Toen Wilhelm Jahn, de directeur van de hofopera, aan Johann Strauss jr. (Johann Strauss II), de opdracht gaf om een ‘echte’ opera te componeren, accepteerde de Walsenkoning dat meteen. Het resultaat was “Ritter Pásmán”, zijn enig toneelwerk in het meer exclusief genre van de opera, ook al doet de plot denken aan de wereld van de operette.Op een libretto van Ludwig von Dóczi (Lajos Dóczi) (1845-1918), gebaseerd op het verhalend gedicht “Pázmán lovag”, van de Hongaarse schrijver János Aranyi (1817-1882) (foto), is “Ritter Pásmán” een fijn, aanstekelijk verhaal over jaloezie en wederkerigheid. Tijdens het eten ter gelegenheid van een jacht, kust een jager de vrouw van de ridder Pásmán op het voorhoofd. Pas na de maaltijd komt Pásmán daar achter en reageert jaloers. Hij gaat naar het hof en dient een klacht in bij de koning. Als genoegdoening eist hij op zijn beurt de vrouw van de onbekende jager te mogen kussen. Dingen nemen een verrassende wending wanneer de koning verklaart dat hij de onbekende jager was. Het resultaat is dat Pásmán nu de koningin mag kussen.De première van deze heerlijke, komische opera in de Weense Hofopera op nieuwjaarsdag 1892, was een groots sociaal evenement, maar het artistieke succes bleef enigszins achter. De recensenten gaven het een koele ontvangst, ook al noemden ze de hier als bonus door het Slovaaks Staats Filharmonisch Orkest, Košice, o.l.v. Alfred Walter, opgenomen balletmuziek aan het begin van de 3de akte, een absoluut meesterwerk. In deze compositie werd trouwens voor de eerste keer een cimbalom gebruikt in het hofopera-orkest.
Heinz Wallberg (1923-2004), geboren in Herringen, in Westfalen, studeerde trompet, viool en piano. Hij hielp zijn gezin te onderhouden met zijn muzikale opleiding nadat zijn vader arbeidsongeschikt werd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij een morsecode-operator en leidde hij tegelijkertijd een legerband en een strijkkwartet. Na de oorlog studeerde hij aan de conservatoria van Dortmund en Keulen. Hij debuteerde als dirigent in Münster met Mozarts Figaro. Hij werd in 1954 de belangrijkste muziekdirecteur in Augsburg en in 1955 in Bremen. In 1957 nam hij een scène op uit Wagners Lohengrin, met het Philharmonia Orchestra in Londen en de zangeressen, Elisabeth Schwarzkopf en Christa Ludwig, in een productie van Walter Legge. Hij nam ook Mendelssohns Symfonie nr. 4 op, en zijn toneelmuziek bij A Midsummer Night’s Dream. In 1963 dirigeerde hij Der Rosenkavalier in de Royal Opera, Covent Garden, en hij opende het Operafestival van München in 1962 met een uitvoering van Die schweigsame Frau van Richard Strauss. Van 1964 tot 1975 was Wallberg chef-dirigent van het Tonkünstler Orkest, Wenen. Hij bekleedde dezelfde functie bij het Munich Radio Orchestra van 1975 tot 1982 en bij het Essen Philharmonic van 1975 tot 1991.Hij was de eerste West-Duitse dirigent die na de opsplitsing van Duitsland, in Oost-Duitsland mocht dirigeren. Zijn debuut als dirigent in de Verenigde Staten vond pas plaats in 1991. De laatste 37 jaar van zijn leven trad hij elk jaar op met het Japanse NHK Symphony Orchestra. Hij dirigeerde de Nieuw-Zeelandse première van Wagners Die Meistersinger von Nürnberg in 1990 en werd in 1982 genomineerd voor een Grammy Award voor zijn opname van Weinbergers opera Schwanda the Bagpiper. In 1959 gaf hij een concert in de Sint-Pietersbasiliek, Rome, voor paus Johannes XXIII. Heinz Wallberg stond hoog aangeschreven als dirigent van de symfonieën van Anton Bruckner. Andere opnames waren onder meer Engelbert Humperdincks Königskinder en La bohème van Ruggero Leoncavallo. Wallberg overleed in Essen op 81-jarige leeftijd.
Rolverdeling :
Eberhard Waechter (Ritter Pasman) (foto)
Josef Hopferweiser (Karl Robert von Anjou)
Sona Ghazarian (Die Konign)
Trudeliese Schmidt (Eva)
Artur Kom (Rodomonte)
Horst Witsche (Hofmarschall Omode)
Axelle Gall (Gundy)
Peter Drahosch (Mischu)
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra o.l.v. Heinz WallbergJohann Strauss II Ritter Pásmán 2 cd Orfeo C200062