Het label Alpha Classics gaf een nieuwe opname uit van Brahms’ twee Cellosonaten. Celliste Marie-Elisabeth Hecker en pianist Martin Helmchen bieden ons een verbluffend perfecte uitvoering aan. Mag u niet missen!
Hartstochtelijk en gedreven
Brahms componeerde zijn eerste cellosonate voor de zangleraar en amateurcellist Josef Gänsbacher. Hij nam de cellosonaten van Bernhard Romberg (1767-1841) als voorbeeld. Romberg had nog als cellist in de Kurkölnische Hofkapelle in Bonn gespeeld en er Beethoven gekend met wie hij kamermuziek speelde. In het Allegro non troppo, in mi klein, de eerste beweging van de 1ste sonate, “Sonate für Klavier und Violoncello” uit 1865, valt al meteen op dat de muziek door beiden hartstochtelijk en gedreven gespeeld is. Frasering en toonvorming zijn perfect.
Perfect en optimaal
Het daarop volgend, speels Allegretto quasi Menuetto in la klein met zijn schattig Trio als midden episode, wordt kristalhelder neergezet door zowel celliste als pianist. Het samenspel is doordrongen van een ongelooflijk doordacht inzicht. De beide musici ademen één paar emoties en vormen één afgeronde klank, bestaande uit twee kleuren, deze van de cello en deze van de geperleerde piano, klinkend al een klokkenspel uit de Gründerzeit. Magnifiek. Het krachtig Allegro in mi klein op Bachs Contrapunctus 13 uit zijn “Kunst der Fuge” klinkt als een orkest. Beide musici zijn perfect op elkaar afgestemd en toveren verduiveld gedreven contrapunt uit hun instrumenten. De balans is perfect en de weergave van de structuur is optimaal. Verbluffend.
Genuanceerde, intieme kracht
Na 24 jaar componeerde Brahms een 2de Sonate voor cello en piano. Deze 2de Cellosonate uit 1887 was een tijdgenoot van zijn 3de Pianotrio, werd gecomponeerd in het idyllische Thun en werd opgedragen aan de cellist Robert Hausmann. Hausmann speelde op een Stradivarius uit 1724. Max Bruch componeerde voor hem “Kol Nidrei” op. 47. Deze 2de Sonate noem ik graag “de Symfonie onder de Cellosonaten”. Deze vierdelige sonate vergt ten opzichte van de 1ste sonate heel wat anders en veel meer van de uitvoerders. De cello moet hier, zeker in het Allegro vivace van de openingsbeweging, optornen tegen de volle harmonische, orkestrale klank van de piano. Typisch Brahms. Beiden hebben daar niet de minste problemen mee. Pianist Martin Helmchen speelt zijn partituur terecht als was het een solo pianosonate, maar laat de cello ademen waar Brahms er om vraagt. De celliste speelt haar partij vol verfijnde nuanceringen. Hun samenspel getuigt van een intimiteit die u niet voor mogelijk houdt.
Introvert en dansant
Het intiem Adagio affettuoso in Fis groot (2de beweging) met de getokkelde noten van de cello, wordt ook hier door beiden met de juiste ingetogen expressie gespeeld. Men speelt introvert maar genereus, met een ontroerende klank van de cello in haar hoogste tessituur die tot tranen beweegt. Magistraal, prachtig! Het “gespensterlich”, Schumanniaans Allegro passionato in fa klein dat op het Adagio volgt, klinkt dan weer vol verrassingen. De muziek klinkt zowel dansant als spookachtig en vergt van beide uitvoerders uitmuntende virtuositeit. Dit Allegro wordt als guitig scherzo perfect uitgevoerd. Staccatospel tegenover zware, volle akkoorden wisselt af met elegisch ontroerende lyriek. Dit is Brahms op z’n best en dat zijn de twee uitvoerders hier ook. Dat zijn ze eigenlijk altijd en overal in deze twee sonaten.
Duivels samenspel
Het Allegro molto van de finale is van een verrassende frisheid en lichtheid. De sfeer is opgewekt, de muziek is speels maar vergt een duivels samenspel. Syncopen, tegentijden en triolen zijn troef. Maar ook hier weer, de perfectie qua klank, tempo en articulatie. Marie-Elisabeth en Martin, overigens ook in het niet-transcendent leven, man en vrouw, spelen alsof hun leven er van afhangt. Dit is een feest voor het oor, uiterst expressief en toch constant intelligent. Dit is een genoegzame bevestiging van talent en de bekroning van uren lang oefenen en studeren.
Fenomenaal
De fenomenale celliste Marie-Elisabeth Hecker (°1987) uit het domineesgezin van acht kinderen uit Zwickau (waar Schumann werd geboren), speelt al van haar vijfde cello. Zij won o.a. als 18-jarige! de Rostropovich Wedstrijd in Parijs. De al even fenomenale pianist Martin Helmchen (°1982) uit Berlijn won de Clara Haskil- en Kissinger Wedstrijden. Hij kreeg de Crédit Suisse Prijs voor zijn debuut op het Festival van Luzern met het Pianoconcert van Schumann. Het orkest was daar de Wiener Philharmoniker o.l.v. Valeri Gergiev. Spel en samenspel van Hecker-Helmchen zijn grandioos ! Ze mogen fier zijn want hun uitvoering overstijgt nog deze van Rostropovich en Rudolf Serkin. Niet te missen. Fantastisch.
Brahms Cello Sonatas Marie-Elisabeth Hecker Martin Helmchen cd Alpha ALPHA 223