De Griekse tragedie gaat over de vrijheid om te handelen als een ervaring die facet voor facet doorgemaakt wordt. Agamemnon, Orestes, Electra zijn voorbeelden van legendarische personages die door hun daden het middelpunt van een tragedie geworden zijn. Maar in principe hadden ze die daden niet hoeven te stellen. Het had allemaal anders gekund. Of toch niet?Agamemnon en Cassandra, één van de dochters van Priamus, de koning van Troje, werden door Klytaimnestra, de vrouw van Aamemnon, vermoord. Hij met een bijl in bad, zij werd onthoofd. Elektra en Orestes, de kinderen van Agamemnon en Klytaimnestra, koesteren wraak jegens hun moeder, en haar minnaar, Aigisthos. Zowel Klytaimnestra als Aigisthos worden door Orestes en zijn vriend Pylades, gedood.
“Je zult maar Agamemnon zijn. Koning van Mycene. Van belangrijke afkomst, door niet meer dan drie generaties gescheiden van Zeus, de ene god, de grote oorsprong van alles. Je hebt je door je kracht en behendigheid laten verleiden en geroepen dat je de beste jager ter wereld bent. En je hebt je gelijk gehaald door een hert van Artemis te doden. Ja, je kunt het. De meest onmogelijke jacht.” Zo’n zin nodigt uit om verder te lezen.In dit essay wil Ben Schomakers de vrijheid doordenken. Niet in de vorm van een definitieve analyse, maar door naar de ervaring van vrijheid te kijken. Hij betoogt dat de tragische personages aan de ene kant herkenbaar en dichtbij zijn, maar aan de andere kant juist verschillend en onbereikbaar. In die dynamische ruimte tussen identificatie en distantie speelt vrijheid de hoofdrol. Hij gaat op zoek naar de vrijheid, bij de protagonisten, maar ook bij al degenen die zich in hen en in hun situatie inleven. En als je er oog voor begint te krijgen, dragen alle details van de Griekse tragedie daaraan bij.“Nee”, zo lezen we, “het gaat hier dan niet over juridische vrijheid dat wat ik allemaal mag doen zonder door een opgelegde wet bestraft te worden. Ook niet over morele vrijheid: wat ik mag doen of nalaten zonder te voelen dat ik mijn verantwoordelijkheid ten opzichte van anderen zo schend, dat ik me daardoor schuldig weet. En het gaat niet over sociale vrijheid: wat er in de samenleving aanvaard, verdragen, welkom geheten wordt.”“Het gaat om de vrijheid die van binnenuit lijkt te komen en die thuis zou moeten zijn in de duisternis waarin een initiatief om iets te doen genomen wordt”, zo vervolgt Schomakers. “Dat initiatief kan bestaan in een impuls die direct tot een daad leidt, of in een proces waarin drang, afweging, twijfel, zekerheid en besluit op elkaar volgen, en dat afgesloten wordt met een daad. Ik wil deze vraag naar vrijheid voor de gelegenheid uit het filosofische betoog halen.”“Dat is wat ik in dit essay wil proberen”, zo schrijft hij verder: “vrijheid doordenken, maar dan door naar de ervaring van vrijheid te kijken. Dat wil ik doen in een omgeving die vrijheid, en de donkere plaats waarin het initiatief tot grote zichtbare handelingen ontstaat, geïnspecteerd heeft – op een energieke wijze, met onvermoeibare aandacht en in respectvol besef dat die plaats uiteindelijk weleens (goeddeels) ontoegankelijk zou kunnen blijven.”De filosoof en classicus, Ben Schomakers (°1960), studeerde wiskunde, klassieke talen en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam, waaraan hij in 1989 promoveerde op een proefschrift over Parmenides. Hij is godsdienstleraar in Antwerpen en vertaalt teksten uit de Griekse Oudheid, waaronder Aristoteles’ “Over de ziel” en “Sophocles Oedipus heerst”. Hij publiceerde o.a. over Hölderlin, Pseudo-Dionysius de Areopagiet en Aristoteles. Voor zijn boek ‘Het begin van de melancholie’ ontving hij in 2018 de Van Helsdingen-prijs voor het beste werk op het grensgebied van filosofie en psychiatrie. Hij werkt aan een groot project over het denken bij Aristoteles en bereidt een vertaling voor van de volledige Metafysica van Aristoteles. In 2015 verscheen bij Sjibbolet onder zijn redactie (met Marc De Kesel) de bundel “De schoonheid van het nee – Essays over Antigone”.Ben Schomakers “De tranen van Electra, Over vrijheid en de Griekse tragedie” 96 bladz. uitg. Letterwerk ISBN 97894 6407 520 5