Brenda Meuleman schreef een verrassende historische roman over een talentvolle schilder die gebukt ging onder een groot geheim.
Najaar 1620. Antoon van Dyck (1599-1641), kunstschilder en voormalig wonderkind, is uitgegroeid tot één van de meest vermaarde schilders van Antwerpen. Hij werkt als hoofdassistent van Rubens aan een eervolle opdracht, die hem nog meer bekendheid zal geven. Maar, een onverwacht bezoek van zijn meester-schilder en hoofdassistent Antoon van Dyck stelt Rubens echter voor een raadsel. Onder Antwerpenaars staat Van Dyck al jaren bekend als wonderkind en bij Rubens weet hij zich snel verder te ontwikkelen. Hij is zelfs in staat om de stijl van zijn leermeester na te bootsen. Van hem heeft Antoon dan ook de verantwoordelijkheid gekregen over de uitvoering van een grote, eervolle opdracht voor een pas gebouwde kerk, waar hij vol overgave aan werkt. Toch staat hij op het punt zijn leermeester, mentor en in zekere zin ook vaderfiguur, aan wie hij zijn ontwikkeling grotendeels te danken heeft, te vertellen dat hij afscheid van hem neemt en de opdracht onvoltooid achterlaat.
Antoon vertrekt naar Londen om te schilderen aan het hof van Koning James. Hij laat dus niet alleen Rubens achter, maar ook zijn familie. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden, zegt hij zijn medewerking op en vertrekt naar Londen om, op uitnodiging, aan het hof van de excentrieke koning te gaan schilderen. Vanwaar deze haast? Wat zat er achter deze onbegrijpelijke beslissing en gebrekkige loyaliteit aan Rubens waardoor hij de achterblijvers in moeilijkheden bracht? En, meer nog, wat ging hem dat opleveren? Deze vragen lagen aan de basis van deze boeiende roman.
Antoon van Dyck liet als een van de meest productieve kunstenaars van zijn tijd meer dan duizend schilderijen na. Toch is er niet veel bekend over hem. Over Rubens is een schat aan informatie te vinden, maar over Van Dyck is relatief weinig geschreven of bewaard gebleven. Het is bv. wel geweten dat hij in 1620 naar Londen ging en dat hij daarvoor een grote opdracht heeft onderbroken, de opdracht van de plafondschilderingen voor de Jezuïetenkerk, de Carolus Borromeuskerk.
Maar, ook geweten is dat Van Dyck rond deze tijd een bastaardkind heeft verwekt, een meisje dat de naam Maria-Theresia kreeg. Over de moeder van dit kind is niets bekend en precies dat maakte het voor Brenda Meuleman aantrekkelijk om haar tot leven te wekken en tegenover de historische figuur van Antoon van Dyck te plaatsen.
In Engeland is Van Dyck een gevierd portretschilder aan het hof geworden. Maar, dit succes vond pas plaats toen hij voor de tweede keer naar Londen ging, meer bepaald in 1632, nadat hij eerst jarenlang naam had gemaakt in Italië en Spanje. Dat was elf jaar na die teleurstellende eerste keer, toen hij onverhoopt al na een kleine vijf maanden terugkeerde naar Antwerpen. Over het verloop van de vijf maanden die eerste keer in Londen, en de reden waarom Van Dyck vervroegd naar Antwerpen terugkeerde, is weinig tot niets bekend. Wat ging er mis? Van welke omstandigheden had hij last? In hoeverre stond Van Dyck zichzelf in de weg?
Daaromtrent is een bepaalde anti-masque opmerkelijk, vertelt Brenda Meuleman. In februari 1622 werd nl. voor het eerst een masque, getiteld ‘Augur’, voor de koning en andere adellijken en prominenten opgevoerd in “Banqueting House” (foto). Het stuk was geschreven door Ben Jonson, vertelt Brenda Meuleman, en de kostuums en decors waren ontworpen door de architect Inigo Jones. In die anti-masque kwam een zonderlinge schilder voor met een vreemd accent. Zijn naam, “Vangoose”. Het accent en de keelklanken van Van Dyck, verbeeldt de auteur zich, konden door de Engelsen vergelijkbaar zijn geweest met die van een eend. Een bijnaam als “Van Duck” lag voor de hand, “Dyck-Duck-Goose”.
Het onwaarschijnlijk talent van Antoon van Dyck en die mysterieuze periode intrigeerden Brenda Meuleman. In “Felle streken” situeert ze de schilder tijdens zijn vormingsjaren, in een roman vol avontuur en emotie. “Felle streken” is een vlot verteld en virtuoos geschreven historische roman over de ontwikkeling van talent, blinde ambitie, prille liefde en over het streven om onder moeilijke en complexe omstandigheden, het goede te blijven doen. Een humane boodschap, gevat in historische feiten en gekoppeld aan aannemelijke fictie, een heel, heel mooi boek. Warm aanbevolen.
Brenda Meuleman (°1972) studeerde bedrijfscommunicatie en kunstgeschiedenis, waarbij ze zich toelegde op de klassieke oudheid. Haar debuut, “Het verraad van Julia”, een levendige roman over de manier waarop een slavin zich in het oude Rome ontworstelt aan haar lot, verscheen in 2016.
Brenda Meuleman Felle streken, historische roman 210 bladz. Uitg. ambo/anthos ISBN 9789026340857