John Kaag maakt in “Met Nietzsche de bergen in”, twee filosofische reizen, als 19-jarige en als 36-jarige echtgenoot en vader. Tijdens beide reizen gaat Kaag op zoek naar de bronnen van Nietzsche’s filosofie en leven en verweeft hij filosofische ontdekkingen met zijn eigen zoektocht naar een authentiek leven. In een afgelegen bibliotheek botste John Kaag op het oeuvre van belangrijke, Amerikaanse filosofen, zoals John Dewey, Walt Whitman en William James. Geïnspireerd daardoor, vertelde Kaag het voor velen onbekend verhaal van hun denken in zijn boek, “Amerikaanse filosofie”, een filosofie die het leven omarmt en zich kenmerkt door pragmatisme en zelfvertrouwen.
De Amerikaanse filosofieprofessor John Kaag ziet Nietzsche, door discussies over het leven van de filosoof en door memoires van de eigen jeugd en het romantisch leven van de Nietzsche te combineren, als een soort verheven zelfhulpgoeroe. Deze benadering wordt verdedigd door de bewering dat Nietzsche’s filosofie ‘niet slechts abstractie is. Het is niet te realiseren vanuit een fauteuil of vanuit het comfort van een huis, je moet fysiek opstaan en vertrekken. Het is verrassend om een professionele filosoof hier te zien praten over ‘louter abstractie’. Weinig mensen zullen vandaag opkomen voor abstractie, maar het is een hoeksteen van alle intellectuele inspanningen, zoals Nietzsche zelf heel goed wist. “Er zijn tijdperken”, schreef hij, “waarin de man van de rede en de man van intuïtie zij aan zij staan, de een bang voor intuïtie, de ander vol minachting voor abstractie, de laatste even onredelijk als de eerste artistiek is”. (uit “Über Wahrheit und Lüge im außermoralischen Sinn” (Over waarheid en liegen in buiten morele zin), 1873.)
Kaag vertelt hoe hij als 19-jarige student in de Zwitserse Alpen ging wandelen, net zoals zijn filosofische held had gedaan. “Nietzsche kwam naar de bergen om op de rand van de leegte te treden.” Kaag stopte met eten en wierp zichzelf bijna in een spelonk voor hij bij zinnen kwam. “Het kostte me zes uur”, zo schrijft Kaag, “om de top van de Piz Corvatsch te bereiken. Dit was de berg van Friedrich Nietzsche. De zomerse mist, die ’s ochtends laag hangt, was vrijwel verdwenen, en de bijna twee kilometer lager gelegen heuvels aan de voet van het gebergte waren goed te zien. Op een zwaar geërodeerde plaat graniet nam ik even rust, en keek genietend om me heen om goed te zien hoe ver ik gekomen was. Een ogenblik keek ik neer op het Silser meer, aan de door trillende lucht omgeven voet van de Corvatsch, een aquamarijn kleurige spiegel die zich uitstrekte over de vallei en een landschap verdubbelde dat, volgens mij, toch al onmogelijk groots was.”
“Toen werden de laatste wolken weggebrand”, vervolgt hij, “en in het zuidoosten kwam de Piz Bernina tevoorschijn. Eigenlijk was ik helemaal niet zo ver gekomen. De Bernina, het één na hoogste punt van de oostelijke Alpen, is de ‘moederberg’ (Bezugsberg) van de Corvatsch: ze vormt het hoogste punt van een bergrug die van noord naar zuid loopt, dwars door twee reusachtige gletsjerdalen. Nadat de 28 jaar oude Johann Coaz in 1850 de hoogste top van de Bernina beklommen had, schreef hij: ‘Ernstige gedachten namen bezit van ons. Gretig lieten we onze ogen over de aarde gaan, tot aan de ver verwijderde horizon. Overal om ons heen rezen duizenden en duizenden bergtoppen als rotsblokken op uit een schitterende ijszee. Verwonderd en met beklemd gemoed keken we uit over deze fantastische bergwereld.” (sic)
17 jaar later, keerde Kaag terug, dit keer met zijn vrouw, ook een filosoof, maar een Kantiaan, die Nietzsche ‘een plunderende dwaas’ vindt, en hun dochtertje. Ze vestigden zich in een mooi oud hotel en we lezen over Nietzsche’s liefdesaffaire met Lou Salomé en begeleiden de auteur op een reeks eenzame wandelingen. ‘Jezus, het was een heel eind naar beneden’, merkt hij op een gegeven moment op. ‘Absolute zekerheid leefde hier niet.’ “We leren over zijn broeken en schoenen, en er zijn goede verklarende verslagen van de belangrijkste Nietzscheaanse werken, over tragedie, de genealogie van de moraal enzovoort.”
De toon wordt dringender wanneer duidelijk wordt dat hij een soort persoonlijke crisis doormaakt. Hier in de Alpen in 1881, vlakbij een rots ‘6000 voet voorbij mens en tijd’, bedacht hij zijn meest gruwelijke troost, het idee van ‘eeuwige herhaling’. “In het holst van de nacht, legde hij uit, zou een demon tegen je kunnen fluisteren, ‘Dit leven zoals je nu leeft en geleefd hebt, zul je opnieuw en ontelbare keren opnieuw moeten leven en er zal niets nieuws in zijn, maar elke pijn en elke vreugde en elke gedachte en zucht, en alles onuitsprekelijk klein of groots in je leven, moet naar je terugkeren, allemaal in dezelfde opeenvolging en volgorde”. Nietzsche’s eis is dat je zo’n vooruitzicht met vreugde moet omarmen. Dit te doen noemde hij de ‘hoogste formule van bevestiging’. Kaag brengt deze vreselijke existentiële taak terug tot een versie van het oud metafysisch idee dat de beweging van de werkelijkheid het best kan worden beschreven in termen van cycli’. Maar Nietzsche maakte geen positieve beweringen over de aard van de materiële realiteit.
John Kaag (°1979) (foto) is docent filosofie aan de Universiteit van Massachusetts Lowell. Hij is ook de auteur van “American Philosophy: A Love Story”, een verhaal over verloren bibliotheek, een verloren Amerikaanse intellectuele traditie en een verloren persoon en hun gelijktijdig herstel. Kaag is een moedeloze jonge filosoof als hij West Wind tegenkomt, een ruïne van een landgoed in het achterland van New Hampshire dat toebehoorde aan de vooraanstaande Harvard-filosoof, William Ernest Hocking (1873-1966) (foto). Hocking was een van de laatste echte reuzen van de Amerikaanse filosofie en een directe intellectuele afstammeling van William James, de vader van de Amerikaanse filosofie en psychologie, met wie Kaag een diepe verwantschap voelt. Het is de vraag van James “Is het leven het waard om geleefd te worden?”, die dit opmerkelijk boek leidt.
De boeken die Kaag in de bibliotheek van Hocking ontdekt, krioelen van de insecten en zitten vol schimmel. Maar hij besluit ze te herstellen, omdat hij meteen hun belang erkent. De bibliotheek van West Wind bevat niet alleen handgeschreven notities van Whitman en inscripties van Frost, er zijn ook verrassend zeldzame eerste edities bij van Hobbes, Descartes en Kant. Terwijl Kaag deze onbetaalbare delen begint te catalogiseren en te lezen, begint hij aan een spannende reis die hem leidt naar de levens bevestigende leerstellingen van de Amerikaanse filosofie, zelfredzaamheid, pragmatisme en transcendentie, en naar een briljante jonge Kantiaan die zich bij hem voegt om de Hocking-boeken te restaureren. Gedeeltelijk intellectuele geschiedenis en deels memoires, gaat Amerikaanse filosofie uiteindelijk over liefde, vrijheid en de rol die wijsheid kan spelen bij het veranderen van iemands leven.
In “Met Nietzsche de bergen in” heeft Kaag het in drie delen o.a. over De laatste mens en De eeuwige wederkeer, Zarathustra, Over genealogie, De afgrond, en Worden die je bent. Een overzicht van Nietzsche’s leven en werken, in het Nederlands vertaalde werken van Friedrich Nietzsche waaruit geciteerd is, en boeken over Nietzsche en verwante onderwerpen, besluiten dit bijzonder boek. “Met Nietzsche de bergen in”, is Kaags eerste boek in het Nederlands. Magnifiek vertellend en plastisch beschreven en geschreven. Rogier van Kappel tekende voor de vertaling. “American philosophy, A Love Story” werd vertaald door Karl van Klaveren en Indra Nathoe. Niet te missen!
John Kaag Met Nietzsche de bergen in, Word wie je bent 271 bladz. uitg. ten have ISBN 9789025907273
John Kaag, “Amerikaanse filosofie Leef je eigen leven”, 279 bladz. uitg. ten have. ISBN 9789025908935