Londen, februari 1719, geboorte van de Royal Academy of Music. Georg Friedrich Handel wordt aangesteld als muzikaal leider. Van oorsprong Duits, maar na vier jaar in Italië te hebben doorgebracht, wil Händel van Londen de nieuwe hoofdstad van de opera maken. De enige taal die op het podium van het King’s Theatre zal worden gezongen, is Italiaans, en twee andere componisten worden rechtstreeks van het schiereiland binnengehaald, Attilio Ariosti en Giovanni Battista Bononcini.Beide instrumentalisten brachten een nieuwe instrumentale cultuur en het enthousiasme was groot. Op de Koninklijke Academie werden in negen jaar tijd, 34 opera’s en meer dan 460 uitvoeringen gegeven. Händel creëerde daar zijn meesterwerken Giulio Cesare in Egitto, Ottone en Radamisto, en Ariosti en Bononcini oogstten er tussen 1720 en 1723, eveneens groot succes. Zelfs als er meer dan een jaar verstreek vóór de eerste operavoorstelling werd gegeven, was 1719 het officieel geboortejaar van de Royal Academy of Music, Händels eerste Londens operagezelschap, waaraan we zijn eerste meesterwerken te danken hebben. Naast Händel als muzikaal leider werkten Attilio Ariosti en Giovanni Battista Bononcini, twee andere bekende exponenten van de Italiaanse opera seria, er tot 1723 als huiscomponisten. De mezzosopraan Eva Zaïcik presenteert samen met het Ensemble Le Consort muziek van de drie meesters voor de Royal Academy of Music. Op de cd staan 12 aria’s uit Händels Admeto, Siroe, Tolomeo, Giulio Cesare, Radamisto, Floridante, Flavio, Ottone en Riccardo Primo, de aria, “E’ pur il gran piacer” uit “Caio Marzio Coriolano”, van Ariosti, en de aria, “Strazio, secempio, furia e morte” uit “Crispo”, van Bononcini.De Serviet en componist, Attilio Malachia Ariosti (Frate Ottavio) (1666-1729) (foto), geboren in Bologna, produceerde meer dan 30 opera’s en oratoria, talrijke cantates en instrumentale werken. Hij werd in 1688 op 22-jarige leeftijd, monnik van de bedelorde Servieten van Maria, maar kreeg al snel toestemming om componist te worden aan het hof van de hertog van Mantua en Monferrato. Hij werd diaken in 1692, hetzelfde jaar dat hij de post van organist aan de Santa Maria dei Servi in Bologna bekleedde. In 1697 ging hij naar Berlijn op verzoek van Sophia Charlotte van Hannover, de koningin van Pruisen, een achterkleindochter van James I van Engeland en dochter van keurvorstin Sophia van Hannover, een beschermvrouw van de kunsten met een grote interesse in muziek. Na de gunst van de koningin te hebben genoten, componeerde Ariosti toneelwerken die aan het hof in Berlijn werden uitgevoerd. Hij verbleef er tot 1703 in Berlijn als hof componist.Sophie Charlotte (foto) was een groot muziekliefhebber en liet bij feestelijke gelegenheden, opera’s en balletten opvoeren. Ze was bevriend met de filosoof Leibniz en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de prestigieuze Pruisische Academie van Wetenschappen. Haar voorkeur ging uit naar Italiaanse muziek. De zanger en componist Attilio Ariosti werkte aan haar hof en naast Bononcini, die normaal verbonden was aan het keizerlijk hof in Wenen, droeg Corelli droeg werken aan haar op.Ariosti’s eerste opera werd in 1697 uitgevoerd in Venetië. Van 1703 tot 1709 was hij de Oostenrijkse Gezant voor Italië, tijdens het bewind van Joseph I. Na 1716 behaalde hij enorme successen in Parijs en Londen. In Londen deelde hij met Händel en Giovanni Bononcini, het directeurschap van de Royal Academy of Music. Hij componeerde er de opera’s “La Placidia” (1709), “Coriolano” (1723), “Lucio Vero” (1726),”Vespasiano e Artaserse” (1724) en “Dario” (1725). Ariosti speelde viola d’amore in een entr’acte in Händels magic opera, “Amadigi di Gaula”, in Burlington House (foto) (Piccadilly in Mayfair), en in 1724 publiceerde hij een verzameling cantates en studies voor de viola d’amore. Hoewel hij kon zingen en cello en klavecimbel speelde, was zijn favoriet instrument de viola d’amore, waarvoor hij 21 solosonates componeerde. Deze worden gewoonlijk de Stockholm-sonates genoemd, aangezien de enige overgebleven bron voor de meeste in de Statens Musikbibliotek in Stockholm, bewaard worden.Giovanni Battista Bononcini (1670-1747) studeerde cello in Bologna, werd kapelmeester van de San Giovanni in Monte en werkte daarna in Milaan, Rome, Wenen en Berlijn. Hij werd geboren in Modena als oudste van drie zoons in een heel muzikale familie. Zijn vader Giovanni Maria Bononcini was nl. violist en componist en zijn jongste broer Antonio Maria Bononcini, was ook componist. In 1702 werd Bononcini, eveneens hof componist van Sophie Charlotte (1668-1705),de grootmoeder van Frederik de Grote, was door haar huwelijk met Frederik I nl. de eerste koningin van Pruisen. Als koningin-gemaal was ze vooral geïnteresseerd in filosofie en muziek en haar hof in het “Schloss Lietzenburg” (nu “Charlottenburg”) (foto’s), was een centrum van kunst en cultuur. Het portret van Ariosti (foto), geschilderd door de Vlaamse schilder Anthoni Schoonjans (1655-1726), afkomstig uit Ninove, is trouwens nog steeds aanwezig in paleis Charlottenburg.
Van 1720 tot 1732 was Bononcini in Londen, waar hij in navolging van Porpora, de rivaal werd van Händel, die in 1712 in Londen was aangekomen. De Tories namen het op voor Händel, terwijl de voorkeur van de Whigs naar Bononcini uitging. Bononcini kwam in loondienst bij Sarah Churchill, hertogin van Marlborough en Mistress of the Robes van Queen Anne (foto). Na Londen verbleef hij nog enkele jaren in Frankrijk en ging in 1748 naar Wenen. Vervolgens trok hij naar Venetië als operacomponist, waar hij in armoede overleed, een vrouw en vier kinderen achterlatend…
De cd, “Royal Handel” is een muzikaal portret van de eerste Royal Academy of Music. Eva Zaïcik en het Consort vieren de wonderbaarlijke verscheidenheid van Händels genialiteit en laten ons aria’s van Ariosti en Bononcini ontdekken. We worden gegrepen door de spookachtige ‘Stille amare’, de stralende woede van ‘Agitato da fiere. Tempeste”, de virtuositeit van “Gelosia, spietata Aletto”, het wervelend “Aure che spira”, de contrapuntische strengheid van “Ombra cara”, en door het aangrijpend’ Deggio morire”.De Franse mezzosopraan, Eva Zaïcik (°1987) (foto), geboren in Ivry-sur-Seine, wordt vooral erkend voor haar interpretatie van het barokrepertoire. Als “Révélation artiste lyrique” op de Victoires de la musique classique 2018, winnares van de 2de prijs op de Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth van België 2018, van de ADAMI New Voices and Revelation Competition in 2016, maakt Eva Zaïcik deel uit van de promotie 2017-2018 van de Jardin des Voix met Les Arts florissants onder leiding van William Christie. Ze groeide op in Maisons-Alfort in een familie van dokters en intellectuelen. Haar ouders, muziekliefhebbers, lieten haar kennismaken met een uitgebreid muzikaal repertoire (jazz, rock, klassiek, wereldmuziek). Als kind zong ze in een koor. Aangemoedigd door de koorleider en via haar muziekleraar nam Eva Zaïcik deel aan verschillende projecten van musicals en concerten van liedjes voor kinderen, waardoor ze op twee albums verscheen terwijl ze nog maar tien jaar was. Als tiener zong ze enkele jaren in een rockgroep, voor ze het lyrisch repertoire ontdekte.Na een wetenschappelijk baccalaureaat en een korte periode van medische studies, begon ze haar zangstudies aan de Maîtrise de Notre-Dame de Paris, waar ze vanaf 2009 verbonden was aan het Lunaris Ensemble, bestaande uit drie vrouwenstemmen en een viola da gamba. Ze behaalde in 2011 haar masterdiploma zang aan het Conservatoire national supérieure de musique et de danse in Parijs, bij Élène Golgevit. De mezzosopraan viel op door op korte termijn Mireille Delunsch te vervangen in de titelrol van Purcells Dido et Aeneas met Le Poème harmonique (Vincent Dumestre) in de Opéra de Rouen en vervolgens in de Opéra van Versailles. Eva Zaïcik werkt regelmatig samen met dirigenten zoals: Emmanuelle Haïm, Raphaël Pichon, Christophe Rousset, René Jacobs, Leonardo Garcia Alarcón, Hervé Niquet, René Jacobs, Vincent Dumestre en is ook zeer geïnteresseerd in hedendaagse muziek.Tracklist :
Flavio, Re De Longobardi, Hwv 16: Aria “rompo I Lacci, E Frango I Dardi”
Caio Marzio Coriolano: Aria ‘sagri numi”
Admeto, Re Di Tessaglia, Hwv 22: Aria “gelosia, Spietata Aletto”
Siroe, Re Di Persia, Hwv 24: Recitativo ‘son Stanco”
Siroe, Re Di Persia, Hwv 24: Aria “deggio Morire, O Stelle”
Tolomeo, Re D”egitto, Hwv 25: Recitativo “inumano Fratel”
Tolomeo, Re D”egitto, Hwv 25: Aria ‘stille Amare”Floridante, Hwv 14: Aria “ma Priva Vedrò Le Stelle”
Giulio Cesare In Egitto, Hwv 17: Aria “l’aure Che Spira”
Ottone, Re Di Germanie, Hwv 15: Aria “ah! Tu Non Sai”
Caio Marzio Coriolano: Aria “E’ pur il gran piacer”
Crispo: Aria ‘strazio, scempio, furia e morte”
Radamisto, Hwv 12: Aria “ombra Cara”
Riccardo Primo, Re D’inghilterra, Hwv 23: Aria “agitato Da Fiere Tempeste”Royal Handel Eva Zaïcik Le Consort cd Alpha ALPHA662