour see”

(BBC Symphony Chorus)

Apollyon: Start of scene

Apollyon: The fight

The angel’s song “Whoso dwelleth under the defence of the Most High”

(Kitty Whately (mezzosopraan))Down among the dead men “Let charming beauty’s health go round’

(TTBB Quartet, Christopher Bowen (tenor), Tom Raskin (tenor), Andrew Rupp (bas), Jamie W Hall (bas))

Vanity Fair: End of scene

The death of Faithful

Shepherd’s song “The Lord of life my shepherd is”

(Marcus Farnsworth (bariton))

Final scene “Holy, holy, holy is the Lord”

(BBC Chorus en Georgina Wheatley (sopraan))

EpilogueDe Vijfde symfonie vertoont enkele belangrijke overeenkomsten met Vaughan Williams’ “The Pilgrim’s Progress”, toen een nog ongepubliceerde opera, naar “The Pilgrim’s Progress from This World to That Which Is to Come”, van John Bunyan uit 1675. “The Pilgrim’s Progress”, Vaughan Williams’ laatste opera, werd nl. pas gepubliceerd in 1951. De eerste beweging van de vijfde symfonie, “Preludio-Moderato”, begint met karakteristiek trompetgeschal. Een belangrijk thema is hier ontleend aan deel II, scène 2 uit “The Pilgrim’s Progress”. Het Scherzo-Presto bestaat uit een vijftal thema’s, waarvan er één gebaseerd is op volksmuziek. De Romanza-Lento is gebaseerd op deel I, scène 2 van “The Pilgrim’s Progress”. Onder de partij van de Engelse hoorn stond in de symfonie zelfs aanvankelijk dezelfde tekst als in de opera, “He hath given me rest by his sorrow and life by his death”. Aan de basis van het thema van de vierde en finale beweging, Passacaglia-Moderato, lag opnieuw een thema uit “The Pilgrim’s Progress” (nl. eveneens uit deel I, scène 2).De vocale solisten zijn Kitty Whately (mezzo-soprano) (foto), Emily Portman (folk voice) (foto), Christopher Bowen (tenor), Tom Raskin (tenor), Andrew Rupp (bas), Jamie W Hall (bas), Marcus Farnsworth (bariton) en Georgina Wheatley (sopraan). In het bijbehorend boekje leest u een heel interessante tekst van de Engelse schrijver, redacteur, marketeer (Phoenix Records, Trax Records & AVM Classics), producer, radio omroeper en componist, Robert Matthew-Walker (°1935), een gewezen privé leerling van Darius Milhaud.De Engelse dirigent, Martyn Brabbins (°1959), studeerde aan het college Goldsmiths, University of London en orkestdirectie bij Ilya Musin aan het Conservatorium van Sint-Petersburg. In 1988 ontving hij de eerste prijs in de Leeds Conductors Competition en tussen 1994 en 2005, was hij assistent-dirigent bij de BBC Scottish Symphony Orchestra. Hij was artistiek directeur van het Cheltenham Music Festival tussen 2005 en 2007. In die periode richtte hij een nieuw ensemble op, the Festival Players. Brabbins, was in 2009 gastdirigent bij deFilharmonie (het Antwerp Symphony Orchestra) en eind 2011 tot 2016, was hij chef-dirigent van het Nagoya Philharmonic Orchestra. In 2002 startte Brabbins als mededirecteur een opleiding voor jonge dirigenten aan het St Magnus Festival in Orkney. In januari 2013 kreeg hij van de Universiteit in Bristol de titel ‘Doctor of Music honoris causa’. Sinds 2016 is hij als opvolger van Mark Wigglesworth (°1964), muziekdirecteur van “The English National Opera”.Vaughan Williams Symphony No 5 Scenes adapted from Bunyan’s Pilgrim’s Progress zijn Kitty Whately Emily Portman Marcus Farnsworth BBC Symphony Orchestra Martyn Brabbins cd Hyperion CDA68325