Ottorino Respighi (1879-1936) stond in de voorhoede van de 20st eeuwse wedergeboorte van de Italiaanse symfonische muziek. Beroemd om zijn “trilogia romana”, was Respighi ook prominent aanwezig met zijn synthese van pre-klassieke melodische stijlen en laatromantische harmonieën en texturen. Het succes van Respighi’s ‘Romeinse Trilogie’ bezorgde de componist internationale bekendheid als een uitstekende orkestrator. Een neveneffect hiervan waren de vele orkesttranscripties, waarvan enkele, gerealiseerd in 1929-1930 in opdracht van vooraanstaande dirigenten als Arturo Toscanini en Serge Koussevitzky voor hun Amerikaanse orkesten, op deze BIS cd zijn verzameld. Respighi’s brede muzikale smaak omvatte zijn interesse in oude muziek die er waarschijnlijk toe heeft bijgedragen dat hij de taak op zich nam om o.a. orgelwerken van Bach te transcriberen of ‘orkestinterpretaties’ te creëren, zoals hij ze zelf noemde. Tot de Bach-werken behoren de ’interpretazione orchestrale’ van Bachs fenomenale Passacaglia in c klein BWV 582, die Leopold Stokowski reeds een paar jaar eerder had georkestreerd, en Bachs prelude en fuga in D BWV 537. Beide werden door Respighi gearrangeerd met orkestrale kracht, strijkers, drievoudige houtblazers, basklarinet, contrafagot, vier hoorns, drie trompetten, drie trombones, tuba, pauken en piano vierhandig, voor de prelude en fuga. De partituur voor de Passacaglia vraagt zelfs om nog meer krachten, inclusief een orgel. Respighi vergeleek Bachs originelen immers met ‘een kathedraal die uitsluitend van klank is gebouwd’, een beschrijving die evenzeer gold voor zijn eigen arrangementen.Op de cd staan Melodia e valse caressante, P. 42, Suite pour instruments d’archet et flûte, P. 57 Serenata per piccola orchestra, P. 54, en The Birds.Deze cd, gewijd aan de werken voor fluit en orkest van Ottorino Respighi, begaafd met een uitstekende vaardigheid in het gebruik van instrumentale klankkleuren, omvat de wereldpremière van opnames van twee werken voor fluit en strijkers die na een lange vergetelheid weer aan het licht kwamen (en nu uitgegeven door Roberto Fabbriciani voor de redactie Suvini Zerboni). Fabbriciani kan ook worden beschouwd als de eerste tolk ooit, aangezien er geen bewijs is van uitvoeringen in de periode waarin ze werden gecomponeerd.De ‘Suite’ en het tweeluik ‘Melodia’ en ‘Valse caressante’, zijn werken die teruggaan tot de eerste productieve periode van de componist, en tot nu toe bewaard zijn gebleven manuscripten van het Muziekmuseum in Bologna en de Fondazione Cini in Venetië. De Serenade voor klein orkest en de suite ‘Gli Uccelli’ completeren de productie en breiden de visie van Respighi’s composities uit tot het schrijven in zijn volle volwassenheid.Ottorino Respighi Opere per flauto e orchestra Roberto Fabbriciani Orchestra Sinfonica Abruzzese, Nicola Paszkowski cd Tactus TC871805