In “Totalitarisme”, ingeleid en vertaald door Remi Peeters en Dirk De Schutter, analyseerde Hannah Arendt het nazisme en het stalinisme en totalitaire bewegingen.Dit boek verscheen oorspronkelijk als ‘Totalitarianism’, deel III van “The Origins of Totalitarianism (1951)”. Als appendix is, gedeeltelijk in samenvatting, ‘The Decline of the Nation-State and the End of the Rights of Man’, deel II van The Origins of Totalitarianism, hoofdstuk 9, opgenomen. In “Totalitarisme” beschrijft Hannah Arendt de oorsprong en dynamiek van totalitaire systemen. Al enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog analyseerde zij haarscherp de opkomst van nazi-Duitsland en de stalinistische Sovjet-Unie als manifestaties van het politieke kwaad. Met het veranderende politieke landschap in de westerse wereld is dit boek, meer dan een historische analyse, een waarschuwing: Arendts beschrijving van de opkomst van dictators en de rol van de massa’s is schrikbarend actueel. Het zou wel een vergissing zou kunnen zijn te veronderstellen dat de wispelturigheid en de vergeetachtigheid van de massa erop wijst dat ze genezen is van de totalitaire begoocheling, die bij gelegenheid gelijkgesteld wordt met de Hitler- of Stalincultus; het omgekeerde zou wel eens waar kunnen zijn.Hannah Arendt stelde dat totalitarisme een ‘nieuwe regeringsvorm’ was, die wezenlijk verschilde van andere vormen van politieke onderdrukking zoals despotisme, tirannie en dictatuur, doordat het terreur toepaste om de massabevolking te onderwerpen in plaats van alleen politieke tegenstanders. Arendt stelde vast dat, vanwege zijn eigenaardige ideologie en de rol die eraan is toebedeeld in zijn dwangapparaat, het totalitarisme een middel had ontdekt om de mens van binnenuit te domineren en te terroriseren. Een sleutelbegrip in haar boek was de toepassing van Kants uitdrukking “Radicaal Kwaad”, die ze toepaste op de mannen die een dergelijke tirannie creëerden en uitvoerden en hun afbeelding van hun slachtoffers als “Overbodige mensen”.Het oorspronkelijk boek bestond uit drie delen, antisemitisme, imperialisme en totalitarisme. Na de beschrijving van de verschillende kiemgronden en de groei van het antisemitisme in Centraal-, Oost- en West-Europa gedurende de eerste helft van de 19de eeuw, onderzocht ze in “Totalitarisme”, de opkomst van racisme dat vanaf 1884 opkwam als ideologie en de moderne toepassing als een ideologisch wapen tot aan die begin van de Eerste Wereldoorlog. Arendt begint het boek met een analyse van de opkomst van antisemitisme in Europa, hierbij focust ze op de Dreyfus affaire. Ze bespreekt dan het wetenschappelijk racisme en de rol daarvan in het kolonialisme, hetgeen ze kenmerkt als een onbeperkte territoriale en economische expansie. Deze onbeperkte expansie confronteert de natiestaat met zijn eigen definitie, omdat er nu opeens ook gekoloniseerde naties onder vallen. Arendt ziet de oorsprong van het modern imperialisme in de accumulatie van kapitaal in de Europese natiestaten in de 19de eeuw. Om dit kapitaal productief te maken was het noodzakelijk dit ook buiten Europa te investeren.Om deze overzeese investeringen te kunnen beschermen was ook politieke macht in deze gebieden benodigd, hetgeen zich vertaalde in de koloniale heerschappij. Arendt onderzoekt daarna het “continentaal imperialisme” (pangermanisme en panslavisme) en de opkomt van “bewegingen”, als vervanging van klassieke, politieke partijen. Deze bewegingen stonden vaak vijandig tegenover de staat, waren veelal anti-parlementair, en verkregen op geleidelijke wijze antisemitische en andere racistische ideologische kenmerken. Arendt stelt dat waar het Italiaanse fascisme een nationalistisch autoritaire beweging was, het nazisme en stalinisme totalitaire bewegingen waren die poogden om alle beperkingen op de macht van deze bewegingen uit te schakelen.Het laatste deel van het boek is gewijd aan de beschrijving van de mechanismen van totalitaire bewegingen, met een focus op Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Hier bespreekt Arendt de transformatie van klasse tot massa, de rol van propaganda in de hantering van die niet-totalitaire wereld en het gebruik van terreur, dat noodzakelijk is voor deze regeringsvorm. Totalitaire bewegingen verschillen fundamenteel van autocratische regimes, stelt Arendt, in de zin dat autocratische regimes slechts absolute politieke macht proberen te verkrijgen en de oppositie willen uitwissen, terwijl totalitaire regimes pogen om elke aspect van ieders leven te domineren als een voorspel tot wereldoverheersing.“The Origins of Totalitarianism” werd voor het eerst in het Engels gepubliceerd in 1951. Een Duitse vertaling “Elemente und Ursprünge totaler Herrschaft” volgde in 1955. Een tweede, uitgebreide editie werd gepubliceerd in 1958 en bevatte twee extra hoofdstukken, ter vervanging van haar oorspronkelijke “Slotopmerkingen”. Hoofdstuk 13 was getiteld, “Ideologie en terreur: een nieuwe vorm van regering”, dat ze in 1953 afzonderlijk had gepubliceerd, en hoofdstuk 14, “Epiloog: reflecties op de Hongaarse revolutie”, had betrekking op de Hongaarse revolutie van 1956. In latere edities werd dit hoofdstuk weggelaten, maar werd in 1958 zowel in het Engels (“Totalitarian Imperialism: Reflections on the Hungarian Revolution”) als in het Duits (“Die ungarische Revolution und der totalitäre Imperialismus”) afzonderlijk gepubliceerd.Hannah Arendt Totalitarisme 440 bladz. Uitg. Boom ISBN 978 90 2440 8825nhttps://www.stretto.be/2022/05/25/mattias-desmet-de-psychologie-van-totalitarisme-een-bijzondere-uitgave-van-pelckmans/