In de reeks “Studien und Materialien zur Musikwissenschaft”, van de uitgeverij Olms, verscheen als deel 72, met een voorwoord door Wolfgang Sandberger, een belangwekkende reprint, nl. de heruitgave van het gedrukt, getypt manuscript uit 1933, van de aantekeningen van de dirigent, Fritz Steinbach, bij de symfonieën en Haydn Variaties van Johannes Brahms. Fritz Steinbach (1855-1916) was een Duitse dirigent en componist geboren in Grünsfeld in Baden-Württemberg, die vooral in verband werd gebracht met de uitvoering van de werken van Johannes Brahms. Hij was de broer van de dirigent Emil Steinbach en studeerde aan de conservatoria van Leipzig en Wenen. Onder zijn leraren waren Martin Gustav Nottebohm en Anton Door. In 1886 volgde hij Richard Strauss op als dirigent van de Hofkapelle (foto) in Meiningen in de Duitse deelstaat Thüringen. Hij bleef daar tot 1902, gedurende welke tijd hij vaak samenwerkte met Brahms en regelmatig concerten gaf aan het hof van Georg II, hertog van Saksen-Meiningen (1826-1914) (foto), bijgenaamd “der Theaterherzog”. Brahms beschouwde Steinbach als de beste vertolker van zijn symfonieën. Van 1898-1901 was Steinbach voorzitter van de Allgemeiner Deutscher Musikverein en van 1902-1914, was hij dirigent van het Gürzenich-orkest in Keulen. Hij was directeur van het Nederrijns Muziekfestival en doceerde orkestdirectie aan het conservatorium van Keulen. Tot zijn leerlingen behoorden o.a. Adolf en Fritz Busch, Hans Knappertsbusch en Erwin Schulhoff. Zijn leerling, Walter Blume, zette zijn onderzoek naar Brahms voort.In 1933 werd ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van Johannes Brahms, in Stuttgart, door Walter Blume, een typoscript gepubliceerd. De uitvoeringsinstructies van de dirigent Fritz Steinbach zijn minutieus vastgelegd aan de hand van talrijke handgeschreven muziekvoorbeelden van Brahms’ symfonisch werk. Dankzij de herpublicatie van Walter Blume’s typoscript door Michael Schwalb, bekend van zijn boeken over Max Reger en Hans Pfitzner, zijn deze waardevolle en hoogst mogelijke authenticiteitsnotities nu beschikbaar.Walter Blume, een leerling van Felix Mottl en Ludwig Thuille, was kapelmeester in Koblenz en leidde de “Volksymphoniekonzerte” in München. Maar, hij studeerde ook bij Fritz Steinbach en na het publiceren van diens aantekeningen over Brahms’ partituren, werd hij vooral bekend als schrijver en redacteur van Brahms. Als liefhebber van antroposofie publiceerde hij in 1917 “Musikalische Betrachtungen in geisteswissenschaftlichem Sinn” in Berlijn, die goed werd ontvangen door Rudolf Steiner. Hij was één van de beroemde bezoekers van Café Stefanie in München en in januari 1919 was hij de eerste redacteur van “Der Weg”, een maandblad voor kunst, literatuur en muziek, dat de meest vooruitstrevende stem was voor kunst in München in de onmiddellijke naoorlogse periode. De redactie ging na het derde nummer over op de arts en schrijver, Eduard Trautner (1890-1979), en de kunstenaar Hans Theodor Joel, de samensteller van “Das graphische Jahrbuch”, waarna het tijdschrift na 8 nummers stopte.Op aanraden van Brahms, volgde Fritz Steinbach in 1886, Hans von Bülow op als Hofkapellmeister in Meiningen en bekleedde deze functie gedurende 17 jaar. De nauwe muzikale bekendheid met Brahms verdiepte zich door Brahms’ regelmatige bezoeken aan Meiningen. Ook na het overlijden van Brahms in 1897, ontwikkelde Fritz Steinbach zich nog tot zijn meest loyale en bekendste dirigent. Steinbach overleed echter voordat een geluidsopname kon worden gemaakt. Deze zou een sonoor, eigentijds getuigenis van zijn dirigentschap hebben bewaard.
Enkele centrale gedachten lopen doorheen de notities, die voorzien zijn van talloze muzikale voorbeelden, o.a. de flexibiliteit van het tempo wordt keer op keer benadrukt. Blume noemt het feit dat de dirigent een “fijn elektroscopisch gevoel voor tempomodificaties” moet hebben. Om metrische nuances uit te werken, wordt het veranderen van tactiek aanbevolen. Duidelijke accenten helpen bij het verduidelijken van Brahms’ ‘boze strijd tegen de maatstreep’, die wordt uitgelegd in het eerste deel van de 3de symfonie. De frasering van de thema’s wordt uitvoerig besproken, waarbij met name de motieven worden benadrukt en het belang van opmaten en het daarbij behorend belang van arsis en thesis, de accentueerde en de niet-geaccentueerde tel van een maat, ook wel aangeduid als opslag/opmaat of neerslag.Zowel specifieke individuele aspecten als de beschrijving van individuele zinnen zijn van bijzonder belang. In de 2de symfonie wordt bijvoorbeeld de motto-achtige betekenis van het openingsmotief in drie tonen duidelijk gemaakt door de scheiding van de laatste noot. Blume vat de interpretatie van het 3de deel van de 2de symfonie kort samen, “Delicatesse in kamermuziekstijl”, waarbij de cellopartij in het presto-gedeelte, in tegenstelling tot de partituur, slechts door twee spelers kan worden gespeeld. In het geval van de 3de symfonie wordt het epitheton, dat het Brahms “Eroïca” zou zijn, weerlegd, en wordt daarentegen het pastoraal karakter benadrukt. Steinbachs uitvoeringsideeën, door bemiddeling van zijn leerling, Walter Blume, zijn essentieel bij het heroverwegen van de eigen interpretatie en fundamenteel voor een historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk van Brahms muziek en zijn tijdgenoten. Door de inzichten in de muzikale en dirigerende esthetiek van Brahms’ tijdgenoot, is het boek nl. bijna een manifest van de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk op de drempel van de 20ste eeuw. Warm aanbevolen.Brahms in der Meininger Tradition, Seine Sinfonien und Haydn-Variationen in der Bezeichnung von Fritz Steinbach, Neuausgabe mit einem Vorwort von Michael Schwalb 89 bladz. Duits uitg. Olms ISBN 978-3-487-31183-8