Jules Massenet (1842-1912) werd beroemd om zijn 30! opera’s, waaronder “Manon” (1884), “Werther” (1892) en “Thaïs” (1894), maar hij componeerde ook aanzienlijk veel schitterende orkestmuziek, waaronder balletten, orkestsuites en toneelmuziek. De hier gepresenteerde werken tonen zijn veelzijdigheid en lyriek en omvatten o.a. de eenakter “Espada”, overgoten met Iberische kleuren en verleidelijke ritmes, “Les Érinnyes” met levendige, contrasterende thema’s, en “Visions”, een symfonisch gedicht, gemodelleerd naar Liszt, met zowel etherische als dramatische kracht.Een deel van de niet-operamuziek van Massenet (foto) die in deze collectie wordt gepresenteerd, vertegenwoordigt een belangrijk aspect van zijn werk met zijn vertrouwde uitgevers, Georges Hartmann (1843–1900) en Henri Heugel (1844–1916). Beiden moedigden deze opdrachten aan die uitgevoerd werden op de beroemde Parijse orkestconcerten onder leiding van Jules-Étienne Pasdeloup (1819-1887) en Édouard Colonne (1838-1910), en later in de Opera van Monte Carlo, waarvoor de componist vanaf 1902, vaak werkte. Op de cd staan nl. “Brumaire”, ouverture pour le drame d’Edouard Noël, “Visions” (met Poppy Shotts, sopraan en Maya Iwabuchi, viool), “Espada Suite” (I. Panaderos, II. Boléro, III. Toréador et andalouse, IV. La danse de la mercédès), “Les Érinnyes” (versie uit 1876) (I. Prélude, II. Scène religieuse, invocation, III. Entr’acte, IV. Divertissement: Allegro – Andante – Allegro très décidé), “Phèdre”(ouverture), en “Visions”. De uitvoerders zijn Poppy Shotts (sopraan), Maya Iwabuchi (viool), Aleksei Kiseliov (cello) en het Royal Scottish National Orchestra o.l.v. Jean-Luc TingaudÉdouard Noël (1848-1926), dichter en criticus, schreef het toneelstuk “Brumaire”, ter herdenking van de 100ste verjaardag van de staatsgreep van 18 Brumaire (9 november 1799) waarbij in Frankrijk, het Directoire werd vervangen door het consulaat onder Napoleon. Massenet componeerde in 1900 een ouverture bij het stuk, “Ouverture pour le drame de Éd. Noël, (1848-1926)”, uitgevoerd tijdens de Concerts Colonne in maart 1901. Heldere, briljante akkoorden leiden tot een fanfare. Een ernstige melodie in mineur wordt gelanceerd, bewegend in een krachtige ontwikkeling. De stormachtige uitbarsting eindigt plotseling in stilte. Een processie met trom en trompetten kondigt La Marseillaise aan, gevolgd door plechtige koperblazers en klokgelui met de toevoeging van weldadige harp-arpeggio’s. Een triomfantelijk, marsachtig thema groeit uit tot een coda met fanfares en echo’s van La Marseillaise.Massenet componeerde “Visions” in november 1891 voor zijn nieuwe uitgever, Henri Heugel. Het was een symfonisch gedicht, gemodelleerd naar het beroemde “Les Préludes” (1848) van Liszt. Naast het standaardorkest (met houtblazers in drieën), vraagt het werk om een offstage-groep, bestaande uit sopraan, solo-viool, harp, harmonium en de ongebruikelijke ‘elektrofoon’. De grote drama’s van het leven worden gekalmeerd en getroost door mystieke visioenen van een betere wereld. Zachte akkoorden creëren een meditatieve sfeer, tot een serene hoogvlakte is bereikt. Er komt een onrustige ontwikkeling, met sterke koperpassages en hoge strijkers. Alles wordt verstild en er ontstaat een dialoog tussen de hoge strijkers en de krachtige bas. Alles valt weg in stilte. Een harp initieert een vioolsolo en er volgt een verre en etherische dialoog tussen de twee, ondersteund door het harmonium en de elektrofoon. De cor anglais lanceert een meer onrustige reeks, met vluchtige houtblazers, als ontwikkeling van het openingsthema, wat een gevoel van drama toevoegt. Deze aanhoudende symfonische beweging lost op in akkoorden die worden onderbroken door de gong. Reflectie volgt, met echo’s van het etherisch tweede thema, voor de harp en viool terugkeren, dit keer met een verre sopraanstem, rustgevend en mysterieus, waarbij de stijgende en dalende harp tot een abrupte cadans leidt.De concertorganisator, Gabriel Astruc (1864-1938) (foto), drong er bij Massenet op aan om een werk voor Monaco te componeren. Het Monte Carlo-seizoen van 1908 begon op 13 februari met Ponchielli’s “La Gioconda” en Massenets (derde) ballet, “Espada”. Het ballet is een (ander) voorbeeld van de grote belangstelling van Massenet voor het Iberisch schiereiland. De scène is een posada bij de arena. De knappe danseres Anitra krijgt applaus van een uitzinnig publiek. Ze houdt van de toreador Alvéar en biedt aan om alleen voor hem te dansen, maar hij is niet geïnteresseerd. Hij geeft er de voorkeur aan om gewoon wat rond te slenteren, de meisjes te kussen en de vrouwen te plagen. Anitra leest de kaarten en voorspelt een groot gevaar voor Alvéar als hij er niet mee instemt door haar bemind te worden. Alvéar kust haar en trompetten kondigen het stierengevecht aan. Alvéar maakt met Anitra een rendez-vous voor die avond. Ze probeert hem tegen te houden, gekweld door vreselijke voorgevoelens, maar Alvéar gaat de ring in. Anitra is neerslachtig, maar de menigte staat erop dat ze danst. Toreadors komen met het nieuws dat Alvéar is vermoord. Niemand lijkt er iets om te geven, ze staan erop dat Anitra blijft dansen, wat ze doet tot ze dood neervalt. In 1910 componeerde Massenet nog “La Nef Triomphale”, een symfonische ode ter gelegenheid van de opening van Musée Océanographique in Monaco, opgedragen aan de prins, Albert I van Monaco.Félix Duquesnel (1832-1915) verzocht om muziek bij het toneelstuk (Tragédie antique), “Les Érinnyes”, van Charles-Marie-René Leconte de Lisle (1818-1894) (foto). Het stuk, gebaseerd op de Oresteia van Aeschylus, opende op 6 januari 1873, het Odéon,. De 1ste akte toont de Furiën (Les Érinnyes) voor het paleis van Pelops, Agamemnons terugkeer naar Argos na de Trojaanse oorlog en zijn moord door zijn koningin en haar minnaar. In de 2de akte rouwt Elektra om de dood van haar vader, en is verrast en dolblij met de terugkeer van haar broer Orestes, die de dood van zijn vader wreekt door Aegisthus en Clytemnestra te doden. Elektra vlucht met afgrijzen, en de Furies komen bij Orestes.De versie uit 1873 onder leiding van Colonne was georkestreerd voor 36 strijkers, met keteltrommels en drie trombones voor de Furies. Het melodrama dat Elektra begeleidde bij het uitgieten van de plengoffers over het graf van haar vader, trok speciale aandacht met zijn aangrijpende, bedompte gedempte cello-solo. Louis Gallet zette al snel woorden op deze bitterzoete melodie die beroemd werd als de Invocation (Ô doux printemps d’autrefois). De toneelmuziek werd op 15 mei 1876 voor het voltallig orkest uitgebreid met melodrama’s en enkele balletnummers voor het Théâtre-Lyrique de la Gaité.Massenet voltooide zijn ouverture “Phèdre”, eind december 1873 en Colonne voerde ze uit in februari 1874. Bij afwezigheid van haar koninklijke echtgenoot Thésée, verklaart Phèdre haar liefde voor Hippolyte, de zoon van Thésée uit een eerder huwelijk.Jean Racine (1639-1699), de grote neoklassieke toneelschrijver, verkende weliswaar een diepgaand gevoel van bestemming, waarbij hij de liefde voorstelde als een motiverende, vernietigende kracht van de persoonlijkheid. Heuse ontdekkingen!Jean-Luc Tingaud (°1969) studeerde bij de Franse componist en dirigent, Manuel Rosenthal. Bekende opera opvoeringen van hem waren onder meer “Pénélope” en “Le Roi malgré lui” (Wexford Festival Opera), “Roméo et Juliette” (Arena di Verona), “La Damnation de Faust” (Reims), “Pelléas et Mélisande” en “Carmen” (Toulon), “Faust” (Macerata), “The Turn of the Screw” (Lille), “Dialogues des Carmélites”, “La Bohème” en “Madama Butterfly”(Pittsburgh), “La Fille du régiment” (Madrid), “The Pearl Fishers”/Pêcheurs de perles (English National Opera), Spontini’s “Fernand Cortez” (Florence) en Donizetti’s “L’Ange de Nisida” (Donizetti Opera Festival, Bergamo).Daarnaast dirigeerde hij onder meer het Royal Philharmonic Orchestra, het English Chamber Orchestra, het Ulster Orchestra, het Bournemouth Symphony Orchestra, de Filarmonica Arturo Toscanini, de orkesten van het Teatro Carlo Felice, Genua en het Teatro Massimo, Palermo, Warschau en Kraków Philharmonics, het Orchestre National des Pays de la Loire, het Orchestre National de Lyon, het Orchestre National de Lorraine en het Tokyo Philharmonic Orchestra. Zijn opnames omvatten “Sapho” (Wexford), “Werther” (Martina Franca), “La Voix humaine” (Compiègne) en “Le Siège de Corinthe” (Bad Wildbad) en, recentelijk voor Naxos, werken van Dukas (8.573296), Bizet (8.573344), d’Indy (8.573522) en Poulenc (8.573739).Massenet Visions Brumaire Phèdre Espada Les Érinnyes Royal Scottish National Orchestra Jean-Luc Tingaud cd Naxos 8574178