Met zijn manifest ‘De Nieuwe Schilderkunst’ legde Piet Van Wijngaerdt (1873-1964) in 1916, het theoretisch’ fundament onder de expressionistische beweging. Zijn pleidooi voor ‘grootere innerlijkheid’, gebruik van dissonanten en het ‘vermijden van gemaniëreerdheid’, maakte veel indruk op de schilders in Bergen. In het boek met wel 200 illustraties, maakt Renée Smithuis duidelijk hoe Van Wijngaerdt tot deze opvattingen is gekomen en hoe deze van invloed zijn geweest op Bergense Schoolkunstenaars als Arnout Colnot, de gebroeders Wiegman, Filarski, Gestel en Van Blaaderen.De geboren en getogen Amsterdamse graficus, kunstschilder, tekenaar, etser en lithograaf, Piet van Wijngaerdt, had jarenlang zijn atelier aan de Overtoom 34 in Amsterdam. Omstreeks 1915 ontmoette hij de Franse kubist, Henri Le Fauconnier, die door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in Nederland verbleef. Samen met Le Fauconnier richtte Van Wijngaerdt in 1916 de vernieuwingsgezinde kunstenaarsvereniging “Het Signaal” op. In zijn manifest “De Nieuwe Schilderkunst,” vertolkte Van Wijngaerdt het gedachtegoed van de kunstenaars die bekend staan als de Bergense School. Van Wijngaerdt behoorde in zijn tijd tot de succesvolste kunstenaars. In dit overzichtswerk komen bijzonder veel nieuwe feiten aan het licht.Zijn modern-georiënteerde schildersvrienden versierden hun palet al met de mooiste kleuren, maar Piet van Wijngaerdt werkte nog altijd in de sfeer van de Haagse School. Toen hij zijn werk in 1910 tentoonstelde in het Stedelijk Museum van Amsterdam straalde daar het licht van de ‘Luministen’ van de wanden. Op dat moment moet Van Wijngaerdt hebben beseft dat hij de aansluiting met de moderne kunst had gemist. Er volgde een razendsnelle inhaalslag waarin hij het luminisme alsnog verwerkte. In 1914 gooide hij het roer radicaal om. Donkere en heldere kleuren verschenen op zijn linnen, in felle contrasten. Details maakten plaats voor grote vlakken, bijna zonder belijning tegen elkaar gezet. Deze nieuwe en zeer expressieve schilderstijl kreeg veel navolging. Vooral nadat Van Wijngaerdt in 1916, samen met de Franse kubist Henri Le Fauconnier, de Signaal-beweging in het leven had geroepen. Zijn opvattingen over de Nieuwe Schilderkunst vormden uiteindelijk het theoretisch fundament voor de Bergense School.Het onderzoek dat Smithuis voor deze monografie en eerder voor de tentoonstelling in Stedelijk Museum Alkmaar verrichtte, heeft veel schilderijen van Piet van Wijngaerdt boven water gebracht, vooral afkomstig uit particuliere collecties. Daaruit kwam een verrassend veelzijdig en gevarieerd oeuvre naar voren. Waar Van Wijngaerdt vooral bekend stond als bloemstillevenschilder, zullen we dat beeld nu moeten bijstellen. “Als u door dit rijk geïllustreerd boek bladert, ziet u dat Piet van Wijngaerdt niet alleen een gedreven zendeling van ‘De Nieuwe Schilderkunst’ was, maar ook een getalenteerd beoefenaar ervan, die in zijn beste werk, met krachtige streken, opgebouwde composities combineerde met een gedurfd coloriet.” Na dit uitnodigend voorwoord van Patrick Van Mill, de directeur-bestuurder van het Stedelijk Museum Alkmaar, volgen 3 delen, “Hoe een laatbloeier een groot vernieuwer werd”, “De gloriejaren van de nieuwe kunst”, en “De naderende nadagen”. Tot slot, het overzicht van zijn tentoonstellingen tijdens zijn leven. Warm aanbevolen.Piet van Wijngaerdt (1873-1946) Grondlegger van de Bergense School 184 bladz. geïllustreerd uitg. Waanders & de kunst ISBN 9789462622111