De opnames uit 1995-1998 van Beethovens complete Pianosonaten door André De Groote is terug. Ze werden eerder uitgegeven op het Solal-label van Rainer Arndt, maar kregen nooit het profiel die ze verdienden. Nu tekende het Belgisch label, Et’cetera, voor de heruitgave. De heruitgegeven opnames, gemaakt tussen 1995 en 1998, in de concertzaal van het Koninklijk Conservatorium van Brussel, houden zich aan het oorspronkelijk formaat, waarbij de sonates niet chronologisch gerangschikt zijn maar gegroepeerd, zodat elke cd een gevarieerd programma van de vroege, midden- en late sonates presenteert. Beethovens vroege sonates uit 1795-1800 werden sterk beïnvloed door de sonates van Haydn en Mozart. Toch vond hij een nieuwe eigen stijl om klaviersonates te componeren. Zijn eerste 15 pianosonates hadden bv. vier bewegingen, wat in zijn tijd nogal ongewoon was. Nadat hij zijn eerste 15 sonates had gecomponeerd, schreef hij aan zijn goede vriend, de violist en mandolinespeler, Wenzel Krumpholz, “Vanaf nu ga ik een nieuwe weg inslaan”.Hoewel de vroege sonates van Beethoven de invloed van Haydn en Mozart onthullen, is de Sonate in F minor op. 2, nr. 1 reeds erg Beethoveniaans. De Groote spant zich bewust in om de stuwende ritmes in het openingsdeel en de finale te benadrukken. De langzame beweging is de belichaming van eenvoud en sereniteit. In nr. 3 levert hij een diepgaande muzikale lezing van deze technisch uitdagende partituur. Het is niet alleen krachtig gespierd, maar ook gedurfd. Er is voelbare wanhoop, berusting en spijt in de tweede beweging, Largo e mesto van op. 10, nr. 3. Het Adagio cantabile van de Sonate “Pathétique”, op. 13 is zeer expressief gespeeld, met liefdevol gebeeldhouwde zinnen. De beroemde “Mondschein” opent met evenwicht en verfijning en de finale wordt technisch indrukwekkend en minutieus gearticuleerd.
Beethoven openbaarde zich als onverschrokken componist in zijn sonates van de middenperiode. De sonates uit de tweede periode (1801-1814) waren effectief heel anders. Zijn experimenten met aanpassingen aan de sonatevorm van Haydn en Mozart werden meer gedurfd, evenals de diepte van zijn expressie. Na 1804 stopte Beethoven met het publiceren van sonates in reeksen en componeerde en publiceerde ze alleen nog als één enkel opus. Experimenten en aanpassingen aan de sonatevorm worden gewaagder en expressiever, en kregen meer diepgang. Het adagio van de Pianosonate nr. 17 in d klein op.31 nr. 2 “Der Sturm” is nobel, met momenten van rustgevende tederheid en poëtisch gevoel, en de finale is niet overhaast. Er is geen gebrek aan drama in de uiterlijke bewegingen van de “Appassionata”, die intens hartstochtelijk gespeeld zijn. De langzame beweging is er een van innerlijke rust. Zo ook in de “Waldstein” zijn de technische eisen enorm. André De Groote benadrukt de contrasten in dynamiek en in de afwisseling van krachtige akkoorden en verfijnde, delicate gebaren. Gedurende de drie bewegingen is er een comfortabel tempo, vooral in de levendige Rondo-finale, waar zijn tempokeuze de verleiding weerstaat om te sprinten. Het middelste deel, gemarkeerd met Adagio molto, is een moment van sereniteit en rust.De componist bewandelde nog een ander geheel nieuw pad in de late sonates. Het achter zich laten van de conventionele sonatevorm was nog radicaler. Deze formidabele meesterwerken werden gecomponeerd tussen 1820 en 1822, kort voor de 9de symfonie, en behoren tot Beethovens ‘late periode’, een periode waarin Beethoven de wereld machtige stilistische herkenningspunten schonk als de dramatische “Hammerklavier-sonate” op. 106, de meesterlijke “Diabelli-variaties” en de bovenmenselijke “Missa solemnis” en “Grosse Fuge” op. 133 voor strijkkwartet. Beethovens vijf late sonates uit 1816-1822, waren zijn moeilijkste werken. Maar, nogmaals vond zijn muziek opnieuw een nieuwe weg, vaak fugatisch en doorgedreven contrapuntisch, en met een verregaande, radicale afwijking van de conventionele sonatevorm.
De ‘Hammerklavier’ op. 106 uit 1819, werd en wordt nog steeds beschouwd als zijn moeilijkst te begrijpen en te spelen sonate. Tot bijna vijftien jaar later werd deze sonate als onspeelbaar beschouwd, tot Liszt het meesterwerk op een concert speelde. Deze laatste groep sonates had een drievoudig doel, didactisch, spiritueel en promotioneel. Beethoven moest nieuwe werken blijven aanbieden aan verschillende uitgevers om de kost te verdienen, maar hij werd ook gemotiveerd door de wens om toekomstige pianisten aan te moedigen om steeds hogere hoogten na te streven, door muziek te schrijven die een verheven spiritualiteit uitstraalde. Fugatische elementen en een meer improvisatorische stijl werden opvallende kenmerken.De experimenten van de E-Sonate brengen een gevoel over van het accepteren van iemands lot, terwijl hij volledig in het heden leeft. De As-Sonate suggereert een persoonlijke tragedie, overwonnen door de triomf van een creatieve wil. En ten slotte kunnen we dankzij de extase van de Sonate in do klein, een glimp opvangen van de eeuwigheid die we in één enkel moment ervaren. De “Hammerklavier” was gigantisch. Met zijn scala aan emoties, lengte en technische eisen overtrof deze sonate alles wat voorheen was gebeurd. André De Groote gaat de uitdaging aan met een epische, goed geprojecteerde lezing. De eerste beweging heeft adel, majesteit en een overweldigende dramatische kracht. De langzame beweging is welsprekend gebeeldhouwd en de indrukwekkende fuga wordt met autoriteit en vastberadenheid gespeeld. André De Groote viert het vocaal karakter van op. 110 en behaalt een mooi cantabile in het openingsdeel. Zijn ritmische accenten in het Allegro Molto zijn pittig en de laatste fuga wordt vakkundig gespeeld met precisie en helderheid. In op. 111, na een krachtig gerealiseerde eerste beweging, klinkt de Arietta subliem. Als antwoord op het conflict van de opener is deze tweede beweging er een van berusting, vrede en rust. De etherische slotpagina’s overstijgen het alledaagse en voeren ons naar een andere wereld. Het hoog muzikaal vakmanschap van zijn verhelderende en onthullende interpretatie van Beethovens Sonaten, dwingt respect en bewondering af. Bravo!De Belgisch pianist, André De Groote (°1940) uit Etterbeek, is een telg van een uitzonderlijk muzikale familie. Hij is de zoon van de violist en dirigent, Pierre De Groote en van de violiste, Joyce Harriette Mace. Pierre De Groote (1913-1993) (foto) gaf leiding aan het Belgisch Nationaal Orkest en het Stellenbosche Orkest, en was violist bij het stadsorkest van Johannesburg tijdens hun verblijf in Zuid-Afrika. Vader Pierre was tevens eerst tweede violist in het kwartet van André Gertler, maar begon daarna zelf met het De Groote-kwartet, waar Georges Maes tweede violist was.Zijn moeder, de violiste, Joyce Mace (1914-1960), studeerde eveneens aan het Brussels Conservatorium, maar volgde ook les in Frankfurt am Main (Hans Benda) en Londen. Ook Pierre’s tweede vrouw, Hermina Verster, een leerlinge van Pierre, was violiste. Broer Oliver was een bekende klarinettist in Zuid-Afrika, en een andere broer, Philip, werd cellist in België. Broer Steven werd dan weer een wereldberoemde pianist, maar overleed op 36-jarige leeftijd aan tuberculose. Grootvader, André De Groote, was privéleraar van koning Leopold III van België, en grootmoeder, Berthe Busine, was componiste. Oom Maurice De Groote was dan weer een bekende bas.Het gezin vertrok in 1947 naar Zuid-Afrika. André kreeg daar les in Johannesburg van Brigitte Wild, assistente van Claudio Arrau. Na terugkomst in België volgde hij les bij Eduardo del Pueyo aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Daarna studeerde hij aan de Muziekkapel Koningin Elizabeth. Hij behaalde eerste prijzen piano (1958), harmonieleer en kamermuziek (1959) en hogere pianoleer (1960), en won daarna prijzen op wedstrijden, zoals Spaanse pianomuziek op Tenerife (1965) en werd laureaat van de befaamde Internationale Tsjaikofski-wedstrijd in Moskou. Als concertpianist trok hij de hele wereld over, gespecialiseerd in het classicisme en klassieke muziek uit de 20ste eeuw en speelde o.l.v. Dean Dixon, Neeme Järvi, Arpad Joó, Christoph Eschenbach, Michaël Gielen en Igor Markevitsj. Daarnaast was hij actief binnen kamermuziek, o.a. met zijn echtgenote, de celliste, Viviane Spanoghe (foto), een gewezen leerlinge van János Starker. Drie decennia lang vormde Viviane Spanoghe een algemeen gewaardeerd duo met haar echtgenoot. Het duo was tot ver buiten onze grenzen, tot in Japan en de VS, bekend door memorabele concerten en plaatopnamen. De cd-opname in 2011 van de sonates voor cello en piano van Brahms was het hoogtepunt van hun bijzondere samenwerking. André de Groote gaf les aan het conservatorium van Brussel, werd er ere-leraar, gaf masterclasses, en was gastprofessor aan diverse Amerikaanse universiteiten. Ook was hij een aantal keer, jurylid bij de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd.“Het was voor mij een zeer aangrijpende ervaring om André De Groote de muziek van Beethoven te horen spelen. Ik kwam voor het eerst met hem in contact dankzij de Brusselse Beethoven-verzamelaar Jean van der Spek, aangezien ik een speciale tentoonstelling van de collectie van Van der Spek had georganiseerd in Beethovens geboortehuis (foto) in Bonn, en hij had voorgesteld dat dit gevolgd zou worden door een Beethoven-sonatecyclus door een vooraanstaande Belgische Beethoven-vertolker. Aan dit verzoek heb ik graag gehoor gegeven, zonder precies te weten waar dit toe zou leiden. Ik wist dat André De Groote een uitstekende pianist was met een zeer breed repertoire, maar ik had geen idee wat hieruit zou komen. André De Groote heeft zo een blijvende dienst bewezen aan het Beethoven-Haus en zijn toehoorders. Ik ben zeer verheugd dat de cd-opnames die enkele jaren later zijn gemaakt, opnieuw worden uitgegeven, en niet alleen uit dankbaarheid voor de indruk die deze concerten destijds vertrokken. Ik hoop dat ze zullen worden gehoord door veel oplettende luisteraars, en dat deze interpretaties, doordrenkt met diepe ernst, grote muzikale soevereiniteit en totale dienstbaarheid aan de muziek, een effect zullen hebben dat veel verder gaat dan puur muzikale overwegingen.” (Dr. Michael Ladenburger, Hoofd van het museum en conservator van de collectie van het Beethoven-Haus Bonn).Tracklist :
CD 1
Op. 10 nr. 3 D major (179617/98)
Op. 27 nr. 2 C-sharp minor “Mondschein” (1801)
Op. 53 C major “Waldstein” (1803/1804)
CD 2
Op. 2 nr. 2 A major (1795)
Op. 31 nr. 2 D minor “Der Sturm” (1801/1802)
Op. 79 G major (1809)
CD 3
Op. 2 nr. 1 F minor (1795)
Op. 13 C minor “Pathétique” (1798/1799)
Op. 22 B-flat major (1799/1800)CD 4
Op. 14 nr. 1 E major (1798/1799)
Op. 27 nr. 1 E-flat major (1800/1801)
Op. 49 nr. 1 G minor (1795/1798)
Op. 57 F minor “Appassionata” (1804/1805)
CD 5
Op. 49 nr. 2 G major (1795/1796)
Op. 31 nr. 3 E-flat major “Die Jagd” (1801/1802)
Op. 78 F-sharp major (1809)
Op. 101 A major (1816)CD 6
Op. 2 nr. 3 C major (1795)
Op. 10 nr. 1 C minor (1796/1798)
Op. 109 E major (1820)
CD 7
Op. 26 A-flat major “Funebre” (1800/1801)
Op. 28 D major “Pastorale” (1801)
Op. 54 F major (1804)
Op. 90 E minor (1814)CD 8
Op. 7 E flat major (1796/1797)
Op. 14 nr. 2 G major (1798/1799)
Op. 31 nr. 1 G major (1801/1802)
CD 9
Op. 10 nr. 2 F major (1796/1798)
Op. 106 B-flat major “Hammerklavier” (1817/1818)CD 10
Op. 81a E-flat major “Les Adieux” (1809/1810)
Op. 110 A-flat major (1821)
Op. 111 C minor (1821/1822)Ludwig van Beethoven Complete Piano Sonatas André De Groote 10 cd ET’CETERA KTC1676