De 100-jarige “Vereniging Hendrick de Keyser” bezit een unieke collectie historische woonhuizen. In dit indrukwekkend standaardwerk, een vervolg op de vierdelige serie, “Huizen in Nederland”, wordt de ontwikkeling van het Nederlands woonhuis in de 19de– en 20ste eeuw geschetst en openen de schitterende panden van de Vereniging zich voor de lezer.In dit prachtboek met wel 1000 illustraties in kleur en zwart-wit, wordt aandacht besteed aan de ruimtelijke opzet, de vormgeving en de rol van architecten, bouwkundigen en ambachtslieden, maar ook aan het interieur en het gebruik van het huis. De dynamiek van het beschreven tijdvak komt tot uitdrukking in het verdwijnen van het ambachtelijk karakter van de woonhuisarchitectuur, de introductie van industrieel vervaardigde bouwmaterialen en een sterk toenemende bouwproductie. Het boek is onderverdeeld in 4 delen, “De nadagen van het ambachtelijke bouwen (1800-1860)”, “Een veranderende woonomgeving (1860-1900)”, “Een betere woning voor allen (1900-1940)” en “Democratisering van het wonen (1940-2000)”, gevolgd door de lijst van de “Huizen en gebouwen uit de 19de– en 20ste eeuw in de collectie van Vereniging Hendrick de Keyzer”.De “Vereniging Hendrick de Keyser” is een prestigieuze, Nederlandse vereniging tot behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland, genoemd naar de Amsterdamse bouwmeester en beeldhouwer, Hendrick de Keyser, bijgenaamd “de oude” (1565-1621) (foto), in 1918, opgericht onder leiding van de wijnkoper, Jacobus Boelen. De vereniging koopt monumenten, laat deze restaureren en verhuurt ze vervolgens. In totaal bezit de vereniging zo’n 430 panden in 113 plaatsen verspreid over het hele land, van renaissance tot nieuwbouw, en omvat onder meer ontwerpen van Berlage en Rietveld.
De eerste directeur was sinds 1970 ing. Walther Raue (1929-2019), onder wiens leiding veel panden werden aangekocht en het 75-jarig bestaan werd gevierd met onder andere het seriewerk, “Huizen in Nederland”. Onder de vele aankopen tijdens de periode van Raue, behoorde in 1971, de tweede helft van het magistraal “Huis Bartolotti” (foto) in Amsterdam, waar Gustav Leonhardt woonde.“Dit boek vormt een zelfstandige publicatie”, zo lezen we, “over de geschiedenis van het Nederlands woonhuis in de 19de– en 20ste eeuw, maar kan ook als vervolg worden gelezen op het vierdelige “Huizen in Nederland”, een schitterend overzicht van de geschiedenis van het Nederlands woonhuis van de middeleeuwen tot 1800, dat in de jaren 1993-2000, op initiatief van “Vereniging Hendrick de Keyser”, door een kwartet auteurs onder leiding van de Nederlands ingenieur, hoogleraar en monumentenzorger, Ruud Meischke (1923-2010) (foto), tot stand is gekomen.”Het eerste deel ging over huizen in Friesland en Noord-Holland, deel II, over 75 huizen, zowel grote huizen aan de hoofdgrachten als kleine middenstandswoningen, in Amsterdam, met op schaal getekende plattegronden en doorsneden en uitgebreid aandacht voor Amsterdamse architecten en kunstenaars zoals Hendrick de Keyser en Jan van Logteren, deel III ging over de huizen in Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant, en deel IV behandelde Oost-Nederland en Utrecht.
“Aan deze boeken”, zo vervolgen de auteurs, “ging in 1969 het standaardwerk, “Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800” (foto) vooraf, wederom een wapenfeit van de Vereniging, geschreven door Meischke in samenwerking met H. J. Zantkuijl. In dit inmiddels een halve eeuw geleden verschenen boek, voorzien van reconstructietekeningen van H.J. Zantkuijl, stond vrijwel voor het eerst de ontwikkeling van het Nederlands woonhuis centraal.” R. Meischke en H.J. Zantkuijl, publiceerden ook samen “De positie van C.G.F. Giudici te Rotterdam en zijn stadhuisplan uit 1781”, (Bulletin KNOB 107) (2008), over de in Rotterdam gevestigde, Italiaanse architect, Carlo Giovanni Francesco (Jan) Giudici (1746-1819).“Huizen in Nederland, De negentiende en twintigste eeuw” bestaat uit een overzicht en beschrijving van het bezit van de Vereniging, in dit geval de panden uit de 19de– en 20ste eeuw. Deze catalogus, onder de redactie van Niek Smit (foto), wordt voorafgegaan door twee schitterende, architectuurhistorische essays over het woonhuis in de beide eeuwen, geschreven door respectievelijk, de Nederlandse kunsthistoricus en auteur, gespecialiseerd in negentiende-eeuwse architectuur, Coert Peter Krabbe (Bureau Monumenten & Archeologie in Amsterdam), en de architectuurhistoricus, Dolf Broekhuizen, gespecialiseerd in historisch onderzoek naar jongere bouwkunst, naoorlogse architectuur, “Post 65” (de waardering voor het erfgoed uit de periode na 1965), en gebouwen voor onderwijs. Hun essays zijn gerangschikt in chronologische-thematische hoofdstukken. Bepaalde thema’s die in de eerdere delen van ‘Huizen in Nederland’ aan de orde kwamen, keren hierin terug, met name de bouwkundige structuur, ruimtelijke opzet en plattegronden, de rol van bouwkundigen en ambachtslieden, die zowel bij het ontwerp als de uitvoering betrokken waren, alsook ontwikkelingen op het gebied van de architectonische vormgeving. In dit boek worden weliswaar ook andere accenten gelegd, bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan het interieur en aan het functioneren van het huis.” Een indrukwekkende uitgave. Niet te missen.Dolf Broekhuizen, Coert Peter Krabbe, Niek Smit, Huizen in Nederland, De negentiende en twintigste eeuw 456 bladz. geïllustreerd uitg. Waanders & de kunst ISBN 9789462621749