Er bestaat weinig documentatie over Anton Schweitzer (1735-1787) en helaas zijn er relatief weinig van zijn manuscripten bewaard gebleven. Sommige van de hier opgenomen werken, bijna zijn hele nog bestaande religieuze muziek, werden onlangs in verschillende archieven in Thüringen ontdekt. Deze World Premiere Recordings, presenteren heel bijzondere, kleurrijke en virtuoze muziek van een ten onrechte vergeten componist.De 10-jarige Anton Schweitzer (foto) uit Coburg, werd in 1745, door hertog Ernst Friedrich III. Carl von Sachsen-Hildburghausen, opgenomen als koorknaap in zijn hofkapel in Hildburghausen. De jongen studeerde altviool en cello en studeerde verder in Ulm, bij de fluitist, Jakob Friedrich Kleinknecht (1722-1794) (foto). Na zijn studie keerde hij terug naar Hildburghausen, waar hij benoemd werd tot hertogelijk kamermusicus. Op kosten van de hertog, ondernam hij studiereizen naar Italië om zich verder te bekwamen en werd uiteindelijk hertogelijk Hildburghäusener kapelmeister. Schweitzer sloot zich aan bij het theatergezelschap van de Zwitserse/Hamburgse koopman, acteur, theaterdirecteur en toneelregisseur, Abel Seyler (1730-1800), en wanneer dit “Seylersche Schauspiel-Gesellschaft”, in 1771, in dienst kwam van het hof in Weimar, kwam Schweitzer er naderhand in contact met de dichter, Christoph Martin Wieland (1733-1813) (foto). Wieland werd nl. in 1772, door hertogin Anna Amalia (foto), aangesteld als de privé leraar van haar zoon, Karl August. De hertogin nodigde Wieland uit nadat ze zijn “Der goldene Spiegel”, een soort utopische roman over de ideale verlichte despoot, had gelezen. Anna Amalia zette zich in voor de onderwijs, maar verwierf vooral bekendheid door haar steun aan kunst en wetenschap (“Weimarer Klassik”). Ook Goethe, Johann Gottfried von Herder, Daniel Schubart en Friedrich von Schiller, verbleven aan haar hof. Ze speelde klavecimbel, gitaar en harp en ze componeerde o.a. Singspiele bij “Erwin und Elmire” en “Das Jahrmarkts-fest zu Plundersweilern” (1778) van Goethe. “Erwin und Elmire” ging op 24 mei 1776 in haar privé-theater in Weimar, in première. Wanneer Goethe in november 1775, in Weimar arriveerde, ontwikkelde er zich een diepe vriendschap tussen hem en haar zoon, Karl August, waarbij de acht jaar oudere dichter, de jonge hertog als begeleider, adviseur en leraar bijstond. Karel August gaf Goethe daarna belangrijke regeringsfuncties en bewerkstelligde dat hij in 1782, in de adelstand werd verheven. Goethe trad in staatsdienst en werd uiteindelijk zelfs minister, belast met talloze politieke taken zoals het beheer van de financiën, de weg- en mijnbouw, het krijgswezen, het beheer van het Hoftheater, de aanleg van Weimars botanische tuin en de verbouwingen van het hertogelijk paleis.Het contact dat Schweitzer in Weimar had met Wieland, leidde tot een samenwerking, waaruit o.a. in 1773, de opera, “Alceste”, ontstond, het eerste Duits singspiel, de voorloper van o.a. Mozarts Zauberflöte. Nadat het theater van Weimar, In 1774, door brand in het slot werd verwoest, week het gezelschap uit naar het hof in Gotha. In 1780 volgde Schweitzer daar de beroemde, Tsjechische componist, klavecinist, violist en hoboïst, Jiří (Georg) Antonín Benda (1722-1795) (foto) op als Herzoglicher Kapelldirektor. Deze positie bekleedde Schweitzer tot zijn overlijden in 1787.Op de cd staan “Die Auferstehung Christi” op tekst van Ernst Friedrich III.(foto), “Lobet, Ihr Knechte Des Herren” (Kantate zum Erntedankfest) op Bijbelteksten, en de Missa Brevis (enkel Kyrie & Gloria) in C. De vocale solisten zijn Mirella Hagen, sopraan, Henriette Gödde, mezzosopraan, Stephan Scherpe, tenor en Tobias Berndt, bas.
Na zijn studies, o.a. bij Prof. Heinz Schunk, nam het Rundfunk-Sinfonie-Orchester Berlin, de violist, Gernot Süßmuth, in dienst als concertmeester. Later vervulde hij dezelfde rol in de Staatskapelle in Berlijn en in de Staatskapelle in Weimar. Van 1983 tot maart 2000 wijdde Gernot Süßmuth het grootste deel van zijn tijd aan het Petersen Quartet, waarmee hij tal van concerten speelde en cd’s opnam, waarvan sommige bekroond werden. Hij richtte samen met de cellist, Hans-Jakob Eschenburg, het Aperto Piano Quartet op, en naast met dit kwartet, speelde hij ook samen met Steven Bishop, Paul Meyer, Norbert Brainin en Martin Lovett, en in november 2001, tijdens Furtwängler-Tage in Jena, met Daniel Barenboim. Gernot Süßmuth is de artistiek leider van het European Union Chamber Orchestra en gedurende een aantal jaren wijdde hij zich aan de opleiding van jong muzikaal talent aan de conservatoria van Berlijn en Weimar. In 2004 werd hij ereprofessor aan de Franz Liszt Muziekacademie in Weimar en in 2008, richtte hij met Mirijam Contzen, Ulrich Eichenauer en Peter Hörr, het “Waldstein Quartet” op.Het Thüringer Bach Collegium speelt werken van Johann Sebastian Bach, zijn voorouders (uit het Altbachische Archiv), zijn zonen en zijn tijdgenoten, op historische instrumenten. Het ensemble staat onder leiding van Gernot Süßmuth, éen van de opvolgers van Johann Sebastian Bach als concertmeester van de Staatskapelle Weimar. Christian Bergmann, algemeen directeur en contrabassist, speelt al 17 jaar in de Staatskapelle Weimar. Beide musici kwamen reeds in hun vroege jeugd in contact met de muziek van J.S. Bach. Johann Sebastian Bach leefde immers de eerste 30 jaar van zijn leven, in Eisenach, Arnstadt en Weimar en andere kleinere plaatsen in Thüringen. Christian Bergmann bv. werd geboren in Arnstadt en gedoopt in de Bachkerk. De 12 leden van het Thüringer Bach Collegium zijn Dagmar Spengler-Süßmuth (cello) foto) en Gernot Süßmuth (viool), Christian Bergmann (contrabas), Alexandre Castro-Balbi (cello), Jörg Reddin (orgel/klavecimbel), Jonathan Kliegel (altviool), David Castro-Balbi (viool), Irina Zwiener (viool), Raphael Hevicke (viool), Jürgen Karwath (viool/altviool), Frank Forst (fagot) en Rupprecht Johannes Drees (trompet). Niet te missen!Anton Schweitzer World Premiere Recordings Die Auferstehung Christi The Ressuraction of Christ Missa Brevis Cantata Thüringer Bach Collegium Gernot Süßmuth cd Capriccio C5425