Zoals de naam al doet vermoeden, is een claviorganum een toetsinstrument met een klavecimbel en een orgelsectie, die afzonderlijk of samen op één of twee manualen kunnen worden bespeeld. Hoewel dit instrument tegenwoordig misschien een curiositeit lijkt, bevestigen veel bronnen dat “curiositeiten” van de 15de – tot de 17de eeuw, op het Europees continent, eerder de norm waren.Er was op dit moment nl. een verscheidenheid aan verschillende toetsinstrumenten, maar welk instrument voor een bepaald werk moest worden gebruikt, werd meestal niet gespecificeerd. Daarom is het buitengewoon interessant om te proberen de verbinding te leggen tussen een instrument en een bepaald repertoire. Dat is de taak die Il Gardellino en Bart Naessens zich met deze opname hebben gesteld. Händels orgelconcerti op. 7 werden gecomponeerd in een tijd dat de componist meer dan ooit op zoek was naar het perfect instrument. Hoewel er geen bewijs is dat Händel het claviorganum kende, is het zeer waarschijnlijk dat hij het wel kende. Deze cd laat zien dat het claviorganum absoluut voortreffelijk klinkt in het geselecteerd repertoire, zowel solo- als continuo-instrument.Op de cd staan de Orgelconcerti en fa majeur, HWV 292, en fa majeur, HWV 293, en in si bémol majeur, HWV 306, het Concerto voor fluit in la mineur, HWV 287 (naar het Concerto voor hobo in sol klein), de Suite in fa majeur, HWV 427, het Concerto grosso in re majeur, HWV 317, en de Triosonate in si mineur, HWV 386b op.2.In zijn klavierwerken combineerde Händel een formele vrijheid met een retorisch meesterschap op een manier die zijn improvisatorische gaven weerspiegelde, waarvoor hij beroemd was. De muziek in deze stukken is erg levendig , en vertoont een enthousiasme om de structuur te combineren met heel verschillende stijlen. De grootschalige werken uit 1720, allemaal totaal verschillend van elkaar, zijn een synthese geïnspireerd op elementen van de Duitse en Italiaanse stijlen. Hij schijnt weinig belangstelling te hebben gehad voor de vorm van de suite op zich. Formele eenheid wordt meestal bereikt door gemeenschappelijk thematisch gebruik. De diverse oorsprong van de muziek maakt de verzameling suites een microkosmos van Händels eclectische stijl.Tijdens zijn leven stond Händel niet alleen bekend als organist, maar ook als een van de grootste klavecinisten van zijn tijd. Het publiek kon geen genoeg van hem krijgen op het klavecimbel, noch als componist, noch als uitvoerder. In de eerste decennia van de 18de eeuw was Amsterdam een van de belangrijkste uitgeverijsteden ter wereld. Vivaldi, Corelli, Albinoni en Locatelli kozen er allemaal voor om in Amsterdam te publiceren in plaats van in Venetië vanwege de superieure kwaliteit van de Amsterdamse publicaties. Maar al snel kwamen piratenkopieën op de markt, waarvoor de componist geen cent ontving. In 1719 bv. verscheen uit de persen van de nochtans gerenommeerde uitgever Roger, een dergelijke, ongeoorloofde versie van een aantal van Händels stukken voor klavecimbel. Händel bracht nieuw en oud materiaal bij elkaar, maar wat precies oud en nieuw was, is niet bekend. Waarschijnlijk dateerde een deel van de suites nog uit zijn studententijd in Duitsland, sommige uit zijn jaren in Italië en het nieuw materiaal uit zijn tijd in Londen. De Duitse volksliederen in de Air van de Suite in d en de Passacaglia in de Suite in g bv. hadden best in zijn Duitse jaren kunnen zijn gecomponeerd, net als sommige fuga’s. De Suite in F, die in Italië kon zijn gecomponeerd, neemt de vorm aan van een Italiaanse Sonata da Chiesa.Oorspronkelijk bedoeld als intermezzi voor oratoria in theaters, werden Händels orgelconcerti met hun pakkende melodieën, snel publiekstrekkers. De ambitieuze componist stak zelfs met dit genre, zangers als Farinelli de loef af. De groeiende populariteit van de werken groeide nog toen transcripties voor klavecimbel en strijkkwartet de concerti ook uitvoerbaar maakten thuis.
De drie Trio’s op. 2 werden uitgegeven door Jeanne Roger, Amsterdam, omstreeks 1731 onder de titel van VI sonates met twee violen, twee hobo’s of twee fluiten en basso continuo, tweede werk (sic). Een tweede uitgave verscheen bij de Londense uitgever Walsh rond 1732. Alle sonates, behalve de vijfde, hebben vier bewegingen. Ook hier werd Händel geïnspireerd door opera- of oratorium muziek en sommige bewegingen waren schetsen van toekomstige werken. De mooiste bewegingen van deze trio’s hebben een indringende poëzie en het valt op dat het eerste Allegro van het Trio in E, sterk lijkt op een populaire Engelse melodie.Na zijn orgelstudies bij Chris Dubois, studeerde Bart Naessens aan het Lemmensinstituut te Leuven orgel bij Luc Ponet en klavecimbel bij Kris Verhelst waar hij beide meesterdiploma’s behaalde. Eind september 2005 behaalde hij met grootste onderscheiding het specialisatiediploma orgel met een examen te Parijs in het teken van ‘Franse symfonische orgelmuziek’. Bij Edmond Saveniers studeerde hij orkestdirectie en volgde masterclasses bij o.a. Ben van Oosten, Ludger Lohmann, Louis Robillard, Leo Van Doeselaar, Menno Van Delft, Trevor Pinnock,
Onder impuls van Erik van Nevel, o.m. als vaste continuospeler van Currende, legde hij zich de laatste jaren toe op ‘oude muziek’ en de correcte historische uitvoeringspraktijk ervan. Hij is een veelgevraagd begeleider en wordt steeds meer, zowel solistisch als in kamermuziekverband, gezien op concertpodia in binnen- en buitenland. Hij werkte samen met vooraanstaande musici en verscheidene gerenommeerde ensembles en orkesten zoals o.m. Currende, Il Gardellino, Collegium Instrumentale Brugense, Koor en orkest van de Koninklijke Muntschouwburg, Vlaams Radiokoor en -orkest, The am’rous flute, de Beethovenacademie, Muziektheater Transparant enz. Sinds 1999 is Bart titularis-organist aan de Sint-Gilliskerk te Brugge. Hij doceert orgel en klavecimbel aan de academies van Blankenberge en Sint-Agatha-Berchem en aan het Lemmensinstituut. Compositorisch laat hij van zich horen, getuige hiervan verschillende compositieopdrachten en arrangementen voor koor en orkest.Claviorganum Handel Concertos & Sonatas il gardellino Bart Naessens cd Passacaille PAS 1060