De onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië, die zijn hoogtepunt bereikte in de jaren ‘40 van de vorige eeuw, is lang gezien als een conflict tussen kolonisator Nederland en het gekoloniseerd Indië. Maar in werkelijkheid was het wereldgeschiedenis. David Van Reybroucks “Revolusi” is het eerste boek dat de strijd lostrekt uit het nationaal perspectief en het belang ervan aantoont als mondiale gebeurtenis. In 1602 richtten de Nederlanders de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op. Na het faillissement van de VOC in 1798 kregen de Nederlandse belangen in het huidige Indonesië vanaf 1816 de officiële naam Nederlands-Indië, en werden ze een kolonie. De bezetting in 1942 en het daarop volgend terreurbewind van Nederlands-Indië door de Japanners, maakte een eind aan het Nederlands bewind en stimuleerde de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Door wanbeheer ontstond in 1943 een grote hongersnood, de economie stortte in en de grote productie van rubber, suiker, rijst en palmolie daalde drastisch. Veel nationalistische sympathisanten kozen weliswaar voor samenwerking met de Japanners. Op 17 augustus 1945, twee dagen na de overgave van Japan, verklaarden de invloedrijke nationalistische leiders Soekarno (1901-1970) en Mohammed Hatta (1902-1980), Nederlands-Indië onafhankelijk. Nederland verzette zich en probeerde de onafhankelijkheid weer ongedaan te maken. Onder druk van de internationale gemeenschap erkende Nederland uiteindelijk in december 1949 de Indonesische onafhankelijkheid met uitzondering van Irian Jaya. Deze provincie werd uiteindelijk na een tussenbewind van de Verenigde Naties, pas in 1963 aan Indonesië overgedragen.De kolonisatieprocessen als Frankrijk met Algerije, België met Congo, Duitsland met Namibië, Portugal met Angola, Engeland met India en Nederland met Indonesië, waren gebeurtenissen met een grote impact waarin buurlanden, bondgenoten, lokale milities, regionale spelers en internationale organisaties, een niet geringe rol speelden. Indonesië was het eerste land dat na de Tweede Wereldoorlog zijn onafhankelijkheid uitriep. Na de Japanse bezetting verzetten jonge rebellen zich gewapenderhand tegen elke nieuwe vorm van overheersing. Britse, Australische en vooral Nederlandse troepen moesten rust en orde brengen, maar hun aanwezigheid leidde juist tot het ontvlammen van de eerste moderne dekolonisatieoorlog. Die strijd inspireerde onafhankelijkheidsbewegingen in Azië, Afrika en de Arabische wereld, zeker toen het vrije Indonesië in 1955 de legendarische Bandung-conferentie organiseerde, het eerste wereldcongres zonder het Westen. De wereld had zich met de Revolusi bemoeid en de wereld was erdoor veranderd.David Van Reybrouck heeft het in 15 hoofdstukken achtereenvolgens over “Waarom Indonesië wereldgeschiedenis schreef”, “Nederlandse expansie in Zuidoost-Azië, 1605-1914”, “Sociale verhoudingen in een veranderende wereld, 1914-1942”, “Antikoloniale bewegingen, 1914-1933”, “De laatste jaren van het koloniaal bewind, 1934-1941”, “De Japanse invasie van Zuidoost-Azië, december 1941-maart 1942”, en “Het eerste bezettingsjaar, maart 1942-december 1942”. Deze hoofdstukken worden gevolgd door “Mobilisatie, honger en groeiend verzet, januari 1943-eind 1944”, “De tumultueuze weg naar de Proklamasi, maart 1944-augustus 1945”, “Republikeins geweld en de Britse nachtmerrie, augustus 1945-december 1945”, “Het Britse jaar, januari-november 1946”, “Het Nederlandse jaar, november 1946-juli 1947”, “Het Amerikaanse jaar, augustus 1947-december 1948”, “Het jaar van de VN, december 1948-december 1949”, en “De Indonesische revolutie en de wereld na 1950”.David Van Reybrouck werkte vijf jaar lang aan zijn monumentaal boek. Hij interviewde bijna tweehonderd mensen, de laatste nog levende getuigen van de onafhankelijkheidsstrijd, in Indonesische rusthuizen, Japanse miljoenensteden en op verafgelegen eilanden. Ook in Nederland bracht zijn onderzoek tal van nieuwe verhalen aan het licht. Hij bracht een grote hoeveelheid aan perspectieven en herinneringen samen tot het aangrijpend verhaal van de Indonesische onafhankelijkheid en toonde daar mee aan, hoe een nieuwe wereld vorm kreeg, nl. in bloed, in pijn, met hoop. Een aanrader.
David Van Reybrouck (°1971) is cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver van non-fictie, theater en poëzie. Zijn grootste succes behaalde hij met “Congo. Een geschiedenis”, dat bekroond werd met de Libris Geschiedenisprijs 2010, de AKO Literatuurprijs 2010 en de Prix Médicis 2012. Zijn essay Pleidooi voor populisme leverde hem de Jan Hanlo Essayprijs 2009 en de Vlaamse Cultuurprijs Kritiek en Essay 2009 op. In 2014 ontving hij de Gouden Ganzenveer en werd zijn pamflet Tegen verkiezingen bekroond met de Henriëtte Roland Holst-prijs. Dit pamflet werd geprezen door Kofi Annan. Hij schreef verder de theatermonoloog Para (2016) en Een jihad van liefde, waarvoor hij in 2017 samen met Mohamed El Bachiri het Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap kreeg. In datzelfde jaar verscheen ook het essay Vrede kun je leren (samen met Thomas d’Ansembourg). Van Reybroucks Boekenweekessay Zink werd bekroond met Prix du livre européen. Zijn werk verschijnt in meer dan twintig talen.David Van Reybrouck Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld 640 bladz. uitg. De Bezige Bij ISBN 978 94 031 8340 4